Chato: een reus geveld door corona

Drie maanden lang klonk er bijna iedere avond flamencomuziek uit de kamer die bekend stond als de kleine bibliotheek. Daar had Chato zijn intrek genomen, en zat hij ‘s avond in het IIRE aan de Willemsparkweg in Amsterdam te studeren. Hij had iets van een reus, en die reusachtigheid zat hem niet zozeer in zijn gestalte, maar vooral in zijn overweldigende hartelijkheid, zijn brede lach, zijn sterke armen waarmee hij je tegen zich aandrukte. Met zijn Madrileense Spaans had ik soms moeite, maar Chato werd mijn vriend, hij werd een vriend van ons allemaal.

Die drie maanden in 1984 studeerden we, luisterden we naar inleidingen van Ernest Mandel, Michael Löwy, Daniel Bensaïd en vele anderen. Discussieerden we, kookten en aten we samen. En vrijwel iedere avond zat Chato in zijn kleine bibliotheek en studeerde, en als hij het studeren moe was, las hij in ‘El Ingenioso caballero don Quijote de la Mancha’, van Miguel de Cervantes Saavedra, dat hij in twee delen in een cassette uit Madrid had meegenomen.

Ik bewonderde de discipline waarmee hij, na een drukke dag, in zijn kleine bibliotheek doorstudeerde. ‘Ja, discipline, dat heb ik wel geleerd in de gevangenis’, zei hij een keer toen ik daar mijn bewondering over uitsprak. Onder het Francoregime was hij actief in een politieke studentenorganisatie, werd gearresteerd, tot een paar jaar gevangenisstraf veroordeeld en zoals zo vaak bij politieke gevangen, zwaar gemarteld.

Op de cursus in het IIRE zaten vooral Latijns-Amerikanen, kameraden uit Chili, Uruguay, Brazilië en Mexico. Velen van hen hadden vanwege hun politieke activiteiten korte of langere tijd in de gevangenis gezeten, en ik herinner me een discussie over politiek werk in de gevangenis. Chato was een van de inleiders. Adolfo Gilly, die in de zestiger jaren wegens steun aan de Guatemalteekse guerrillabeweging van Yon Sosa tot zes jaar gevangenis was veroordeeld en in de Mexicaanse gevangenis zijn bekende boek over de Mexicaanse revolutie schreef, een van de andere.

Toen de cursus afgelopen was, moest ik Chato beloven bij hem in Madrid langs te komen en kreeg ik behalve een stevige omhelzing ook zijn exemplaar van ‘Don Quijjote’ met een liefdevolle opdracht op het titelblad. Inderdaad zijn we een jaar later bij Chato en zijn vrouw Justa in Madrid gaan logeren. Het was paasvakantie en bitter koud. We hebben veel gepraat en uitvoerig gegeten en Chato heeft ons Madrid laten zien. Dat is de laatste keer dat ik hem zag.

We raakten elkaar uit het oog. Ik ging naar Nicaragua, kreeg kinderen, kwam weer terug in Nederland en moest daar mijn leven weer oppakken. Tot ik op een dag een paar jaar geleden in de Volkskrant een stuk las waarin hij genoemd werd: ‘José María Galante (Chato)’. Het artikel ging over folteraars uit de tijd van Franco die nog steeds vrij rondliepen, maar ook hun baan bij de politie hadden behouden. Chato was een van de oprichters van een organisatie die zich bezighield - en nog steeds houdt - met het opsporen en voor het gerecht brengen van deze misdadigers. Ik nam me voor om weer contact met hem te zoeken, maar het kwam er niet van.

Tot ik vorig jaar al zappend op de tv opeens het hoofd van Chato zag. Het bleek de documentaire El Silencio de Otros (De Stilte van Anderen) te zijn waarin Chato en zijn lotgenoot Kutxi Echegoyen op zoek gaan naar gerechtigheid voor de man die hen indertijd gemarteld heeft. Een prachtige documentaire met hartverscheurende beelden. Zowel de Volkskrant als NRC, schreven er lovende recensies over. Ditmaal nam ik wel contact met hem op. Via e-mail haalden we herinneringen op en vertelden hoe ons leven de afgelopen decennia verlopen was. En nu is hij dood, gestorven in een ziekenhuis, alleen, want er mocht niemand bij hem zijn. Zijn folteraars hebben hem nooit klein gekregen, corona wel.

Soort artikel
Reactie van:

Patrick van Klink

di, 03/31/2020 - 12:37

Bedankt voor dit verhaal. Juist omdat er zoveel persoonlijke ellemeneten in zitten. Er zijn zoveel bijzondere mensen die bezig zijn voor een rechtvaardige, sociale en leefbare wereld. Voor deze persoonlijke verhalen is vaak geen ruimte. Ook Trouw heeft op maandag altijd een goede rubriek. Gisteren over Corrie van Eijk Osterholt die zich sterk heeft gemaakt voor een menselijke behandeling van psychiatrische patienten. 
Deze verhalen zijn nodig. Een sterke beweging voor een sociae en duurzame wereld is ook het opbouwen van een gemeenschap. Met en door mensen met een eigen gezicht, met en eigen kwalitetten waarmee ze anderen inspireren. In dit artikel wordt dit heel goed geschetst.

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop