Zeven maanden voor de klimaattop in Parijs kunnen we ons afvragen of een catastrofe nog kan worden voorkomen. We kunnen niet zeggen dat er niets wordt gedaan, maar wat er wordt gedaan is totaal onvoldoende om onder de 2°C opwarming te blijven. Bovendien is het niet erg waarschijnlijk dat de regeringen tot een akkoord zullen komen en over zullen schakelen naar een hogere versnelling. Daar komt bij dat het gevoerde beleid de sociale ongelijkheid verder heeft versterkt.
Doorbraak van hernieuwbare energie …
De media staan vol met optimistische verhalen over de vooruitgang van de hernieuwbare energiebronnen. Die vooruitgang is inderdaad indrukwekkend: in 2013 vormde de hernieuwbare energiebronnen (zonder de grote waterkrachtprojecten) 41,3% van de nieuw geïnstalleerde productiecapaciteit op wereldschaal. Het aandeel groene elektriciteit is gestegen van 7,8% in 2012 naar 8,5% in 2013. Door die investeringen is de kloof tussen de te verwachte uitstoot in 2020 en de uitstoot die nodig is om de opwarming van de atmosfeer onder de 2°C te houden met 12% gedaald.
Die vooruitgang is te danken aan prijsdalingen en een stijging van de efficiëntie door technologische vooruitgang. De prijs van zonnecellen is sinds 2008 met 80% gedaald. Windenergie op land en fotovoltaïsche zonnepanelen zijn nu zonder subsidies van de overheid concurrerend met fossiele energiebronnen, als er geen goedkope steenkool of gas in de buurt is, en op voorwaarde dat er voldoende zon en wind is. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat de investeringen vooral gedaan worden in die twee sectoren. In de zogenoemde 'opkomende' landen zien we in 2014 een vooruitgang van 36 %; waarmee een bedrag van 131,3 miljard dollar is gemoeid (83,3 in China; 7,6 in Brazilië; 7,4 in India; 5,5 in Zuid-Afrika).
…maar geen daling van de uitstoot
Toch betekent die doorbraak van hernieuwbare energie niet dat de uitstoot van CO2 daalt. Het is wel zo dat ze in bepaalde landen spectaculair is gedaald of dat landen dit plannen. Duitsland loopt voorop met zijn Energiewende (energiedraai), met als doelstelling de uitstoot met 70% te laten dalen in 2040 en met 80 tot 95% in 2050 (in vergelijking met 1990). Het is ook juist dat de werelduitstoot van CO2 in de elektriciteitssector een piek heeft bereikt in 2014, wat dus een eerste succes is in de pogingen om de emissies los te koppelen van de economische groei.
Maar het is niet voldoende dat de uitstoot beperkt blijft tot een maximumplafond, ze moet op wereldschaal met 50 tot 80% dalen tegen 2050 en met 80 tot 95% in de ontwikkelde landen. Bovendien moet die daling plaatsvinden in alle sectoren en niet alleen bij de productie van elektriciteit, en ze moet volgens het IPCC in 2015 inzetten. Zover zijn we nog helemaal niet. In 2013 steeg de uitstoot door het verbranden van fossiele brandstoffen en door industriële processen (de productie van staal en cement) met 2% ten opzichte van het jaar daarvoor. Dat is minder dan de economische groei (er is hier dus ook het begin van een 'ontkoppeling'), ze is kleiner dan de toename tijdens de jaren ’90 (3% stijging per jaar) maar nog steeds tweemaal zoveel als de uitstoot in de jaren ’80…
De schijnbare tegenstelling tussen de doorbraak van hernieuwbare energie en de stijging van de uitstoot wordt voornamelijk verklaard door het feit dat de investeringen in hernieuwbare energie de fossiele bronnen niet vervangen maar (volledig of gedeeltelijk) bovenop de bestaande fossiele energie komen. De twee soorten energiebronnen leveren samen een grotere hoeveelheid energie nodig voor de kapitalistische neoliberale wereldwijde groei.
Als er nadruk wordt gelegd op het feit dat er in 2013 270 miljard dollar is geïnvesteerd in nieuwe groene elektriciteit, dan geeft dit een vervormd beeld van de werkelijkheid omdat er in datzelfde jaar een nog groter bedrag werd geïnvesteerd in nieuwe productiecapaciteit met vervuilende elektriciteit, vooral in steenkoolcentrales die nog veertig jaar lang zullen functioneren.
Het geval Duitsland en de 'energiemix'
Duitsland wordt als voorbeeld naar voren geschoven omdat het uit kernenergie stapt en de nadruk legt op hernieuwbare energie. Die prestatie is inderdaad opmerkelijk… Maar toch zijn de emissies in Duitsland opnieuw aan het stijgen. Dat komt vooral door de eerder aangegeven reden: de hernieuwbare energie vervangt niet volledig de fossiele brandstoffen. Maar ook omdat kapitalisten zich weliswaar terugtrekken uit de centrales die werken op gas - omdat die door subsidies voor hernieuwbare energie niet meer concurrerend zijn - maar wel weer investeren in steenkool- en bruinkoolcentrales die goedkopere stroom leveren maar het dubbele aan CO2 uitstoten.
Vele commentatoren zien de groei van hernieuwbare energie als een tendens die zich verder door zal zetten en zo op korte tot middellange termijn de fossiele brandstoffen zal vervangen. Maar de zaken zijn wel ingewikkelder dan dat. Het feit dat hernieuwbare bronnen dankzij subsidies concurrerend worden, brengen de ondernemers in de sectoren van de fossiele brandstoffen er toe om een einde aan de ondersteuning voor wind- en zonne-energie te eisen. Zij hebben in de EU gedeeltelijk hun zin gekregen. Tegen 2020 en bij ongewijzigd beleid verwacht men het behoud van een hoog niveau van groene investeringen (ongeveer 230 miljard dollar per jaar) maar geen vloedgolf die de fossiele brandstoffen zal uitschakelen.
'Bij ongewijzigd beleid', zeggen we. Het is inderdaad weinig waarschijnlijk dat het beleid zal veranderen. De ministers van energie – ondermeer de Belgische minister Marghem – hebben optimistische verklaringen afgelegd over de tekst ter voorbereiding van de top in Parijs. Maar dit document plaatst gewoon de verschillende standpunten naast elkaar, het gaat in alle gevallen om standpunten die de belangen van het rivaliserend kapitalistisch productivisme dienen en niet het klimaat.
Tussen Duitsland dat kiest voor hernieuwbare energie, Frankrijk dat mikt op kernenergie, Australië dat gaat voor steenkool, Saoedi-Arabië voor olie, Canada voor teerzanden, Rusland voor gas, de VS voor schaliegas, en China dat tegelijkertijd mikt op alle vormen van energie … zal er een compromis komen dat onvoldoende zal zijn om onder een temperatuurstijging van 2°C te blijven – en dan hebben we het nog niet over onder de 1,5°C wat een veel verantwoordere doelstelling zou zijn.
De 'energiemix' waarover gesproken wordt, is in feite niets anders dan de technische omzetting van dit compromis dat nu wordt voorbereid. Hierbinnen heeft de sector van de hernieuwbare energiebronnen specifieke behoeften. Men name gezien hun hoge kapitaalsintensiteit, eisen de ondernemers zekerheid van de markt voor de opbrengst van hun investering die 'redelijk en voorspelbaar' moet zijn. Met andere woorden: een samenhangende neoliberale politiek die steunt op een vermindering van de loonkosten.
Mechanismen van ongelijkheid
De machthebbers van deze wereld bereiden een akkoord voor dat totaal onvoldoende is om de klimaatcatastrofe te stoppen. Het zijn de uitgebuite en onderdrukte mensen die daar de zeer zware gevolgen van zullen dragen. Nu al verscherpt het kapitalistische klimaatbeleid de sociale ongelijkheid. Onder het voorwendsel van het behouden van het vermogen van het regenwoud om de CO2 uit de lucht te absorberen, worden inheemse gemeenschappen aangevallen en hun bossen omgevormd tot industriële plantages. Zogenaamd om voldoende voedsel te produceren in het kader van de opwarming, worden waterreserves toegeëigend, visbestanden leeggeroofd, GGO’s (genetisch gemodificeerde organismes) verspreid, boeren van hun land verjaagd en kleine vissers geruïneerd.
Ook de ontwikkelde landen ontsnappen niet aan deze dynamiek van ongelijkheid. Opnieuw is het Duitse voorbeeld verhelderend. De Energiewende kost veel geld. Wie betaalt de rekening? De consumenten via een toeslag op de elektriciteitsrekening. Een gemiddeld gezin betaalt 260 euro extra per jaar. Veel gezinnen hebben geïnvesteerd in coöperatieve windparken. In 2010 was 51% van het vermogen van hernieuwbare energiebronnen in privébezit. Voor die eigenaren compenseert het inkomen uit die coöperaties de extra bijdrage van de toeslag. Maar vooral welgestelde mensen investeren in die coöperaties. De anderen en met name de acht miljoen mensen met precaire banen, die 5 euro per uur verdienen, betalen dus voor de rijken… En de zowat 3000 bedrijven die grote stroomverbruikers zijn, worden vrijgesteld van het betalen van de toeslag om het concurrentievermogen in stand te houden…
In het Zuiden zien we nu al de gevolgen van het kapitalistische klimaatbeleid. Bij ons moet het ergste nog komen. Vier vijfde van de huidige reserves aan fossiele brandstoffen moet in de aarde blijven als we het klimaat willen redden. Deze reserves zijn het eigendom van bedrijven. Net zoals we - met de crisis van de subprimes die uitbarstte in 2008 - een vastgoed zeepbel uiteen zagen spatten, bestaat er het risico van het uiteenspatten van de 'zeepbel van de koolstof' – die nog veel groter is. Wanneer die zal barsten kan men er zeker van zijn dat de regeringen de energiesector zal komen redden net zoals ze dat deden met de financiële sector: ten koste van de gemeenschap. Een gewaarschuwd mens…
Vakbonden staan voor de keuze
De strijd voor het klimaat is een centrale sociale kwestie. Internationaal zijn het momenteel de boeren en de inheemse volkeren die de voorhoede vormen in deze strijd. De reden daarvoor is duidelijk: de organische landbouw en de levenswijze van de inheemse volkeren dragen rechtstreeks bij aan het redden van het klimaat. De wereld van de arbeid bevindt zich in een moeilijker situatie omdat de meerderheid van de mensen in loondienst werken in het fossiele industriële complex dat moet worden ontmanteld.
De vakbeweging moet dus kiezen: of de logica en de tijdsschaal volgen van een kapitalistische transitie (en zich beperken tot de vage eis van een 'rechtvaardige transitie') en dus medeplichtig zijn aan de ecologische en sociale gevolgen waarbij hun leden de rekening zullen betalen, of kiezen voor de enig aanvaardbare strategie, een antikapitalistische transitie: een plan van reconversie van de vervuilende sectoren en de ontwikkeling van niet-vervuilende schone sectoren, gefinancierd door het in gemeenschapshanden brengen van de financiële- en de energiesector, met een radicale uitbreiding van de openbare sector, het massaal scheppen van nuttige banen, een radicale arbeidstijdverkorting zonder loonverlies en de ontmanteling van de agrobusiness.
Nederlandse vertaling door Marijke Colle
Reactie toevoegen