Woensdag 17 november was de dodelijkste dag sinds de staatsgreep van 25 oktober. Er waren 15 doden. Maar deze repressie verzwakte de mobilisatie niet: twee dagen later gingen duizenden mensen opnieuw de straat op, zoals in Bahri in de buitenwijken van Khartoem, voor de begrafenis van vermoorde demonstranten. En de junta wordt gedwongen een eerste stap terug te doen vanwege haar groeiende isolement.
Op het moment van zijn staatsgreep had generaal al-Burhan ingezet op een zwakke mobilisatie met een snel verlies van momentum. Dit is verre van het geval en de steun voor hem in het land is zeer beperkt.
Gesteund door krijgsheren en fundamentalisten
Onder leiding van premier Abdalla Hamdok heeft de overgangsregering die uit de revolutie is voortgekomen, onderhandeld over een vredesakkoord met gewapende groeperingen in Juba. Als gevolg daarvan werd Minni Minawi, leider van een factie van het Soedanese Bevrijdingsleger, benoemd tot gouverneur van Darfur en kreeg Jibril Ibrahim, leider van de Beweging voor Gerechtigheid en Gelijkheid (JEM), de leiding over het ministerie van Financiën. Deze twee krijgsheren hebben ervoor gekozen een bondgenootschap aan te gaan met hun vroegere vijanden, de militairen, tegen de burgers.
Het vredesakkoord en de integratie van rebellen in de overgangsstructuren, onder leiding van Hamdok, hebben zijn positie dus verzwakt. De steun van deze twee leiders voor de staatsgreep weerspiegelt echter niet het standpunt van de bevolking van Darfur, zoals blijkt uit de grote demonstraties in El Fasher, de hoofdstad van de deelstaat Noord-Darfur, of in Zalingei in Centraal-Darfur.
Ten slotte konden de militairen van de junta alleen rekenen op voormalige islamistische aanhangers van het Nationaal Congres, de partij van al-Bashir, van wie velen weer op hun post zijn teruggekeerd nadat ze tijdens de overgangsperiode waren verdreven. De generaals zijn er niet in geslaagd hun sociale basis te verbreden door politieke partijen of persoonlijkheden te integreren.
-
-
- en door Egypte en Israël
-
Internationaal werd de staatsgreep en de daaropvolgende repressie unaniem veroordeeld door het Westen, de Afrikaanse Unie en de Arabische Liga. De belangrijkste aanhangers van de Soedanese generaals, de Verenigde Arabische Emiraten en Saoedi-Arabië, hebben zich officieel uitgesproken voor een terugkeer naar een gezamenlijk gezag van militairen en burgers. Deze twee landen hebben een sterke economische invloed op Soedan. Alleen Egypte lijkt openlijk de belangrijkste steunpilaar van de staatsgreep te zijn. De Wall Street Journal onthulde dat al-Burhan de dag vóór de staatsgreep op bezoek was in Caïro. Het Soedanese dossier wordt rechtstreeks beheerd door de Egyptische veiligheidsdiensten die de voorkeur geven aan een dictatuur die het land zou moeten stabiliseren. Bovendien staan Soedan en Egypte samen tegenover Ethiopië over het beheer van de Nijl met de Renaissancedam.
Tenslotte is de westerse pers discreter over het Israëlische standpunt en dat is niet voor niets. De minister van Buitenlandse Zaken van Israël weigerde de staatsgreep te veroordelen. Een paar dagen na de staatsgreep ging een Israëlische delegatie naar Khartoem. De reden werd gegeven door een Israëlische officier: 'Het leger is de grootste macht in het land en Burhan is de opperbevelhebber. De gebeurtenissen van maandag [25 oktober] vergroten dus de kans op stabiliteit in Soedan [...], terwijl de kans op sterkere banden met de VS, het Westen en Israël in het bijzonder toeneemt.'
Maar in tegenstelling tot de analyse van Egypte en Israël heeft de staatsgreep niet de gewenste stabiliteit in het land gebracht.
Een nieuwe manoeuvre
De junta moest zich neerleggen bij het voorstel van westerse hoofdsteden om terug te keren naar de vorige status quo. Hierover werd onderhandeld door een groep Soedanese bemiddelaars. Hamdok heeft net zijn post als premier teruggekregen. Het internet, dat wekenlang was afgesloten, is hersteld en enkele politieke gevangenen zijn vrijgelaten. Deze nieuwe situatie weerspiegelt een machtsevenwicht dat ongunstig is voor de junta. Het verzet dat in het hele land is georganiseerd, heeft vruchten afgeworpen. Terugkeren naar de vorige situatie betekent echter dat de junta de overheersing van het land handhaaft. Dat is precies wat de demonstranten weigeren als ze eisen: 'Geen dialoog, geen onderhandeling, geen partnerschap met het leger.'
Dit artikel stond op l'Anticapitaliste. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.
Reactie toevoegen