Het is een jaar geleden dat de Taliban, na de schandelijke val van het door het Westen gesteunde regime van Ashraf Ghani, Kaboel innamen. Het zogenaamde democratische experiment van het Amerikaanse imperialisme en de geallieerde westerse landen, begonnen door de Taliban in 2001 militair omver te werpen, is na twintig jaar van kolossale militaire uitgaven tot een einde gekomen.
Het democratische regime dat door het Westen werd bejubeld als het toonbeeld van democratie, mensenrechten en vooral vrouwenemancipatie, bleek een kaartenhuis te zijn dat werd geleid door voormalige criminele jihadi's. Dezelfde die eerder door westerse mogendheden werden gesteund in de strijd tegen de Saurrevolutie. Ondanks enorme uitgaven van meer dan een triljoen dollar slaagden deze er niet in een levensvatbare en functionerende staat, een sterk leger en andere infrastructuur op te bouwen.
Alle politieke en democratische processen waren in handen van krijgsheren en voormalige jihadi's. Anderzijds faalden de VS en hun bondgenoten jammerlijk bij het indammen van de Taliban-opstand, die nu meer regionale bondgenoten heeft dan in de jaren negentig. De combinatie van deze factoren leidde tot de ondergang van het regime. Maar de ellende voor de Afghaanse massa's duurt voort. Het nieuwe Taliban-regime is in alle opzichten een ramp voor de massa's, vooral op economisch gebied. Zonder economisch vooruitzicht legt het nieuwe regime meer de nadruk op moreel toezicht dan op de economische ellende van de massa's. Afghanistan is hard op weg om een puinhoop te worden.
In de laatste vier decennia hebben reactionaire en contrarevolutionaire opstanden Afghanistan geteisterd. Om de ontluikende revolutionaire regering die was gevormd in het kielzog van de Saurrevolutie van 27 april 1978 te verpletteren, hebben het Amerikaanse en westerse imperialisme samen met hun regionale handlangers de contrarevolutionaire moedjahedien gesteund en werd er een narco-economie gecreëerd om deze te financieren. Deze operatie werd 'Operatie Cycloon' genoemd en er werden miljoenen dollars in gestoken om te strijden tegen het revolutionaire regime onder leiding van de Democratische Volkspartij van Afghanistan (PDPA). Deze partij waagde het, het kapitalisme en het grootgrondbezit in Afghanistan omver te werpen en een welvarende samenleving op te bouwen.
Duizenden contrarevolutionaire huurlingen (jihadi's) werden in Pakistan en over de hele wereld gerekruteerd, opgeleid en naar Afghanistan gezonden. Het verval en de economische crisis van de Sovjet-Unie en de interne strijd van de PDPA resulteerden uiteindelijk in de ondergang van de revolutionaire regering. Ondanks al hun tekortkomingen weerstond de revolutionaire regering de aanval van de jihadi's. Het was de ineenstorting en uiteindelijke desintegratie van de Sovjet-Unie die fataal bleek voor de revolutionaire regering, omdat dit de noodzakelijke economische levensader van het land afsneed.
Na de val van het PDPA-regime in 1992 vochten de verschillende facties van de moedjahedien, gesteund door verschillende regionale machten, hevig met elkaar over de controle van Kaboel. Deze burgeroorlog maakte van Afghanistan een puinhoop. Een dergelijke toestand was ook niet in het belang van het Amerikaanse imperialisme, dat hongerig snakte naar de natuurlijke hulpbronnen van de pas afgescheiden staten in Centraal-Azië. De Taliban kwam in 1994 voort uit dezelfde moedjahedien. Met de strategische steun van Pakistan en de stilzwijgende steun van Amerika overrompelden de Taliban spoedig andere moedjahedien-groeperingen en veroverden ze in 1996 Kaboel.
Om de rijkdommen van de Centraal-Aziatische landen te kunnen ontginnen, was een sterke centrale regering in Kaboel noodzakelijk, omdat die de veilige doorgang van de grondstoffen uit deze landen via Afghanistan naar Pakistan en vervolgens via de Arabische Zee naar de internationale markt zou garanderen. De Amerikaanse olie- en gasexploratiemaatschappij Unocal, die het gaspijpleidingscontract op het oog had, steunde de opkomst van de Taliban. De tegenstrijdige belangen van verschillende regionale en imperialistische mogendheden maakten het project echter tot een mislukking. Met de aanslagen van 11 september op de Twin Towers in New York als voorwendsel vielen de VS Afghanistan binnen om zogenaamd de Taliban en Al Qaida te straffen voor de aanslagen en democratie op te bouwen in het land.
Bij de invasie van Afghanistan had het Amerikaanse imperialisme een aantal expliciete en impliciete doelen. De expliciete doelstellingen waren de omverwerping van de Taliban, het verslaan van het fundamentalisme, de opbouw van democratie, mensenrechten, emancipatie van vrouwen, enzovoort, terwijl de impliciete doelstellingen erin bestonden de invloed van China in te dammen, Rusland in het oog te houden, Iran te bedreigen en de enorme bodemschatten van Afghanistan te plunderen. Na twintig jaar bezetting van Afghanistan hebben het VS-imperialisme en zijn bondgenoten jammerlijk gefaald in al deze doelstellingen. Het is ironisch dat Amerika een 'democratie' wilde opbouwen en het islamitisch fundamentalisme wilde verpletteren met de hulp van dezelfde moedjahediens die ze trainden en bewapenden om de revolutionaire regering van de PDPA omver te werpen. Deze moedjahedien, krijgsheren en drugsbaronnen waren het gezicht van de westerse democratie die in het land was geïnstalleerd.
Het Amerikaanse imperialisme begon dat proces van 'natie-vorming' in Afghanistan op een cruciaal historisch moment, toen het neoliberale economische model van het wereldkapitalisme zijn grenzen bereikte. De laatste grote expansie van productiekrachten onder het wereldkapitalisme vond plaats tijdens de naoorlogse economische boom, die mede te danken was aan de kolossale vernietiging van productiekrachten in de oorlog. Aan die boom kwam echter een einde in de oliecrisis van 1973.
Sindsdien heeft het wereldkapitalisme, om de dalende winstvoet te verhogen, zijn toevlucht genomen tot neoliberale recepten van bezuinigingen, besparingen, privatiseringen, downsizing, rightsizing, deregulering en vermindering van de staatsbemoeienis met de economie. Dat nieuwe model van 'trickle down economics' is zelfs voor de massa's in de geavanceerde kapitalistische landen een ramp gebleken. Alle belangrijke sectoren van de economie werden overgelaten aan de particuliere sector om de winstmarge op peil te houden. Dat neoliberale economische recept heeft een nieuw soort monsterlijke miljardairs voortgebracht, terwijl het honderden miljoenen mensen over de hele wereld in bittere armoede heeft gestort.
In dat stadium van het wereldkapitalisme was de 'wederopbouw' en de installatie van democratie in Afghanistan gedoemd te mislukken. Het wereldkapitalisme had zijn historische vooruitstrevendheid verloren. Ze hadden geen plannen voor een dergelijke 'wederopbouw' en er was ook geen mogelijkheid voor een dergelijk streven. Ze hadden hun eigen plannen, waarin ze volledig faalden. Ondanks al hun enorme uitgaven voor wederopbouw, konden ze Afghanistan niet omvormen tot een moderne staat, zoals de Amerikanen hadden gedaan in Zuid-Korea, Hong Kong en andere eilandstaten rond China tijdens de naoorlogse boom om de verspreiding van linkse bewegingen in te dammen. Al hun opbouw en infrastructurele projecten waren bedoeld voor militaire en strategische doeleinden.
Wat de democratie betreft, zijn dezelfde krijgsheren en ex-moedjahedien aan de macht gekomen, of het nu gaat om Hamid Karzai of Ashraf Ghani. De retoriek van mensenrechten of vrouwenrechten kwam alleen ten goede aan bepaalde delen van de stedelijke middenklasse die opkwamen als gevolg van wereldwijde hulp en ngo-investeringen, terwijl de rest van Afghanistan bleef lijden. De zwarte economie rond de drugshandel bleef bloeien en is zelfs nu nog de economische levensader van de Taliban. Zelfs het personeel van de Amerikaanse ambassade in Kaboel was betrokken bij de illegale drugshandel. Naar schatting negentig procent van de Afghaanse economie was (en is nog steeds) niet gedocumenteerd of informeel. De papaverteelt en de drugshandel maken hier het grootste deel van uit. De aanwezigheid van een dergelijke economie leidt uiteindelijk tot corruptie en chaos in de formele hiërarchie van de staatsinstellingen. Gedurende de twee decennia van democratie in het land konden noch de Afghaanse regering noch de Amerikanen deze informele economie indammen. In plaats daarvan waren Afghaanse regeringsfunctionarissen betrokken bij de winstgevende zwarte economie. Uiteindelijk is hun 'nation-building' project jammerlijk mislukt.
Ondertussen konden de NAVO-strijdkrachten, ondanks al hun ultramoderne militaire uitrusting en militaire superioriteit, de opstand van de Taliban niet bedwingen. De Taliban hadden hun onderduikadressen in Pakistan en konden rekenen op de ononderbroken strategische en militaire steun van de Pakistaanse 'deep-state'. In tegenstelling tot de jaren negentig hadden de Taliban nu hun regionale reikwijdte vergroot door vriendschappelijke betrekkingen aan te knopen met Iran, Rusland en China. Toen de Amerikanen er niet in slaagden de Taliban in toom te houden, hebben ze IS-K (Islamitische Staat-Khorasan) tegen de Taliban bevorderd door overlopers in de Taliban-gelederen te creëren en ISIS-huurlingen uit Irak en Syrië te importeren. De toenadering van de Taliban tot Iran en Rusland kwam aan het licht toen de toenmalige emir van de Taliban, Mullah Akhtar Mansoor, in Pakistan bij de grens met Iran werd gedood door een Amerikaanse drone-aanval. Later werd bekend dat mullah Akhtar Mansoor terugkeerde van zijn bezoeken aan Iran en Rusland om steun te verwerven tegen Amerika en de IS-K.
Volgens schattingen van Aljazeera hebben de VS in de laatste twee decennia een kolossaal bedrag van 2 triljoen dollar aan militaire uitgaven in Afghanistan gedaan. Desondanks moesten de Amerikanen met de Taliban onderhandelen over een waardig vertrek uit Afghanistan. Het akkoord van Qatar met de Taliban was in feite een instrument van overgave van de kant van Amerika. Ze hadden volledig gefaald in al hun doelstellingen. Ze waren niet in staat het islamitisch fundamentalisme te verslaan en Afghanistan opnieuw op te bouwen, noch konden ze Iran, Rusland en China in toom houden. Tijdens het hele onderhandelingsproces met de Taliban hielden de Amerikanen hun zelfgekozen Afghaanse regering onder leiding van Ashraf Ghani buiten de besprekingen, wat boekdelen spreekt over hun visie op deze regering en op het regime die ze in de afgelopen twee decennia hadden opgebouwd. Ze kenden de mate van relevantie en het potentieel van de Afghaanse regering en de werkelijke machthebbers in het land.
Zodra de Amerikanen met hun terugtrekking begonnen, begon de Afghaanse regering als een kaartenhuis in elkaar te storten. Het Afghaanse leger en de veiligheidstroepen, bijna 300.000 man groot, konden geen afdoende weerstand bieden tegen de offensieven van de Taliban. Enerzijds had de massale corruptie en het wanbeheer het Afghaanse leger sinds lange tijd verzwakt. De helft van het legerpersoneel vormde eenvoudigweg een spookleger, dat wil zeggen dat ze alleen op papier aanwezig waren. Bij vele gelegenheden gaf het leger zich over omdat voorraden niet aankwamen. De soldaten moesten de autoriteiten omkopen om van voedsel en andere levensnoodzakelijke goederen te worden voorzien. Anderzijds waren de politieke leiders (de krijgsheren en ex-moedjahedien) en de regering niet van plan weerstand te bieden. Ze hadden hun eigen plannen om met de Taliban te onderhandelen. Ze waren eenvoudigweg de gevolmachtigden van verschillende regionale machten.
Zo bood Ismail Khan, de krijgsheer van Herat, aanvankelijk enig verzet, maar uiteindelijk gaf hij zich op instructie van zijn meesters in Teheran over aan de Taliban. Later vluchtte hij naar Iran. De snelle val van de provincies is voor een groot deel te danken aan de achterbakse diplomatie van krijgsheren en stamhoofden met de Taliban. In deze chaos was president Ashraf Ghani in het aangezicht van het offensief van de Taliban volledig radeloos. Wat kan je anders verwachten van een ex-ambtenaar van internationale financiële instellingen die alleen gewend was aan kantoorwerk? Bij gebrek aan een gecentraliseerd leiderschap en noodzakelijke voorraden gaven de commandanten en hoge ambtenaren van de ene na de andere provincie zich over aan de Taliban. Op de noodlottige dag van 15 augustus 2021 stapte president Ashraf Ghani op het vliegtuig en vluchtte met, naar verluidt, miljoenen dollars in aktetassen. De Taliban drongen Kaboel binnen en veroverden het nog vóór de voor 31 augustus geplande voltooiing van de Amerikaanse terugtrekking.
De nederlaag van het Amerikaanse imperialisme tegen een van de meest reactionaire groeperingen was niet mogelijk geweest zonder de steun van Pakistan, Iran, Rusland en China. Dankzij de betrokkenheid en de consensus van bovengenoemde regionale machten verliep ditmaal de inname van Kaboel door de Taliban met betrekkelijk weinig geweld. Een van de impliciete doelstellingen van de Amerikaanse invasie in Afghanistan was het indammen van Iran en Rusland en het omsingelen van China. IS-K was het geesteskind van het Amerikaanse imperialisme voor dat doel.
De reactionaire triomf van de Taliban heeft voor de Afghaanse massa's een nieuw tijdperk van ellende ontketend. Het Amerikaanse imperialisme kon met al zijn economische en militaire macht geen levensvatbare staat in Afghanistan opbouwen; hoe kan een groep reactionairen zonder middelen en met een economisch programma dat niet verschilt van hun voorgangers Afghanistan omvormen tot een betere samenleving? Sinds de komst van de Taliban-regering in Kaboel is Afghanistan economisch geblokkeerd. Er zijn sancties opgelegd en het land is afgesneden van de wereldmarkt, wat heeft geleid tot de afbouw van de magere legale economische activiteit.
Vóór de machtsovername door de Taliban op 15 augustus was 75 procent van de Afghaanse economie afhankelijk van buitenlandse hulp. Onmiddellijk na de ineenstorting van het vorige regime kwam aan al deze buitenlandse hulp een einde, hetgeen resulteerde in massale werkloosheid als gevolg van het niet uitbetalen van salarissen. De regionale mogendheden (Iran, Pakistan, Rusland en China) die het nieuwe Taliban-regime steunen, kunnen niet zoveel economische bijstand verlenen als Afghanistan in de afgelopen twee decennia heeft ontvangen. China heeft bijvoorbeeld zijn oog laten vallen op de enorme bodemschatten van lithium, koper en andere elementen en heeft toegezegd in het land te investeren, maar vanwege de onzekerheid aarzelt het. Iran, Pakistan en Rusland hebben al te lijden onder de economische crisis.
Volgens een VN-rapport hebben meer dan een half miljoen mensen in het afgelopen jaar hun baan verloren. Naar schatting zal 97 procent van de bevolking in 2022 onder de armoedegrens zakken. De sociale media staan vol met foto's van voormalige journalisten en mediamedewerkers die in de straten van Kaboel en andere steden fruit verkopen. Hartverscheurende taferelen van groepen mensen die bedelen om een stuk brood zijn gemeengoed geworden in Kaboel. Wachtrijen van arme vrouwen voor de bakkerijen voor een gratis brood zijn normaal geworden. 95 procent van de Afghaanse gezinnen heeft te kampen met voedselonzekerheid. Volgens een onderzoek van Save the Children in februari 2022 had 82 procent van de Afghaanse gezinnen sinds augustus 2021 loon verloren en stuurde bijna een op de vijf gezinnen kinderen naar werk (voor een minuscuul loon), terwijl 7,5 procent verklaarde zijn toevlucht te nemen tot bedelen of geld of voedsel te vragen aan liefdadigheid.'
Enerzijds proberen de Taliban, bij gebrek aan economische middelen en een levensvatbaar economisch programma, hun reactionaire misogyne moraal aan de samenleving op te leggen. Meisjes zijn geweerd uit onderwijsinstellingen. Vrouwelijke werknemers van verschillende departementen hebben de opdracht gekregen een mannelijke vervanger te leveren voor hun baan, zodat deze hun plaats kunnen innemen. Degenen die bij tv-zenders werken, hebben opdracht gekregen hun gezichten te bedekken en de islamitische hijab te dragen.
Anderzijds steken ook breuklijnen tussen de Taliban-facties de kop op. In de eerste dagen van hun macht was er een gewelddadig handgemeen tussen leden van de Taliban-leiding tijdens een bijeenkomst in Kaboel. Naar verluidt vond de vechtpartij plaats naar aanleiding van het delen van de macht tussen verschillende facties, waarvan het Haqqani-netwerk, geleid door Sirajuddin Haqqani en de factie van Moellah Barader de belangrijkste zijn. Naar verluidt zou mullah Barader tijdens het handgemeen gewond zijn geraakt en naar Kandahar zijn gevlucht. Haqqani's worden geacht nauwe banden te hebben met de Pakistaanse 'deep-state'. Momenteel staan ze aan het hoofd van het Afghaanse ministerie van binnenlandse veiligheid en binnenlandse zaken. Mullah Barader leidde de onderhandelingen in Doha die leidden tot de terugtrekking van de VS. Naar verluidt wilde hij in 2010 tegen de wil van Islamabad een aparte deal met de VS sluiten, toen hij in Karachi werd gearresteerd en tot 2018 werd vastgehouden. Hij wordt beschouwd als een voorstander van een meer inclusieve regering in Kaboel. Gezien de sombere economische vooruitzichten liggen meer van dergelijke schermutselingen en interne scheuringen in het verschiet.
Afghanistan is de laatste vier decennia geteisterd door opgedrongen burgeroorlogen. Deze chaos en verwarring hebben alle politieke processen doen ontsporen. Politiek activisme is vervangen door het machtsvertoon van krijgsheren, moedjahedien en nu de Taliban. Het is een kerkhof en een puinhoop zonder enig economisch vooruitzicht dat de Taliban hebben veroverd. Elke dag die voorbijgaat stevent het land af op een grotere humanitaire crisis. De massa's zullen zich zeker verzetten tegen een dergelijke stand van zaken. De protesten van vrouwen tegen de seksistische discriminatie hebben getoond welke mogelijkheden er in deze situatie bestaan.
Als de Taliban trachten dergelijk massaal verzet te onderdrukken, zal dat de massa's nog woedender maken en de al onstabiele situatie nog ingewikkelder maken. Afghanistan is niet te vergelijken met een theocratische staat als Iran, waar de economische mogelijkheden en de sociale vooruitgang zich op een veel hoger niveau bevinden. Verdere repressie kan leiden tot de desintegratie van Afghanistan langs etnische lijnen. Het zogenaamde Nationaal Verzetsfront (dat een alliantie is van reactionaire voormalige jihadi's) kan samen met IS-K dodelijke aanvallen uitvoeren op de Taliban, die kunnen uitlopen op een gevaarlijk bloedbad.
Maar het kan ook andere kanten opgaan. De oorlog in Oekraïne heeft de crisis van de toch al kwetsbare Pakistaanse staat verergerd. De crisis van de staat is uitgebarsten. In Iran is de inflatie van basisgoederen de pan uit gerezen. Dat kan leiden tot sociale explosies in die landen. Elke progressieve verandering in Islamabad of Teheran zal een baken van hoop zijn voor Afghanistan. Alleen een dergelijke revolutionaire verandering in Pakistan of Iran kan de lijdende Afghaanse massa's verlichting bieden.
Dit artikel stond eerder op Asian Marxist Review. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.
Reactie toevoegen