Kort na de toetreding van twaalf nieuwe lidstaten tot de EU in 2004 en 2007 bleek deze grote uitbreiding bij veel kiezers in de oude lidstaten minder populair dan tevoren was verwacht. Sommige nieuwe leden vielen op vanwege hun autoritaire en conservatieve trekken, het voortwoekeren van vriendjespolitiek en corruptie en vooral hun onvermijdelijke positie als netto-subsidieontvangers.
Als alternatief voor snelle verdere uitbreiding ontwikkelde de EU al snel een ‘oostelijke nabuurschapspolitiek’. Die was een middel om staten die om economische en militaire redenen graag wilden toetreden tot EU (en NATO) sterk aan zich te binden zonder ze een gelijkwaardig medebeslissingsrecht te geven. Conservatieve tegenstanders van EU-uitbreiding vreesden dat associatieverdragen met zulke staten hun lidmaatschap zouden bespoedigen. In werkelijkheid was dit instrument bedoeld om die landen via de troostprijs van handelsrechten en financiële bijstand minstens nog enige decennia buiten de EU te kunnen houden.
Het associatieverdrag EU-Oekraïne (2014 gepresenteerd, 2017 in werking getreden) heeft als bijzonderheid dat het niet alleen gaat over economie, juridische harmonisatie, bestuurlijke bijstand en kennisoverdracht maar ook militaire zaken omvat. De artikelen 7 (Buitenlands en Veiligheidsbeleid) en 10 (Militair-technische samenwerking) wekken sterk de indruk dat de EU de ‘territoriale integriteit’ van dit land garandeert. Door Oekraïne werd dit geïnterpreteerd als krachtige steun voor het terugwinnen van de in 2014 verloren gebieden Donbass en de Krim.
Zo’n eventuele garantie botst op de vastbeslotenheid van de Russische regering en de Russische publieke opinie. Die vinden dat deze gebieden voorgoed bevrijd en beschermd zijn, en dat teruggave aan Oekraïne hun Russischtalige bevolking oneindig veel onrecht zou aandoen. Elk streven om die gebieden los te maken van Rusland werd verketterd als voortzetting van een nazipolitiek. In de voormalige staten Sovjet-Unie, Tsjechoslowakije en Joegoslavië werd het terechte zelfstandigheidsstreven van Oekraïners, Slowaken, Kroaten en Kosovo-Albanezen na 1945 gezien als voortzetting van een kwaadaardig fascistisch plan dat gericht was tegen de gezamenlijke Slavische belangen. Dit streven had immers de opportunistische steun gekregen van Hitler-Duitsland. Sindsdien betekent ‘denazificatie’ daar vooral het uitschakelen van tegen de eigen staat gerichte belangen.
Het was al jaren duidelijk dat externe steun Oekraïne niet in staat stelt om de verloren gebieden terug te krijgen. Rusland is daarvoor intern te overtuigd en bovendien te machtig. Iedereen buiten Rusland vindt dat de gewelddadige grenswijzigingen van 2014 uiterst onfatsoenlijk waren, maar niemand wil die ongedaan maken door daarvoor een Derde Wereldoorlog te riskeren. Dit verklaart waarom de door Oekraïne verwachte bijstand van troepen op de grond of tenminste een ‘no-fly-zone’ er niet komt. Die terughoudendheid stemt ook overeen met de bijlage die de Nederlandse regering toevoegde aan haar uiteindelijke instemming met het associatieverdrag. Na het raadgevend referendum van 2016, dat zich keerde tegen Nederlandse deelname aan zo’n verdrag, was dit de onvermijdelijke tegemoetkoming aan linkse critici de niet de band tussen EU en Oekraïne afwezen maar wel het aangaan van roekeloze en kansloze militaire avonturen.
De EU heeft Oekraïne de schijnzekerheid gegeven dat dit land met externe steun zou kunnen winnen van de grote boze buurstaat. Juist die vorm van steun is altijd uiterst onwaarschijnlijk geweest. Volhardend vasthouden aan het terugwinnen van afgepakte provincies leidt nu tot het volstrekte tegendeel van het beoogde resultaat. Steden ver buiten het omstreden gebied worden aangevallen, infrastructuur wordt vernietigd en miljoenen inwoners slaan op de vlucht. Zo dreigt Oekraïne straks bij een wapenstilstandslijn of een vredesverdrag niet minder maar meer grondgebied te moeten verliezen en bovendien economisch op jarenlange achterstand te worden gezet. Europa heeft door het bieden van schijngaranties Oekraïne geen dienst bewezen.
Erik Meijer was lid van de commissies buitenlandse zaken van Europees Parlement en van de Eerste Kamer voor de SP, hij is nu actief bij socialisten 010.
Reactie toevoegen