Het kabinet Balkenende zit er in zekere zin vanwege een man. Pim Fortuyn. Fortuyn heeft de doorbraak van een offensiever rechts mogelijk gemaakt, door een aantal heel harde klappen - ideologisch en electoraal – aan de sociaal-democratie uit te delen, en in het kielzog daarvan met de rest van links af te rekenen. De verworvenheden van de verzorgingsstaat kwamen op conto van de ‘linkse kerk’ – op de vuilnisbelt samen met ‘de multiculturele samenleving’, het welzijnswerk en de vakbeweging. Dat Fortuyn een karikatuur van de sociaal-democratie bestreed – de PvdA maakte al jaren geen links beleid meer – deed er niet eens zo veel toe. De mogelijkheden voor rechts beleid waren begrensd. Deels door de sterke positie van de PvdA, vakbeweging en sociale bewegingen, deels door progressieve verworvenheden die nu met een aura van politieke correctheid zijn omgeven (en dus worden uitgekotst). Het waren die grenzen waar de beweging rond Fortuyn zo’n hekel aan had en die zij heeft vernietigd.
De weg voor een rechts offensief was daarmee open en dat hebben we geweten. Nu hebben we het meest rechtse kabinet sinds de tweede wereldoorlog – een kabinet dat voorlopig nog stevig in het zadel zit, hoewel het rechtse momentum al weer een beetje voorbij lijkt. De sociaal-democratie herstelt zich in ieder geval electoraal en ook de partijen links daarvan doen het goed in de polls. Is het einde van de verrechtsing in zicht? Nee en het is gevaarlijk dat wel te denken. Aan de verrechtsing komt geen einde omdat de PvdA in de polls op meer dan vijftig zetels staat.
De verrechtsing is de politieke klasse in het bloed gaan zitten. Zoals Jos van der Lans in Vrij Nederland stelt: ‘Lik op stuk, dwang en drang, voor-wat-hoort-wat, rechten-en-plichten, uitkering-met-tegenprestatie, eerst zien dan geloven, dat soort Skinneriaans denken is tot de kern van de politieke consensus toegetreden. Op alle politieke niveaus, in tal van plaatsen in het land, geven progressieve provincie- en gemeentebestuurders er moeiteloos inhoud aan.’ Dat, in combinatie met de nog steeds populaire aanvallen op migranten en vluchtelingen, is de verrechtsing.
De huidige politieke verhoudingen zijn de uitdrukking van maatschappelijke ontwikkelingen die een heel diepe stempel op de Nederlandse samenleving drukken. In de praktijk betekent dat, dat de maatregelen die nu worden genomen, als we ze niet weten te stoppen, lange tijd bepalend zullen zijn voor hoe dit land eruit ziet. Een verzorgingstaat gestript van iedere solidariteit; een asociaal vluchtelingenbeleid; een vijandige basishouding jegens migranten en culturele verschillen; het uitkleden van de culturele – en kunstsector. Wouter Bos heeft het zelf het beste gezegd. Hij is tegen de plannen van dit kabinet, maar als hij straks zelf in de regering zit gaat hij de maatregelen niet terugdraaien. Logisch. Misschien is Bos wel blij dat hij het vuile werk niet hoeft op te knappen. Hij ziet natuurlijk ook hoe in Engeland en Duitsland electoraal wordt afgerekend met sociaal-democratische regeringen die als schoothondjes van het kapitaal de neoliberale agenda tot in de kleinste en smerigste details uitvoeren.
Joost Eerdmans van de LPF en Geert Wilders spelen hun eigen rolletje in het theater van de politiek. Zij legitimeren de koers die dit kabinet vaart, door de politiek er voortdurend aan te herinneren dat er op rechts ruimte is. Dat mensen te mobiliseren zijn voor een nog harder beleid. Wilders en Eerdmans voelen zich als een vis in het water van de verrechtsing. Het is aan de sociale bewegingen om het tij echt te keren en niet te vertrouwen in het electorale herstel van een PvdA die zelf steeds verder naar rechts schuift. Links moet met alternatieven komen en niet langer rechts naar de bek praten.
Reactie toevoegen