Nicaragua: Ortega zet in op de aanval

Dreigende oorlogsretoriek en versterkte repressie na aftreden van Boliviaanse president Evo Morales

De Nicaraguaanse dictatuur verloor met het opstappen van Morales afgelopen 10 november ontegenzeggelijk een ALBA*-bondgenoot (*Bolivariaanse Alliantie). Is dat reden voor een feestje? Geheel in lijn met het principe ‘elk nadeel heeft zijn voordeel’ ontketende het presidentsechtpaar Ortega-Murillo onmiddellijk een nieuw offensief om het gevaar van ‘Noord-Amerikaanse agressie’ tegen Nicaragua af te slaan. Hoewel de Nicaraguaanse regering tot nog toe met geen enkel substantieel bewijs gekomen is dat zij afgelopen jaar het slachtoffer is geweest van een mislukte staatsgreep, maakt zij dankbaar gebruik van uitlatingen van de Amerikaanse president Trump dat Venezuela en Nicaragua de volgende landen zijn waar het ‘herstel van de democratie’ boven aan de agenda staat. Daags na het gedwongen vertrek van Morales, werd hardliner Gustavo Porras door de Nicaraguaanse regering belast met ‘de permanente mobilisatie om de verworvenheden van de Sandinistische Volksrevolutie te verdedigen.’ De afwijzing van ‘fascisme’, het onvoorwaardelijk verdedigen van het FSLN, van Daniel Ortega en Rosario Murillo vormen de kernelementen van deze campagne. Hierbij wordt openlijk met oorlog gedreigd.

Kogels voor de opstandigen

Het offensief van de Nicaraguaanse regering begon vlak voor het vertrek van Morales, op 8 november, met dreigende taal richting de private sector. Volgens Ortega proberen zij het land en de economie te ruïneren. Waarschijnlijk vreest Ortega dat de private sector het Boliviaanse voorbeeld zal volgen en een algehele nationale staking afkondigt. De bedrijven negeren echter al maanden de oproep van andere sociale bewegingen om dit te doen, juist om de economie (en hun eigen portemonnee) te sparen. Na het vertrek van Morales startte het FSLN op 11 november direct een verbale aanval. Gustavo Porras, voorzitter van het parlement, riep tijdens een bijeenkomst van de Sandinistische vakbond FNT: “Wij komen bij elkaar om alle krachten van de revolutie bijeen te roepen en te bundelen, ons te mobiliseren, gemobiliseerd te blijven, en voorbereid te zijn op elke actie van onze vijand. Als wij hier niet handelen, zouden zij nu zo willen handelen als in Bolivia. Wij zijn hier bijeen zodat de peleles weten dat we verenigd zijn en zodat ze weten dat wij niet toe zullen staan dat zij met ons land spelen, noch met onze verworvenheden.” Carlos Fonseca Terán (zoon van FSLN grondlegger Carlos Fonseca Amador), voegt daar in een dreigende tweet aan toe: “Hier zijn de revolutionairen bewapend (Politie, Leger en het georganiseerde volk) en als er iets is dat wij Sandinisten weten te doen, is het VERSLAAN, met ons Voorhoede vooraan. Aan de puchos de mierda [stukken stront]... beter raken jullie hier niet in verstrikt [más les vale no enredarse] #PLOMO19 [plomo=lood] #NicaraguaConEvo.” Twee dagen later, op 13 november, kwam er een filmpje uit van een paramilitaire groep in Estelí. Met bivakmutsen op, militaire kleding en rood-zwarte emblemen, lazen zij op klaarlichte dag een communiqué voor waarin ze aankondigden dat zij “niet zullen toestaan dat de veroveringen die wij bereikt hebben dankzij de goede leiding van onze regering, onder leiding van onze president commandant Daniel Ortega, ons afgenomen worden. Wij zijn erop voorbereid om wat voor coup-gerelateerde actie dan ook te verslaan. Als zij een hand opsteken, zullen wij die neerslaan.” Diezelfde avond kondigde Juan Carlos Ortega, één van de zonen van het presidentiële echtpaar (zichtbaar nerveus en mogelijk onder de invloed van drugs), buiten het COSEP-gebouw aan dat “wij klaar zijn om ons te verdedigen.” In de aanwezigheid van zo’n zes andere Sandinistische kopstukken en vier politiewagens, beweerde hij herhaaldelijk dat zijn ‘4 Mei Beweging’, die “niet aan de regering gelieerd” zou zijn, er “klaar voor is”. Hij citeerde hierbij Sandino: “Vrijheid wordt niet met bloemen verworven, maar met kogels.” De volgende dag, op 14 november, kwamen de dreigingen direct van het presidentiële echtpaar. Rosario Murrillo waarschuwde de pers en de bevolking: “Waag het niet om nog eens met ons te spelen, miserabelen, waag het niet om met de vrede te spelen.” Daniel Ortega kondigde daarna aan, dat als het vertrouwen in verkiezingen wegvalt, de wapens klaar liggen. Letterlijk zei hij: “Kijk goed naar wat de imperialisten hier en in Bolivia doen. Het signaal dat ze aan Latijns-Amerika afgeven, want wij hebben ingezet op verkiezingen, maar ik denk dat wat er in Bolivia gaande is een vuurproef is om het vertrouwen te behouden. Anders zal het volk alle recht voelen, de verplichting zelfs, om de wapens te zoeken om de macht op revolutionaire wijze te grijpen. Laat ze [d.w.z. de oppositie] goed nadenken want ze spelen met vuur. Laat ze goed nadenken.” Deze inzet op de aanval wordt nu concreet vorm gegeven. Voordat we hier op in gaan, is het van belang om in ons achterhoofd te houden dat deze anti-imperialistische retoriek niet uit de lucht komt vallen.

Nicaragua, Bolivia en Anti-Imperialisme

De rol die de VS sinds het begin van de twintigste eeuw in Latijns-Amerika speelt, is zacht gezegd niet fraai. Via directe militaire interventies en bezettingen (waaronder in Nicaragua van 1912 tot 1933), proxy-oorlogen (zoals de Contra-oorlog tijdens de tachtiger jaren van de afgelopen eeuw) en haar sturende rol bij staatsgrepen, tracht de VS controle te houden over haar ‘achtertuin’. De VS heeft haar interventies in de loop van de tijd steeds meer verhuld.  Ze is zich gaan richten op het veroveren van de ‘harten en de hoofden’ van de bevolking (psychologische oorlogsvoering): het uit de weg ruimen van (veelal linkse) leiders en vakbondsactivisten, het manipuleren van media en maatschappelijke organisaties, het omkopen van maatschappelijke en politieke kopstukken, het instellen van economische boycots, het dwarsbomen van internationale financiering aan landen, het verspreiden van geruchten, etc. Militair strategen noemen deze wijze van strijd Low Intensity Warfare, oorlogen van beperkte intensiteit, met beperkte inzet van oorlogswapens. Het plegen van, dan wel inzetten op, staatsgrepen is zo’n vorm van low intensity warfare. Recente voorbeelden van dergelijke (pogingen tot) staatsgrepen in Latijns-Amerika zijn er legio: Venezuela in 2002, Haïti in 2004, Bolivia in 2008, Honduras in 2009, Ecuador in 2010, Paraguay in 2012, opnieuw Venezuela vanaf 2013 en Brazilië in 2016. Opvallend genoeg hebben Europese landen daar de laatste tientallen jaren vaak begrip voor. Zo was Nederland er als de kippen bij om de Venezolaanse zelfbenoemde president Guaidó te erkennen. Het aftreden van Evo Morales in Bolivia, heeft een verhitte discussie aangewakkerd over wat wel of geen staatsgreep is. Hoewel Morales eigenlijk niet eens verkiesbaar had moeten zijn (hij negeerde de uitslag van een referendum dat ‘nee’ stemde tegen zijn herverkiesbaarheid en dit zou reeds zijn vierde termijn worden), was het de legerleiding die dreigde met interventie als Morales zijn functies niet zou neerleggen – waarop Morales zijn biezen pakte. Helaas opende zich hierbij de ruimte voor een overname van de macht door een zwaar religieuze en bijzonder racistische oppositiegroep. Het politieke en institutionele panorama ligt echter behoorlijk anders in Nicaragua, ook historisch gezien, en daarom is het belangrijk om geen 1-op-1 conclusies te trekken. Ondertussen probeert de Nicaraguaanse dictatuur mee te liften op internationale verontwaardiging over de interventie in Bolivia. Trump trekt hierbij de favoriete kaart van Daniel Ortega, die zich graag in de traditie van de anti-imperialistische held Augusto Sandino plaatst. Ortega onderhield echter tot april vorig jaar constructieve relaties met de VS en internationale banken en het IMF, terwijl hij zichzelf en zijn familie schaamteloos verrijkte en zijn strijdmakkers van vroeger bij het grof vuil zette. Het is van belang dat het theaterstuk dat Ortega en het huidige FSLN nu opvoeren, door de internationale solidariteitsbeweging wordt doorzien. Laat ze niet meeliften op anti-imperialistische sympathiën die zij al lang niet meer waardig zijn!

Solidariteit is geen misdrijf

Zoals we hierboven al aangaven, vindt deze hernieuwde inzet op de aanval niet alleen in de regeringsretoriek plaats, maar ook concreet op de grond. Afgelopen donderdag 14 november begonnen tien moeders van politieke gevangenen in de San Miguel Arcángel kerk in Masaya, onder toezicht van priester Edwing Román, advocate Yonarqui Martínez en ex-politieke gevangenen Santiago Fajardo en Marlon Powell, aan een hongerstaking. Al snel werd de kerk omsingeld door oproerpolitie. Even later werden de elektriciteit en het water van de kerk afgesloten. Hierop besloten een groep activisten van de UNAB (Nicaraguaanse verenigde oppositie), waaronder ex politieke gevangenen, om water en medicijnen af te leveren bij de kerk. Drie straten verderop werd de colonne door de politie onderschept. Onder de dertien activisten van de UNAB die gearresteerd zijn, bevinden zich de leiders van verschillende 19 April studenten- en sociale bewegingen, waaronder Belgisch Nicaraguaanse medicijnenstudent Amaya Coppens, 19 April Tipitapa leidster Ivania Álvarez (tevens lid van de politieke raad van de UNAB) en mensenrechtenverdedigster Olga Valle. In eerste instantie werd verwacht dat zij er met een waarschuwing vanaf zouden komen, maar ze werden al snel naar de Chipote gevangenis overgebracht en inmiddels is het duidelijk dat zij voor “ernstige misdrijven tegen de Nicaraguaanse staatsveiligheid” vastgehouden worden. Ze worden vals beschuldigd van “het transporteren van illegale wapens” en zelfs “georganiseerde misdaad”. Dit betekent dat ze niet onder huisarrest hun proces mogen afwachten en dat het om misdrijven met een gevangenisstraf van vijf tot dertig jaar gaat. Ondertussen zijn de huizen van meerdere activisten en ex-politieke gevangenen beklad, heeft de politie velen van hen geïntimideerd en zijn er ook binnen het FSLN (doods)bedreigingen gestuurd met de herinnering dat verraad aan de partij gelijk staat aan plomo (d.w.z. de kogel). Hiermee geeft de regering een duidelijk signaal af: Waag het niet om je uit te spreken of iets tegen ons te doen, want dan zal je de gevolgen ervaren. Tot op vandaag blijft de hongerstaking in de afgezette kerk doorgaan met een groot politiecordon tot op 300 meter van de kerk. In feite zijn de hongerstakers hiermee in gijzelgenomen door de politie – een agent zou tegen de moeders gezegd hebben, “hier gaan jullie dood”. De UNAB en de Articulación de Movimientos Sociales (Sociale Bewegingen Platform dat onderdeel is van de UNAB) zijn een campagne voor de vrijlating van alle politieke gevangenen begonnen onder de titel “Solidariteit is geen misdrijf”. Ook roepen zij op tot vreedzame protesten en stakingen. Een beginnende hongerstaking in de kerk van Managua werd hard neergeslagen door regeringsympathisanten. Wij roepen u op om in het kader van de recente ontwikkelingen aanstaande zondag 24 november om 14.00 naar de solidariteitsdemonstratie “Libertad Ya!” voor de Nicaraguaanse ambassade in Den Haag te komen. We hopen dat u ook meeloopt met de mensenrechtenmars “Patria Libre y Vivir!” op 8 december, wederom in Den Haag. Deze begint om 16.00 bij het Vredespaleis en eindigt bij het Internationaal Strafhof. Tot dan! Dit stuk is overgenomen van Nicanieuws no 19, de nieuwsbrief van de Steungroep Nicaragua. U kunt hier de hele nieuwsbrief lezen, een abonnement nemen en oude nummers teruglezen.

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop