Nederland heeft een racismeprobleem. Lange tijd werd deze realiteit geweerd uit het publieke debat maar er beginnen scheurtjes te komen in de ontkenning van het bestaan van structureel racisme in Nederland. De strijd van vluchtelingen, de voortdurende campagne tegen de racistische karikatuur Zwarte Piet, demonstraties tegen islamofobie en andere vormen van antiracistisch verzet werpen ondanks alle tegenwerking vruchten af. Het boek Dutch Racism is een must-read voor iedereen in deze bewegingen.
De titel is zorgvuldig gekozen. Centraal in de 22 essays van verschillende auteurs staat niet slechts racisme in Nederland, maar ook wat er specifiek is aan dit racisme, wat Nederlands racisme kenmerkt. De bundel is samengesteld door Isabel Hoving van de universiteit van Leiden en Philomena Essed van Antioch University in de Verenigde Staten. Essed's academische loopbaan laat iets zien van hoe Nederlands racisme werkt. Eind jaren tachtig, begin jaren negentig werkte zij bij het Center for Race and Ethnic Studies aan de Universiteit van Amsterdam. In 1990 publiceerde zij Inzicht in alledaags racisme, de handelseditie van haar proefschrift Understanding Everyday Racism. Zoals de titel al zegt, was het een onderzoek naar hoe racisme een alledaags gegeven is in Nederland. Essed behandelt de manier waarop de structurele ongelijkheid die kenmerkend is voor racisme, vorm krijgt in allerlei alledaagse handelingen; van vooroordelen tot uitsluiting. Essed kreeg een lading heftige kritiek over zich heen van prominente recensenten en columnisten. Teneur daarvan was dat zij racisme zou zien waar dat helemaal niet bestond en dat ze op een 'kunstmatige' wijze antiracistische concepten uit de Verenigde Staten zou toepassen op de Nederlandse context.
Op neerbuigende toon kreeg Essed van de vrijwel altijd witte critici te horen dat zij niet zou weten wat racisme is, en dat ze zich maar inbeeldde dat ook in Nederland sprake is van alledaags racisme. In haar bijdrage aan Dutch Racism noemt Gloria Wekker dit treffend Innocence Unlimited; 'de sterke Nederlandse verknochtheid aan een zelfopvatting die de nadruk legt op hoe Nederland een tolerante, kleine en ethisch rechtvaardige natie zou zijn'. Mensen zoals Essed die kritische kanttekeningen zetten bij dit zelfgenoegzame zelfbeeld, krijgen al snel de volle lading. Het idee dat 'Amerikaanse concepten' niet van toepassing zouden zijn op Nederland, alsof Nederland en de VS niet in veel opzichten eenzelfde Europese cultuur delen en Amerikaanse cultuur geen invloed heeft in Nederland, past in dezelfde comfortabele fictie van Nederland als een uniek voorbeeld van 'tolerantie'. De VS, ja daar bestaat racisme, maar hier in Nederland? Nee, toch...
Deze ontkenning van racisme is een krachtig middel om kritiek het zwijgen op te leggen, zo laat Dutch Racism zien. Dankzij deze reflex is het opeens degene die het thema van Nederlands racisme probeerde aan te kaarten die zich moet verdedigen tegen allerlei beschuldigingen: van aanstellerij, van een gebrek aan humor, of gewoon van te dom zijn om 'het te begrijpen'. Ondertussen verdwijnt de aanleiding weer van tafel. Wekker analyseert in een van de meest fascinerende essays in deze bundel hoe dit vermogen om te bepalen wat bespreekbaar is en wat niet, wie serieus genomen wordt en wordt erkend als deskundig, verknoopt is met racisme, klassenverschillen en seksisme.
Een ander kenmerk van Nederlands racisme en een terugkerend thema in het boek zijn de vaak onmogelijk strikte criteria voor wat in Nederland onder 'racisme' wordt verstaan. Alleen uitingen die bewust bedoeld zijn als racistisch, als deel van een zelfverklaarde racistische ideologie, worden alom erkend als racisme. Een dergelijke definitie betekent natuurlijk dat het alleen marginale nazi-groepjes zijn die 'echt racistisch' zijn. De manier waarop racistische stereotypes zich onbewust in de hoofden van veel mensen nestelen en herhaald worden zonder dat mensen erbij stil staan, wordt zo buiten het terrein van antiracisme gezet. We zien het elk jaar in de verdediging van Zwarte Piet; de traditie is 'niet racistisch bedoeld' en zou daarom ook niet racistisch zijn. De (witte) bedoeling weegt blijkbaar zwaarder dan het negatieve effect van deze racistische karikatuur voor zwarte mensen.
Het is onmogelijk om in een korte bespreking de rijkdom van deze collectie samen te vatten. Naast het essay van Gloria Wekker wil ik nog de bijdrage van Miryam Aouragh noemen. Aouragh's essay is sterk autobiografisch en behandelt de periode 2002-2008, toen zij in Nederland actief was in antiracistische initiatieven. Dit is de periode van de moord op Pim Fortuijn en later op Theo van Gogh, van de opkomst van Geert Wilders en van het inburgeren, de notie dat 'de islam' op unieke wijze een bedreiging zou zijn voor de Nederlandse samenleving. Aouragh geeft een indringend beeld van deze verschuiving maar ook van het falen van grote delen van Nederlands links om, desnoods tegen de stroom in, antiracistische principes luidkeels te verdedigen.
De essays in Dutch Racism voldoen aan de eisen van een academische publicatie, met een analytisch taalgebruik, uitgebreide notenapparaten en literatuurverwijzingen. Dat, en het vaak gecompliceerde Engels, zal sommige mensen afschrikken. Dat is jammer, want wat we nodig hebben is het zo wijd mogelijk verspreiden van de inzichten in dit boek. Dutch Racism levert namelijk een waardevolle bijdrage aan een van de meest hardnekkige taboes in Nederland: dat op Nederlands racisme.
Tot slot nog een tip; Dutch Racism wordt op de meeste plaatsen verkocht voor een torenhoge prijs van 90 euro. De Utrechtse boekhandel Savannah Bay verkoopt het voor de veel schappelijkere prijs van 25 euro. Je kunt het boek ook via hun website bestellen: www.savannahbay.nl.
Philomena Essed, Isabel Hoving (red.) Dutch Racism. Rodopi Amsterdam – New York, 2014. 425 blz.
alexdejong[at]grenzeloos.org
Reactie toevoegen