Het rechtse project van Balkenende, Zalm en Verdonk staat er slecht voor. Het kabinet is nog steeds zeer impopulair en het verzet in de samenleving is de afgelopen jaren flink gegroeid. In de peilingen staan de regeringspartijen onveranderd laag, terwijl PvdA, SP en GroenLinks samen een meerderheid hebben. Het kabinet heeft de vakbeweging wakker geschud. Veel mensen maken zich grote zorgen over de verharding in de samenleving, de afbraak van verworven rechten, de toenemende armoede, de teloorgang van de solidariteit, de hoge zorgkosten en de vercommercialisering van alles.
Onzekerheid
Maar die onvrede is zeker geen garantie dat de verkiezingen van maart een verschuiving naar links laten zien. Wat de kiezer - en de burger in het algemeen – drijft, is onzekerheid. Al decennia worden mensen met verslechteringen en bedreigingen geconfronteerd. Dat leidt tot gevoelens van angst, wantrouwen in ‘de politiek’ en de roep om gemakkelijke oplossingen en sterk leiderschap. Het ‘Wiegel effect’ is daar een duidelijke uitdrukking van, zoals ook het ‘Fortuyn effect’ dat was.
De regeringspartijen hebben een aantal troeven achter de hand om van die onzekerheid te profiteren. In de eerste plaats de economische ontwikkeling. Het ziet er naar uit dat de economie de komende tijd iets uit het slop raakt. De regering benadrukt dat de bevolking na al het zuur ook iets aan zoet te proeven krijgt. Daarmee moet het beeld gevestigd worden dat alle verslechteringen van de afgelopen tijd (de ‘noodzakelijke hervormingen’ noemen ze dat in het regeringskamp) inderdaad noodzakelijk waren en eindelijk tot resultaat hebben geleid.
Ten tweede is er de troef van de zondebok. Het tegen elkaar uitspelen van delen van de bevolking is altijd een belangrijke troef voor rechts. Nu zijn het vooral de migranten, de moslims, de Marokkaanse jongeren die het zwaar te verduren hebben. En helaas werkt dat. Niet voor niets is Verdonk de meest populaire minister.
Ook dreiging van buitenaf is altijd een goede rechtse troef. Behalve Osama Bin Laden krijgen de Chinezen en Indiërs die onze markten ‘dreigen te overstromen’ die rol toebedeeld – wij moeten ‘harder werken’, bezuinigen, de lonen matigen, want het ‘gele gevaar’ komt eraan.
Verdere verrechtsing
De regeringspartijen hebben hun karwei nog niet afgemaakt. De rechtse agenda is nog lang niet afgewerkt. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de reacties op de hoge werkloosheidscijfers onder allochtone jongeren: ‘de kazernes in met die jongens, zodat ze discipline kunnen leren’. De druk op jongeren stijgt: ze drinken te veel, ze hebben geen discipline, ze moeten heropgevoed worden. Ieder maatschappelijk probleem wordt op het bordje van de slachtoffers geschoven.
Een rechtse overwinning betekent ook: het verder op scherp zetten van de verhoudingen tussen allochtonen en autochtonen. Het is opmerkelijk hoe in de vier jaar sinds de opkomst van Pim Fortuyn de maatschappelijke positie van allochtonen is verslechterd. Niet alleen zijn migranten sociaal en cultureel in toenemende mate tot paria’s gemaakt, ook in materieel en sociaal-economisch opzicht zijn ze erop achteruit gegaan. Migranten en vooral jonge allochtonen zijn vaker arm, vaker werkloos en vaker kansarm. Rechts, en helaas een deel van links, criminaliseert migranten met als excuus dat ze ‘geëmancipeerd’ moeten worden, terwijl tegelijkertijd de harde integratie, sociaal-economische insluiting, door overheid en werkgevers wordt tegengewerkt.
Hoe Nederland eruit gaat zien als rechts het lange tijd voor het zeggen krijgt deed de secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken Jan Willem Oosterwijk onlangs uit de doeken. In zijn nieuwjaarsartikel in het economentijdschrift ESB betoogt Oosterwijk dat Nederland geen werkelijk ‘open economie’ is. Hij bepleit verdergaande liberalisering van de publieke sector. Regels op de arbeidsmarkt – dus rechten van werknemers, ontslagbescherming etcetera - moeten worden afgeschaft. De hoogte van het collegegeld moet aan de markt worden overgelaten. De liberalisering van de zorg omschrijft Oosterwijk als een succes omdat de premies lager uitvallen dan verwacht. Dat die premies gedurende de komende jaren ieder jaar flink zullen stijgen en dat steeds meer mensen onverzekerd rondlopen neemt Oosterwijk in zijn analyse niet mee.
Uiterst rechts
Behalve de rechtse regeringspartijen hebben we natuurlijk ook de groeperingen rechts daarvan. Voor de LPF, Nawijn en Wilders lijkt geen erg grote rol te zijn weggelegd. Maar dat geldt niet voor de voormalige Rotterdamse wethouder Marco Pastors. Het valt niet te ontkennen dat zijn Leefbaar Rotterdam de afgelopen jaren een belangrijke rol heeft gespeeld in het Rotterdamse college en dat een groot deel van de opvattingen van de leefbaren inmiddels door VVD en CDA in de havenstad zijn overgenomen. Dit, gecombineerd met zijn verwijdering uit het college, geeft Pastors een ideale uitgangspositie. Een overwinning van Leefbaar Rotterdam kan voor Pastors een springplank zijn naar de landelijke politiek. Daarmee kan hij zich ontwikkelen tot de opvolger van Fortuyn waar uiterst rechts met smacht op zit te wachten.
Een dergelijke ontwikkeling zou voor VVD en CDA niet alleen maar nadelig zijn. Een flinke druk rechts van traditioneel rechts werkt als een motor van de verrechtsing – dat hebben we de afgelopen jaren mogen zien. Het geeft beide partijen de ruimte stevige standpunten in te nemen en functioneert als een excuus voor hard beleid ten opzichte van migranten, jongeren, werklozen, daklozen en anderen die niet tot de nette blanke middenklasse behoren.
Naar links
Ter linkerzijde is de situatie minder gunstig dan de opiniepeilingen suggereren. De PvdA is de afgelopen jaren slapend rijk geworden. De populariteit van Wouter Bos is vooral te danken aan het feit dat hij zich niet uitspreekt. En als hij dan al eens stelling neemt: voor de Europese Grondwet, voor samenwerking met het CDA en wellicht voor troepen naar Afghanistan, dan zijn dat niet zaken die een wervend perspectief voor links aangeven. En dat is wat links ontbeert. Een nieuw perspectief, dat breekt met de lijn van Paars en Balkenende.
Ook bij GroenLinks is dat het manco. Het is mooi dat deze partij de verdediging van de rechtstaat en individuele vrijheid hoog in het vaandel heeft. Ook in het verdedigen van de multiculturele samenleving speelt ze vaak een goede rol. Maar op sociaal-economisch vlak is er onmiskenbaar een beweging naar rechts en wordt nauwelijks afstand genomen van het neoliberalisme. Ook de steun aan de Europese Grondwet heeft de partij geen goed gedaan. De SP ontwikkelt zich in deze omstandigheden tot de meest dynamische en veelbelovende kracht binnen links. Maar dat is nog onvoldoende om de ander twee linkse partijen naar links te trekken en de hoop op echte verandering nieuw leven in te blazen.
Een verkiezingsoverwinning van de PvdA in maart kan functioneren als een rem op de verrechtsing. De PvdA kiest een sociaal-liberale koers die minder hard en minder polariserend is dan de koers van de regering. Als de PvdA in 2007 met het CDA in de regering gaat zal dat de scherpe randjes van het huidige beleid er wellicht afhalen, maar dat is niet genoeg en biedt zeker niet het elan dat links nodig heeft.
Voor een links kabinet voelt Wouter Bos niets. Een kabinet Bos, Marijnissen, Halsema is weliswaar de meest populaire optie onder de Nederlanders, maar zal er alleen komen als Bos daar door de omstandigheden toe wordt gedwongen. Als sociale bewegingen eisen stellen, alternatieven ontwikkelen en bereid zijn de straat op te gaan.
Voor een nieuwe koers is het ook nodig om een inhoudelijk alternatief te ontwikkelen - het herstellen van de hoop, van een gevoel dat het niet aldoor maar slechter hoeft te gaan. Dat begrippen als solidariteit en sociale samenhang geen loze kreten zijn. In plaats van steeds meer privatiseringen en marktwerking, kan de collectieve greep op de economie hersteld worden; in plaats van in sociale uitgaven te blijven snijden, kan links kiezen de armoede eindelijk uit te bannen. In plaats van steeds nieuwe maatregelen en voorstellen te bedenken die allochtonen stigmatiseren en criminaliseren, kan de discriminatie op de arbeidsmarkt keihard worden aangepakt. De regering kan de strijd aangaan voor volledige kwijtschelding van schulden in de Derde Wereld en kan in plaats van troepen naar Afghanistan te sturen, breken met het beleid dat het land degradeert tot schoothondje van Bush en Blair.
De eerste tekenen van een opleving van sociale strijd zijn er. De acties bij Shell, bij de brandweer, bij Connexxion. De strijd bij Unilever en in de haven. De beweging voor een menselijker vluchtelingenbeleid. De acties in Schinveld, de beweging van de huisartsen. Het massale NEE tegen de Europese Grondwet. Het is allemaal beperkt en soms kleinschalig, maar het is wel een uitdrukking van het gevoel dat verzet zin heeft. Dat is interessant omdat we in een periode zitten dat de economie weer wat aantrekt. Als die opleving van sociale strijd doorzet kan dat betekenen dat de verbeterde economische situatie niet in het voordeel maar in het nadeel van rechts gaat werken. Dan kan het gevoel ontstaan: daar willen wij als gewone mensen nu ook van profiteren. Dat kan tot een werkelijke trendbreuk leiden. De komende gemeenteraadsverkiezingen zijn een belangrijke graadmeter. De uitkomst hangt in belangrijke mate af van de ontwikkeling van de sociale strijd.
Andere recente artikelen:
Balkenende weg
24-09-2005 Het moet en kan anders 15-11-2004 Het kabinet Bos, Marijnissen, Halsema?
Verkiezingen
25-01-2006 'Links Nijmegen moet minder bedeesd zijn' 21-11-2005 Rotterdam moet kosmopolitisch en sociaal 24-09-2005 Amsterdam: mensenwerk of ‘anders’" 15-02-2004 Democratie: best wel een goed idee
Reactie toevoegen