In 1990 was hij een van de eerste leiders van de CPP die zich verzette tegen de lijn van de leiding van de partij onder aanvoering van de in Utrecht in ballingschap levende Jose Maria Sison. De politieke meningsverschillen leidden er toe dat Kintanar en andere dissidenten in 1993 door de leiding van de CPP ter dood werden veroordeeld.
Tien jaar later werd hij overdag in Quezon-stad gedood. In een communiqué neemt de CPP de verantwoordelijk voor deze moord op zich en verklaart dat ook andere met name genoemde voormalige leden van de CPP hun straf niet zullen ontlopen.
Kintanar is niet het eerste slachtoffer van deze praktijken van de CPP. Verschillende andere voormalige militanten - vooral mensen die nu lid zijn van andere politieke organisaties, die voortgekomen zijn uit de crisis van de CPP - zijn hem voor gegaan. De CPP kan het duidelijk niet verkroppen dat ze haar dominante positie binnen Filippijns links heeft verloren nu er een brede en veelvormige linkse en revolutionaire beweging is ontstaan.
Deze gewelddadige afrekeningen schaden heel links in de Filippijnen en spelen uiteindelijk alleen maar rechts in de kaart, dat er op uit is om - onder het voorwendsel van de strijd tegen het internationale terrorisme - de Amerikaanse militaire aanwezigheid in met name het zuiden van de archipel op te voeren en de positie van het leger verder te versterken.
De SAP en de Vierde Internationale hebben - met vele andere organisaties - steeds de campagnes voor de verblijfsvergunning van Sison in Nederland ondersteund. En we hebben ons er tegen verzet dat de CPP op de Europese lijst van terroristische organisaties wordt geplaatst. Met even veel kracht roepen we nu de CPP op om deze schandalige praktijken te staken.
Reactie toevoegen