Het voornaamste doel is het tegenhouden van de zogenaamde CPE, de wet die het werkgevers mogelijk maakt om jonge werknemers tussen 18 en 25 jaar in de eerste twee jaar van hun dienstverband zonder opgaaf van reden te ontslaan. Volgens de regering moedigt de wet werkgevers aan jongeren in dienst te nemen. Door het voor hen gemakkelijk te maken deze jongeren te lozen, wordt het risico bij het aannemen van nieuw personeel kleiner, zo luidt het argument. Maar in de ogen van de demonstranten baant de wet de weg naar een leven van onzekerheid, zonder pensioenopbouw, van tijdelijke baantjes tussen periodes van werkloosheid - en dat in een land waar bijna een kwart van de jongeren werkloos is.
De nieuwe maatregel is een van de vele neoliberale hervormingen die de Franse regering de afgelopen jaren heeft doorgedrukt. Het soms stevige verzet tegen de hervormingen was de laatste jaren niet echt succesvol. Maar deze keer kan het anders aflopen. Het verzet tegen de nieuwe wet heeft zich langzaam opgebouwd, met als kern een opgeleefde studentenbeweging. Tientallen universiteiten zijn geheel of gedeeltelijk bezet door protesterende studenten. Alle linkse partijen, inclusief de sociaal-democratische Parti Socialiste, roepen op tot het schrappen van de CPE.
Een nieuw ‘68?
De confrontatie tussen studenten en arbeiders aan de ene kant en de Franse regering aan de andere kant roept de beelden van mei '68 op. Maar de verschillen zijn groter dan de overeenkomsten. Veel deelnemers aan de beweging van ‘68 hadden een perspectief op een andere samenleving. Over de precieze manier waarop deze eruit moest zien bestond geen overeenstemming, maar de hoop op een niet- kapitalistisch toekomst werd breed gedeeld. Deze hoop leeft in de huidige beweging veel minder. Ondanks de radicale aard van de protesten is het nog steeds een defensief gevecht tegen verdere afkalving van de sociale zekerheid.
In een interview met het Britse tijdschrift Socialist Worker wees de Franse marxist Daniel Bensaïd op een andere belangrijk verschil met de beweging van ‘68; ‘De thema's die toen speelden waren zeer internationalistisch. Solidariteit met Vietnam, en met de Duitse en Poolse studenten. De huidige beweging is direct gebaseerd op een sociale kwestie – de vernietiging van rechten en de groei van flexwerk, ervaringen die gedeeld worden door schoolgaande jongeren en arbeiders. Het verband tussen de twee groepen is direct, het is niet alleen een kwestie van solidariteit.’
Ironisch genoeg zijn het juist vertegenwoordigers van de generatie van '68 die hun neus ophalen voor de huidige protestbeweging. De demonstranten wordt verweten verwende kinderen van de middenklasse te zijn. 'De protesterende jongeren zijn conservatief, ze willen de oude zekerheden terug in een wereld die deze niet langer kan garanderen', sputtert de BBC. Maar is het gek dat jongeren die bekend zijn met de onzekerheid van flexwerk, met de vernederende ervaring van ‘voor jou tien anderen’ en die geconfronteerd worden met een verslechterend toekomstperspectief, zekerheid willen?
Protest voor de 21ste eeuw
De huidige beweging is alles behalve ouderwets. Moderne verschijnselen als een terugtredende, neoliberale overheid en de groei van flexwerk zijn aanleiding voor deze beweging. Niet voor niets kreeg het verzet tegen de CPE een grote steun in de rug door het 'nee' tegen de Europese Grondwet. Veel activisten zien de CPE en de Europese Grondwet als onderdelen van de neoliberale aanval op sociale verworvenheden en een groot aantal van de Nee tegen de Grondwet-platforms zijn omgevormd tot anti-CPE groepen.
In '68 waren de werelden van de studenten en arbeiders nog mijlenver van elkaar verwijderd. Maar tegenwoordig lopen deze twee categorieën door de opkomst van bijvoorbeeld flexwerk steeds meer in elkaar over en de nieuwe wet treft zowel studenten met parttime werk als jonge arbeiders.
En vooral onder de protesterende studenten is een radicaliseringsproces gaande dat tot eisen leidt die verder gaan dan het intrekken van de CPE. Studentenorganisaties roepen nu op tot het aftreden van de regering. Deze eis wordt gesteund door de LCR, de Franse sectie van de Vierde Internationale - een van de weinige georganiseerde politieke krachten in de beweging. Op bezette campussen houden studenten workshops en discussies over alternatieve economische modellen, feminisme en andere onderwerpen. In steden als Rennes en Poitiers hebben bijeenkomsten plaatsgevonden met duizenden deelnemers.
Kans op een overwinning.
Twee keer eerder, in 1986 en 1994, dwongen studentenbewegingen de regering om vergelijkbare wetten in te trekken. Of de beweging daar deze keer weer in zal slagen is nog onzeker. Sindsdien is de werkloosheid onder vooral jongeren gegroeid en de sociale bewegingen hebben enkele zware nederlagen geleden. Veel zal afhangen van de opstelling van de vakbonden.
Er is reden voor hoop. De oproep tot protesten van 18 maart, die bijna anderhalf miljoen mensen op de been brachten, werd gesteund door de vakbonden en de studentenbonden. Volgens opiniepeilingen steunt meer dan tweederde van de Franse bevolking het intrekken van de wetten. En de protesten van 28 maart lieten een sterke groei zien in vergelijking met de eerdere protesten. In Parijs gingen bijna 700.000 mensen de straat op, in Bordeaux 100.000, in Straatsburg 17.000 enzovoort. In totaal protesteerden meer dan 250.000 mensen. In een toespraak voor de demonstratie in Parijs verklaarde Bernard Thibault van de vakbond CGT dat 'dit voor ons slechts op één manier kan eindigen: met het intrekken van deze hervorming'.
Nicolas Sarkozy, de minister van binnenlandse zaken die bekendheid verwierf met zijn oorlogszuchtige taal tijdens de rellen in de banlieus vorig jaar, slaat nu een andere toon aan en heeft het over 'dialoog'. Ook president Chirac heeft de vakbonden opgeroepen tot een 'constructieve en oprechte dialoog'. Enkele grote werkgevers zijn met voorstellen gekomen om de scherpste randjes van de CPE af te slijpen. De studenten weigeren echter om te onderhandelen en ook gesprekken met de vakbonden worden steeds snel beëindigd.
Terwijl de regering oproept tot onderhandelen neemt op straat de repressie toe. Het aantal confrontaties tussen demonstranten en de politie is toegenomen. De politie schuift de schuld voor de gewelddadigheden af op zogenaamde 'buitenstaanders' en 'jongeren uit de banlieus'. In wat alleen gezien kan worden als een poging om onenigheid te zaaien onder de demonstranten eiste Sarkozy dat vierduizend agenten van de mobiele eenheid de protesten van dinsdag in Parijs zouden 'beschermen' tegen dit soort 'buitenstaanders'. Tot verdeeldheid in de beweging heeft het geweld echter nog niet geleid. Viviane Mace, een studente, verwoordde een gevoel dat onder veel studenten leeft; 'Het is een kleine minderheid maar ik kan volledig begrijpen wat door hun hoofd gaat. Zij zijn net zo wanhopig als wij en hebben geen andere manier om gehoord te worden. Voor hun is geweld de laatst overgebleven optie'. Eerder al werd de Sorbonne op gewelddadige wijze ontruimd door de politie. En zaterdag 25 maart werd een 39 jaar oude telecomarbeider door agenten in een coma geslagen. De organisatoren beseffen aan wiens kant de politie staat en Sarkozys 'aanbod' werd dan ook afgeslagen.
Rechts verdeeld.
Rechts zelf lijkt er niet zeker van te zijn dat haar tactiek zal slagen. Achter een façade van beslistheid zien we tekenen van onzekerheid en verdeeldheid. Zelfs in de UMP, de partij van Chirac, komen nu stemmen op dat de CPE herzien moet worden. Maar de Villepin heeft de ambitie president te worden en kan het zich niet veroorloven een nederlaag te lijden. Tegelijkertijd zijn de huidige gebeurtenissen een kans voor de Villepin om aan de rechtse achterban te bewijzen dat hij net zo hard kan zijn als zijn rivaal Sarkozy. Bovendien stellen alleen de grotere ondernemers zich flexibel op wat betreft de invoering van de CPE. Kleine en middelgrote werkgevers willen de wet onverkort ingevoerd zien.
Om de CPE weg te krijgen is het noodzakelijk dat de eenheid in de beweging bewaard blijft en verschillende delen ervan zich niet laten overhalen tot het sluiten van compromissen. Zonder steun van de vakbonden zullen de studenten, waarvan sommigen al maanden staken, niet in staat zijn de invoering van de CPE te voorkomen. Onderlinge solidariteit is dus noodzakelijk. Een overwinning is zeker mogelijk en zou in heel Europa een grote steun zijn voor het verzet tegen de neoliberale afbraak.
Reactie toevoegen