Verkiezingen in Nicaragua: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet...

Een rapportage uit Nicaragua door één van de redactieleden van Nicanieuws, de nieuwsbrief van de Steungroep Nicaragua.

Ik kwam uit Nederland, zij uit het Zuidwesten van Nicaragua. Ik woonde al een jaar in het dorp toen zij daar aankwam met een brigade van jonge onderwijzers. Ze zou voor een jaar blijven maar werd verliefd op Eusebio en bleef er haar hele leven wonen, terwijl ik na een aantal jaren terugging naar Nederland. Maria, Eusebio, mijn vrouw en ik hoorden samen met nog enkele tientallen andere dorpsbewoners bij de minderheid die zich in de tachtiger jaren te weer stelden tegen de door de VS gesteunde contra’s. Samen strijden, doden begraven en successen vieren heeft gemaakt dat we een band voor het leven kregen. Drie jaar geleden heb ik ze laten weten dat ik mij niet langer met het sandinistische regime identificeerde vanwege de grove mensenrechtenschendingen. Van hun kant deden en doen zij er alles aan om mij hun kant van het verhaal te laten zien. Zo nodigde Maria, de politiek verantwoordelijke van het Frente in het dorp, mij uit om op verkiezingsdag samen met haar man langs zeven stemlokalen te gaan. Op die manier zou ik mij zelf een beeld kunnen vormen in plaats van ‘gemanipuleerd te worden door persagentschappen die hun afkeurende commentaren al klaar hebben liggen voordat de verkiezingen gehouden zijn.’

De angst zit er goed in bij de meeste Nicaraguanen en het laatste waar ik behoefte aan heb, is om op verkiezingsdag in de kijker van het veiligheidsapparaat te lopen. Dit maakt dat ik mezelf uitnodig om bij de priester in het dorp te logeren, die de naam heeft neutraal te zijn. Op mijn app reageert hij niet maar wanneer ik hem na een mis opzoek, is het snel ‘mijn huis, is jouw huis’. Verschillende vrienden in oppositiekringen leg ik de vraag voor wat te doen met het aanbod om een serie stemlokalen te bezoeken. Alex, die verschillende keren per week mijn veiligheid checkt, zegt dat ik gek ben als ik erop inga, dat het slim is om ‘ja’ te zeggen en mij op de dag zelf ziek te melden. Rodolfo, die geneigd is meer risico’s te nemen voor de goede zaak, ziet het optimistischer in. ‘Wanneer jij aan komt zetten met het lokale Frente-opperhoofd, gaat iedereen ervan uit dat je één van hen bent. Daar komt bij dat jouw dorp een stuk van de hoofdstad en de grote weg afligt en in die zin geen hotspot voor de veiligheidsdienst is. Maar loop niet voorop, hou je gedeisd, stel geen lastige vragen en maak vooral geen foto’s want dan sta ik niet in voor de gevolgen.’ Ik ga bij Maria langs om te zeggen dat ik meega, waarop zij mij op de hoogte brengt van de voorwaarden. ‘Niet de stemlokalen in en geen foto’s maken want je bent tenslotte geen officiële waarnemer.’

Bij deze verkiezingen zijn er 234 waarnemers uit vooral Noord- en Zuid-Amerika en Europa. Zij worden begeleiders genoemd, want de term ‘waarnemer’ zou suggereren dat zij boven de Nicaraguanen staan en dat is niet de bedoeling. Ze komen uit socialistische landen of vertegenwoordigen partijen die op het vlak van mensenrechten onderscheid maken tussen goede (socialistische) en foute (kapitalistische) landen. Socialistische landen zitten in principe op de goede lijn en dat er wel eens wat dingen niet helemaal goed gaan, dat snapt iedereen. De Russische delegatie is prominent aanwezig, Zij delen de benadering van de Ortega-aanhang: democratie is prachtig, maar wel op onze voorwaarden. De lijntjes zijn dun en het onderscheid tussen oppositie en landverraad is kleiner dan je denkt.

Zondag, de dag van de verkiezingen, begint naatje. Ik laat mijn Samsung op een bankje liggen en een kwartier later blijkt die weg te zijn. En dat in een dorp waarvan het verhaal gaat dat je er rustig dronken je roes uit kunt slapen op straat, zonder dat iemand je geld uit je broekzak haalt. Gelukkig heb ik gisteren in de voorbereiding van ons uitstapje mijn toestel grondig schoon gemaakt en massa’s berichten verwijderd die anderen en mijzelf in de narigheid zouden kunnen brengen. Maar toch… Ik baal ervan omdat ik mijn zaakjes doorgaans redelijk op orde heb. Een half uur voor we op inspectietocht gaan, zit ik op het balkon voor het parochiehuis waar ik verblijf. Van daaruit heb ik een uitstekend zicht op de stroom mensen die geacht worden vandaag naar het stembureau 1. te gaan. Die stroom blijft uit, vrijwel niemand voelt zich geroepen om zijn duim vies te maken, wat een eufemisme voor de gang naar de stembus is. Maria heeft zich voorgenomen om haar elf mededocenten naar de stembus te krijgen, maar zal aan het begin van de middag verzuchten dat zelfs dat niet helemaal loopt zoals zij zich dat had voorgesteld. In de avond spreek ik Gregorio, een voormalig sandinistisch arts die in 2018 op staande voet door het regime ontslagen is omdat hij zich verzette tegen het gebruik van de ambulance door paramilitairen. Dat werd hem des te zwaarder aangerekend omdat hij nota bene in Cuba gestudeerd had en zou moeten weten dat het doel de middelen heiligt om op die manier het communistisch paradijs te verwezenlijken. ‘Toen ik bij het stembureau aankwam’, zegt Gregorio, die actief is bij een van de initiatieven vanuit de oppositie om het verkiezingsprogramma te monitoren, ‘werd ik als enige grondig gefouilleerd door de politie. Ik sprak daar met iemand die tegen zijn zin bij de organisatie van de verkiezingenbetrokken was. Ook constateerde ik een fors aantal overtredingen van de kieswet. Zo waren er van de 6 partijen maar van 4 partijen waarnemers aanwezig. Dat waren geen vertegenwoordigers van die partijen want ik ken die mensen als aanhangers van het Sandinistisch Front. Drie van hen zijn onderwijzer en de vierde is een broer van een van de leerkrachten.’

‘Overheidsmedewerkers worden geacht een foto van hun ingevulde stembiljet naar hun directe chef te sturen, plus een foto van hun zwarte duim als bewijs dat ze gestemd hebben. Tussen 9.30 en 10.00 uur heb ik vier stemmers gezien. Een laatste punt is dat Ortega op alle tv-zenders te zien was met zijn anti-imperialisme geklets en dat ook  de premier, de legerchef en het hoofd van de politie op tv verklaarden dat hun stem naar Ortega-Murillo gaat omdat die voor vrede en stabiliteit zorgen. En dat terwijl kandidaten en regeringsvertegenwoordigers er op verkiezingsdag wettelijk het zwijgen toe horen te doen. Het is dus een grote farce.’  

Eusebio komt bij mij langs om de precieze vertrektijd af te spreken en vraagt wat ik zie. ‘Dat het niet druk is’, antwoord ik hem diplomatiek. ‘Nee, hier willen ze blijkbaar niet, laten we maar eens gaan kijken hoe het gesteld is met de gehuchten verderop aan de grote weg.’ Dat lijk mij een goed plan en op weg naar de eerste verkiezingspost in de zes gehuchten die we vanochtend aandoen, vraag ik hem hoe het komt dat het aan animo om te stemmen ontbreekt. ‘In de eerste plaats omdat er geen campagne is geweest en programma’s en kandidaten niet bekend zijn. In de tweede plaats vanwege de Covid-pandemie die veel mensen thuis doet blijven. En in de derde plaats de voortdurende desinformatiecampagnes vanuit het buitenland, die maakt dat mensen in de war raken. In dat opzicht is er sinds de tachtiger jaren niets veranderd. Het imperialisme blijft erop gebrand om de volksrevoluties op Cuba en in Venezuela en Nicaragua de nek om te draaien.’ Dat hij en zijn gezin na het bloedig neerslaan van de burgerprotestbeweging door de dictatuur door mensen met de dood bedreigd werd en hij onlangs opnieuw een anonieme dreigbrief kreeg, is hem naar eigen zeggen niet in de koude kleren gaan zitten. Ik neem zijn verhaal ter kennisgeving aan want vandaag speel ik de journalist. Een journalisten vragen niet door in Nicaragua omdat het dan verkeerd met ze afloopt.

Om te voorkomen dat het vandaag een dode boel wordt door de oproep van de oppositie om thuis te blijven, heeft het regime op het laatste moment besloten dat bars en restaurants toch open mogen op verkiezingsdag. Op sociale media wordt druk gediscussieerd of dit dan ook betekent dat het alcoholverbod op verkiezingsdag van tafel gaat. Dat blijkt onduidelijk te zijn zodat iedere horecaondernemer zijn eigen beleid maakt Of het open gooien van bars een restaurants echt helpt, blijkt op deze ‘feestdag van de democratie’  overigens de vraag; we komen vrijwel geen verkeer tegen tussen de gehuchten die we bezoeken. Een enkele vrachtwagen, twee bussen in een uur, waarvan er een half vol zit en de andere zo goed als leeg is en vrijwel geen particuliere auto’s. Met uitzondering van Frente-bobo’s en partijgenoten die taxi spelen voor mensen die willen stemmen of met zachte aandrang van huis op worden gehaald om te stemmen. Wanneer we bij verkiezingspost 2 aankomen, stopt er net een taxi waar drie stemmers uitstappen – die ze echt niet zelf betaald hebben –  en stappen er tegelijkertijd twee mensen uit een particuliere auto, waaraan je vanwege het zakelijk afscheid ziet dat het geen familie of vrienden zijn. We treffen Jesus, die in zijn jeugd als guerrillastrijder tegen de vorige dictatuur – die van Somoza – vocht. Op deze verkiezingspost is weinig te doen, heel af en toe een paar mensen die hun stem uit komen brengen. Jesus heeft allerlei verhalen over Covid maar op vragen over de verkiezingen gaat hij nauwelijks in. ‘Nee, nu is het niet druk maar vanochtend vroeg best wel.’ Ik geloof er niks van en hijzelf ook niet, is mijn indruk. 

Op post 3, dat net als alle andere stembureaus in een school gevestigd is, zien de zaken er beter uit. Druk is het niet maar geregeld komen er enkele mensen – bijna allemaal met mondkapje – om hun stem uit te brengen. Het is de enige plek waar je met goed fatsoen iemand van buiten kunt laten zien dat het vandaag verkiezingsdag is. Geen rijen, maar in ieder geval iets van beweging. Dat heeft volgens Eusebio ook te maken met het feit dat er vlakbij het stembureau een woonkern is, wat maakt dat mensen bij wijze van spreken om de hoek kunnen stemmen. Er is dus meer sociale controle dan op plekken waar mensen verder uit elkaar wonen, denk ik bij mezelf.

In de verderop aan de snelweg gelegen post 4. doet het stembureau aan een kerkhof denken. Geen levende ziel op een echtpaar na dat ons lopend achterop komt. Wat ik wel zie zijn  gemotoriseerde jonge partijleden en drie politieagenten. Mijn vriend Eusebio vraagt de verantwoordelijke van het stembureau of er naast wat hij ‘de verplichte stemmers’ (de mensen in overheidsdienst: red.) noemt, ook kiezers komen die tot de oppositie behoren. ‘Nee, bij vorige verkiezingen wel maar dit keer niet. Ik heb de indruk dat die thuis blijven dit keer’, luidt het antwoord.  Daarmee kwalificeert deze baas van het stembureau 4 zich voor de club van twee van de zeven die vandaag geen kletspraatjes verkoopt. Wat wel een minpuntje oplevert is dat er een pick-up voor komt rijden waarvan de chauffeur de verschillende plukjes mensen die zich rond het stembureau ophouden, toeschreeuwt dat zij op de achterbak plaats moeten nemen. Zo’n twintig mannen en vrouwen staan rechtop in de achterbak. Het zou zomaar kunnen dat zij van stembureau naar stembureau trekken om ervoor te zorgen dat er aan het eind van de dag wat biljetten in de stembus zitten. Van twee mensen hoor ik dat zij bij de vorige verkiezingsronde zelf ook op verschillende plekken gestemd hebben.

Telkens rijden we een kilometer of vijf voor we bij een volgend stembureau aankomen. Bij post 5 opnieuw een pick-up met zo’n 20 mensen staand in de achterbak. Hoe de zaken ervoor staan, informeert Eusebio. ‘Vrij normaal’, antwoordt de baas van dit bureau, waarop Eusebio reageert met ‘Bij ons (stembureau 1) ook’, waarbij ik denk ‘Wat lul je nou, er kwam geen hond opdraven in het dorp. Ook deze verantwoordelijke vindt dat antwoord blijkbaar onbevredigend. ‘Normaal, nou ja, met dit verschil dat bij deze verkiezingen alleen onze eigen mensen op komen draven’.

Nu trekken we een stuk over een onverharde weg het binnenland in. We passeren drie betonnen rivier-oversteekplaatsen die ervoor zorgen dat de wielen van onze pick-up slechts een paar centimeter door het water gaan. We rijden door een idyllisch landschap van water en groen. We komen langs een groot gemeenschapshuis dat er slooprijp uitziet. Waarschijnlijk hebben de autoriteiten bedacht dat je met zo’n groot buurthuis de binding tussen de mensen versterkt, maar zijn die mensen op hun beurt op het idee gekomen om de boel te slopen en alles wat bruikbaar is mee naar huis te nemen.

Opnieuw een sandinistische oudgediende, dit keer een monteur die na een ongeluk tuinder is geworden. Hij is verantwoordelijk voor een ordelijk verloop van de verkiezingen ter plaatse. We raken met zijn drieën aan de praat met een voorbijgangster, een mevrouw van een jaar of zestig die vertelt dat zij een hersenbloeding heeft gehad. Dat zie je niet aan haar af omdat haar motoriek goed is en er met haar spraak- en geestelijke vermogens weinig mis lijkt te zijn. ‘Of ze gaat stemmen’, vraagt de chef van post 6 ‘Nee hoor, daar begin ik niet aan’, antwoordt zij. ‘Maar als je straks langs Pedro komt, herinner hem er dan even aan dat hij moet komen stemmen. Want dat heeft hij mij beloofd’, zegt het blokhoofd. De dame in kwestie vertrekt, we wensen haar het allerbeste en ik heb er zo mijn twijfels bij of zij Pedro aan zijn jasje zal trekken. ‘Vergeten, je weet toch dat ik een hersenbloeding heb gehad’, zal zij later misschien tegen hem zeggen. Ondertussen vertrekt ook van hier uit een busje met partijgangers. Op mijn vraag of het de hele dag zo rustig is (want er is geen beweging), antwoordt de chef van post 6dat mensen hier bijna altijd aan het eind van de middag komen stemmen. Daarmee verdient hij wat mij betreft een plek in het groepje van kletsmajoors. Ik ben weliswaar een buitenlander maar toch niet helemaal gek?

Bij post 7 aangekomen treffen we de eerste jongere aan die verantwoordelijk is voor het verkiezingsproces ter plaatse. Het blijkt de zoon van Eusebio te zijn, die ik vanwege zijn mondkapje niet direct herken. In 2014 heeft hij zijn slaapkamer afgestaan toen ik bij de familie logeerde. Ondanks mijn sympathie voor hem en zijn familie komt hij niet door de ‘eerlijk en oprecht’-selectie. Ook hij komt met het kletspraatje aan dat mensen hier het liefst komen stemmen tegen de tijd dat het stembureau dicht gaat. Ja joh maak dat de kat wijs, denk ik.

We rijden af op een provinciestadje waar het bepaald geen ‘iedereen blijft binnen’-dag is. Op allerlei plekken in de stad is het er een drukte van belang. Maar niet omdat mensen er zijn gaan stemmen, want dat doen ze hier niet. Mensen in deze stad hebben al generaties lang een bloedhekel aan Daniel Ortega en zijn vrouw. Het punt is dat mensen hier op zondag boodschappen doen en morgen de bergen intrekken en hun ritme niet laten verstoren door het stelletje gekken dat vandaag nepverkiezingen organiseert. Ik nodig Eusebio uit voor een etentje omdat ik hem erkentelijk ben voor het mooie inkijkje in het verkiezingsproces. Hij bestelt pizza vegetariana en ik pizza mejicana, die bij het opdienen precies verkeerd neergezet worden omdat het percentage vegetariërs in Nicaragua noch lager ligt dan de Ortega-aanhang. Eusebio is bijzonder te spreken over hoe deze ochtend verlopen is. ‘Nu heb je met je eigen ogen kunnen zien hoe de verkiezingen hier verlopen en word je in ieder geval niet op het verkeerde been gezet door de internationale media die hier een karikatuur van maken.’ Wonderlijk, denk ik bij mijzelf. Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet. Of, waar ik eigenlijk bang voor ben, wat jij niet wil dat ik zie. Dat laatste is niet fijn omdat je door een vriend te besodemieteren de vriendschap ondermijnt.   

Prognoses rond middernacht spreken van een opkomst van onder de twintig procent, maar de ochtend daarna blijkt de wereld er plotsklaps heel anders uit te zien. Twee derde van de Nicaraguanen blijkt gestemd te hebben, wat betekent dat er vannacht flink bij geplust is. Wat betreft de verwachte uitslag heb ik de hoofdprijs gewonnen met mijn prognose dat het gros van de kiezers thuis zou blijven en Ortega zo’n 70 a 80 procent van de stemmen zou krijgen op basis van fake uitslagen. Met 78 procent van de stemmen bij een opkomst van iets minder dan 20 procent kom je op zo’n 15 procent uit, waarvan minstens de helft onder dwang is gaan stemmen en een onbekend deel daarvan het stembiljet ongeldig heeft gemaakt door daar een kruis op te zetten. Dit betekent dat  de aanhang van het Frente Orteguista – het Ortega Front – geconfronteerd wordt met een behoorlijke leegloop.

De conclusie is duidelijk: met minimale steun vanuit de bevolking denken Ortega en Murillo de komende vijf jaar verder te kunnen regeren. Het gros van de mensen is bang dat zij de komende weken te maken krijgen met een nieuwe golf aan repressie omdat de dictator en zijn vrouw door hun eigen volk vernederd zijn. Bij het Militair Hospitaal in Managua worden studenten van de Agrarische Universiteit gecontroleerd op zwarte duimen, krijg ik net door. Niet-stemmers wordt toegang tot de universiteit onthouden, volgens het WhatsApp-bericht.

Dit verslag is overgenomen uit Nicanieuws # 11. Voor de hele nieuwsbrief, abonneren op deze nieuwsbrief of vorige edities teruglezen? Klik dan hier!

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop