De wieg van XminY (Werkgroep x-y voor Wereldbelasting) stond eind jaren zestig bij Novib. Het was toen een organisatie die ijverde voor een belasting ten behoeve van ontwikkelingshulp. In 1979 scheidden de wegen van Novib en XminY. Twee punten waren daarbij van belang: de opkomst van de bevrijdingsbewegingen in het zuiden, waar de mensen van XminY zich veel meer mee wilden verbinden dan Novib, en de vraag of je je ook op maatschappelijke veranderingen in Europa en Nederland moest richten. “XminY ging en gaat er van uit dat de problemen in de structuur van de westerse wereld zitten en dat dat een belangrijk punt van politieke strijd moet zijn,” legt Hans uit. “Vanaf die tijd subsidiëren we naast groepen in het zuiden ook kleine activistische projecten in Europa en Nederland”.
Donateurs
Het geld van XminY is afkomstig van zo’n drieduizend donateurs, bij elkaar ongeveer zeven ton per jaar. Daarvan worden jaarlijks zo’n honderddertig projecten gesteund. In vergelijking met de grote ontwikkelingsorganisaties als Novib, ICCO, Hivos die honderden miljoenen te besteden hebben zijn dat peanuts. Maar het geld van XminY heeft dan ook een andere functie. “Wij steunen basisgroepen die eigenlijk vaak niet zo veel geld nodig hebben; het zijn groepen waarin vrijwilligers een heleboel werk verzetten en die dan net een paar duizend gulden nodig hebben om een tijdschrift uit te geven, een bijeenkomst te organiseren of reiskosten te betalen,” vertelt Yolanda. “Organisaties worden ook niet afhankelijk van onze steun, ze draaien op hun eigen kracht.”
Vrijwilligers
Omdat het om kleine projecten van kleine organisaties gaat heeft XminY ook geen apparaat nodig om aanvragen te beoordelen en de besteding van het geld te controleren. Yolanda: “We vragen een verslag van de activiteiten en bijvoorbeeld foto’s maar eisen geen evaluatie of een financieel verslag. Wel zoeken we van tevoren uit wat voor soort club het is. Dat gebeurt in de secties (groepen vrijwilligers per regio). De secties spelen een heel belangrijke rol, daarin zit een heleboel expertise op het vlak van antimilitarisme, milieustrijd, homo-lesbostrijd enzovoorts. Als een groep door die selectie is gekomen gaan wij er van uit dat ze zelf het beste kunnen bepalen hoe ze het geld optimaal kunnen besteden.”
Doordat XminY geen overheidsgeld of andere subsidies ontvangt kan ze organisaties en projecten steunen die voor grotere organisaties te politiek of te radicaal zijn. Een voorbeeld zijn Turkse antimilitaristen. Hans: “Turkije is een ontwikkeld land, dus ontwikkelingsorganisaties werken daar niet. Vredes- en mensenrechtenorganisaties willen hun vingers niet branden aan bemoeienis met politieke oppositie, dus daar ligt een taak voor ons. Zo zijn we eigenlijk steeds op zoek naar zaken die andere organisaties laten liggen. Het grote verschil,” zo gaat hij verder, “tussen ons en de grote ontwikkelingsorganisaties is natuurlijk dat die dicht aan zitten tegen het dominante beleid en wij veel scherper letten op de schaduwkanten daarvan en vooral kijken naar het verzet tegen het neoliberale beleid.”
Campagnes
Maar behalve een organisatie die aan fondswerving doet en subsidies verstrekt is XminY vooral ook een campagne-organisatie. “In de praktijk besteden de zeven mensen die hier op kantoor werken meer tijd aan campagnes dan aan de projecten,” legt Hans uit. “Voor een deel komt dat omdat we allemaal uit de actiewereld komen. Onze motivatie is een politieke. Misschien zouden we veel meer aan fondswerving moeten doen, dat hangt er soms een beetje bij,” verzucht hij, “maar, de combinatie van inhoudelijk bezig zijn en beschikken over kleine sommen geld om zaken aan het rollen te krijgen blijkt heel effectief. Wij werken in een milieu waar enkele duizenden guldens voor een initiatief dat draait op vrijwilligers al een ontzettend belangrijke bijdrage kan zijn.”
“Het idee van XminY,” vult Yolanda aan, “is dat we campagnes doen die verbonden zijn met de groepen die we steunen in het zuiden of in Nederland. Zo hebben we nu bijvoorbeeld campagnes lopen over Indonesië, toegespitst op de verdwenen miljarden van Soeharto en de rol van Nederland daarbij; een campagne voor een radiozender in Oost Timor; ondersteuning van dienstweigeraars in Turkije; een project ‘alternatieven voor het neoliberalisme’; de opbouw van Attac-Nederland; acties tegen het IMF en de Wereldbank; het bureau ‘Zwartwerk’ en volgend jaar willen we een campagne opzetten rond ‘straffeloosheid’ in Latijns Amerika.”
In alle gevallen is er sprake van samenwerking met andere groepen die zich met het betreffende thema bezig houden. Hans: “We opereren op een informele manier en gaan vaak op ad-hocbasis een samenwerking aan met mensen of clubs met ideeën die stroken met onze politiek. Zij leggen een thema op tafel en vragen ons om dat samen uit te werken. Dat leidt er toe dat tientallen mensen - al dan niet vanuit een organisatie - betrokken zijn bij XminY-campagnes, of dat XminY betrokken is bij hun activiteiten. Zo werken we samen met het studiecentrum Turkije voor de dienstweigeraars; met Stichting Vrij Oost Timor; het Indonesische initiatief Akui rond de Soehartogelden. Bij het opzetten van Attac gaat het vooral om individuen, bij de acties tegen het IMF en de Wereldbank om organisaties als Eurodusnie, plaatselijke organisaties in Wageningen en Delft, maar ook Milieudefensie. Bijna altijd hebben we zowel een financiële als een inhoudelijke inbreng.”
Katalysator
Hans legt uit wat XminY als haar rol ziet in die samenwerking. “Je heb in Nederland een aantal kleine radicale clubjes die inhoudelijk zeer gespecialiseerd zijn en drijven op het engagement van hun mensen. Wil dat meer effect krijgen dan moeten er twee dingen gebeuren: aan de ene kant een publieke gerichtheid, het aanzwengelen van zaken op straat en in de media en aan de andere kant het creëren van openingen naar grotere maatschappelijke organisaties, politieke partijen en dergelijk. Dat is een voorwaarde om een factor van meer belang te worden en dan heb ik het niet over XminY maar over het circuit waar wij uit voortkomen en ons mee verbonden voelen.
Het blijkt mogelijk om mensen uit verschillende circuits bij elkaar te krijgen. Bij de Indonesiëcampagne werken we bijvoorbeeld samen met Molukkers, Papoea’s, activisten uit Timor, mensen van de PKI (Indonesische communistische partij) en mensen uit het Indonesië Comité. Die overleggen dan gezamelijk over acties voor autonomie, democratisering en het aanpakken van straffeloosheid.”
“Ook bij de acties rond Praag zag je dat,” vult Yolanda aan. “Daar zag je dat organisaties als ‘Stank voor bank’ en Eurodusney samenwerkten met ‘Both Ends’ en gezamenlijk een persconferenties gaven terwijl de ene voor opheffing en de andere voor hervorming van de Wereldbank en het IMF is. Dat is een stap vooruit als je het vergelijkt met een paar jaar geleden.”
Vakbondsoppositie
Op de vraag wat ze als een zwakheid van hun organisatie zien antwoordt Hans: “Wij zitten duidelijk in het circuit dat voortkomt uit de krakersbeweging, de autonome beweging. Eigenlijk zouden we veel meer aansluiting moeten zien te vinden bij wat er in Nederland aan de onderkant van de samenleving aan problematiek ligt en aan kiemen van verzet: de tweedeling, klassenstrijd, vakbondsoppositie. Je kan zeggen: het veld dat in Nederland door de SP wordt bestreken, daar zitten wij volstrekt niet. Maar dat bouw je niet zo maar op. We steunen nu de mensen van de Amsterdamse havenpool, en hebben contact met de kritische vakbondsleden van ‘Solidariteit’, maar op dat vlak van krachten in de vakbeweging die zich niet neerleggen bij het neoliberale beleid, daar zou ik me graag meer mee bezig willen houden.”
XminY Solidariteitsfonds, Keizersgracht 132 1015 CW Amsterdam
tel. 0202-6279661, E mail: xminy.nl. www.xminy.nl.
Voor donaties giro 609060
Reactie toevoegen