Begin twintigste eeuw was Van Gogh’s schilderij eigendom van de collectie van de Russische industrieel Ivan Morozov. In 1918 nationaliseerden de Bolsjewieken Morozov’s bezit, waaronder Het Nachtcafé. De Sovjet-Unie verkocht het schilderij in de vroege jaren dertig weer aan een Berlijnse kunstgalerij waarna het zijn weg vond naar de VS en na enige omzwervingen in handen kwam van Yale.
En nu beweert ene Pierre Konowaloff uit Frankrijk de nazaat te zijn van Morozov en recht te hebben op het schilderij. Volgens zijn advocaat hadden de Bolsjewieken geen enkel recht om het schilderij in beslag te nemen en daarom zou de hele daaropvolgende reeks van overdrachten ook niet rechtsgeldig zijn. Yale is volgens hem schuldig aan heling van gestolen goederen.
De universiteit ziet het anders en verklaart dat ‘de geldigheid van de verkopen door de Russische overheid geaccepteerd is’. Konowaloff’s vader probeerde ook al eens, tevergeefs, revolutionaire onteigeningen terug te draaien toen hij Franse en Russische musea voor de rechter te sleepte om schilderijen van Matisse terug te laten keren in handen van de familie. Yale vertrouwt erop dat ook deze keer de geldigheid van Bolsjewistisch optreden wordt erkend.