Het verkiezingsprogramma van de SP

Enkele dagen geleden verscheen het concept verkiezingsprogramma van de SP voor de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. Voor we het hebben over de EU en Europa in dit concept moet ons toch iets anders van het hart.

De opstellers lijken wel erg optimistisch: “De neoliberale wolken trekken over, nu is de tijd voor verandering.” En verder: “Lange tijd stonden wij in de politiek alleen in onze kritiek op het neoliberalisme, maar buiten het parlement groeide het verzet.” Heeft links dan de maatschappelijke wind in de rug? Elders lees je wel: “Veel partijen willen na de coronacrisis zo snel mogelijk terug naar een ‘nieuw normaal’. Dat is terug naar een neoliberale politiek.” Maar de sfeer van de tekst wapent niet voor de zware tijden die ons te wachten staan. We staan nog maar aan het begin van de crisis. Mark Rutte mag dan wel beweren dat Nederland in de kern diep-socialistisch is, achter de schermen worden de messen geslepen: wie gaat de rekening van de crisis betalen?

De urgentie van de coronacrisis is afwezig in dit programma. Het klopt dat veel voorstellen in de tekst de Nederlandse bevolking beter beschermen tegen epidemieën zoals corona. Maar de campagne gaat zich afspelen in volle tweede golf, met al die vragen die dag na dag de kranten vullen, dikwijls voorgesteld als een “keuze tussen economie en gezondheid”. Vragen zoals: gelden coronaregels ook in bedrijven, en wat als die niet gerespecteerd (kunnen) worden? Welke rechten hebben werknemers en vakbonden dan? Wanneer heb je het recht thuis te werken, en wat als dat niet kan? Hoe weeg je de noodzaak af van een lockdown? Hebben (ouders van) middelbare scholieren het recht hun kinderen thuis te houden wanneer zij de school niet veilig achten? Prangende vragen, waarbij achter de ‘techniek’ maatschappelijke keuzes zitten: hoe geef je voorrang aan de gezondheid van de mensen, hoe schep je als overheid daar de voorwaarden voor, en wat impliceert dat voor de organisatie van het maatschappelijk en economisch leven? Hoe versterk je de rechten en organisatie van de mensen om zelf op te komen voor hun gezondheid?

Over dit alles heerst een bittere maatschappelijke strijd, en je moet blind zijn om niet de belangen te zien die aan het werk zijn, die het anders onbegrijpelijk halfslachtig optreden van de regering verklaren, ook al verschuilen ze zich achter echte dilemma’s. Ja, de mens heeft behoefte aan sociale contacten, maar dat betekent nog niet dat je je oor te luisteren moet leggen bij de Koninklijke Horeca Nederland of de ‘kleine ondernemers’ die Viruswaanzin aansturen. Om over de CEO’s van de grote bedrijven die een rechtstreekse lijn hebben maar het Torentje maar te zwijgen.

Het verkiezingsprogramma bevat de voorstellen voor de komende legislatuur van vier jaren, maar als de urgentie van de lopende crisis afwezig is lijkt het een vrijblijvende en gemakkelijke opsomming van (elke verkiezing weer min of meer dezelfde) leuke ideeën. Business as usual, of, erger, naïef optimisme aangeblazen door de hoop dat er eindelijk een gaatje komt om “ministeriële verantwoordelijkheid te dragen”? Zo mist de  boodschap de scherpte die nodig is om de komende maanden zinvol te gebruiken met het oog op de harde maatschappelijke conflicten die corona nog in petto heeft.

De Europese Unie

Maar de Europese Unie dus, die in het concept op de nodige belangstelling kan rekenen. Daar verdient de tekst toch enige verduidelijking.

De basis van de Europese Unie is de interne markt, met als  hoekstenen het vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal, en vrije en eerlijke concurrentie. In het concept verkiezingsprogramma lezen we dat deze “interne markt belangrijker werd dan de nationale democratie”. Dat is inderdaad zonder meer de essentie van de Europese Unie.

Maar verder komt de interne markt in de tekst niet uitdrukkelijk aan bod. Is dit toeval? De Europese binnenmarkt is in Nederland-exportland een gevoelig thema. Of is de roep om meer bevoegdheden voor de lidstaten impliciet een oproep beperkingen op te leggen aan de concurrentieregels die de interne markt beheersen? De tekst wijst de vermaledijde ambtenaren in Brussel en de Europese Commissie met de vinger, maar die zijn maar de uitvoerders van regels die in de Europese Verdragen zijn vastgelegd. Met de afschaffing van de Europese Commissie (en het Europees Hof?) heb je wel de hoeder van de regels afgeschaft, maar niet de regels zelf.

De SP wil geen sterke Europese overheid die grenzen oplegt aan de interne markt. Integendeel, in de tekst wordt Europese samenwerking beperkt tot zaken zoals internationale criminaliteit, vluchtelingen en klimaatbeleid.

De SP wil de overheden van de lidstaten meer macht geven. Wil de SP de Gemeenschappelijke Markt dan afschaffen en vervangen door nieuwe handelsverdragen tussen Europese soevereine landen? Vervangt het nieuwe Europees Verdrag dat de SP voorstelt de bestaande Verdragen, of gaat het enkel over amendementen op de bestaande verdragen, en wat betekent dat dan voor de interne markt. De SP heeft wel institutionele voorstellen, maar hoe de verhoudingen op de interne markt er dan gaan uitzien is niet duidelijk. En dat is toch wel de kern van het debat.

De euro

De tekst zegt wel uitdrukkelijk dat de euro moet verdwijnen: “Vasthouden aan de huidige euro gaat ten koste van onze economie, maar ook die van de landen in het oosten en zuiden van Europa, die de munt niet kunnen aanpassen aan hun economische ontwikkeling. De landen met meer vergelijkbare economieën moeten voorbereidingen treffen voor de ontwikkeling van een nieuwe munt.”

Gaat de euro ten koste van “onze” Nederlandse economie? Hoe dan? De Nederlands export profiteert juist van de euro die zwakker is dan de gulden zou zijn. Of wordt hier impliciet verwezen naar de zogenaamde ‘transferunie’? Nederland is een nettobetaler aan de Europese begroting, maar dat heeft met de euro niets te maken. De ‘transferunie’ verwijst naar de mogelijkheid dat landen met sterkere overheidsfinanciën zwakkere landen financieel moeten bijstaan om de euro overeind te houden. De giften voorzien in het recente Europees herstelfonds hebben het debat over de ‘transferunie’ nieuw leven ingeblazen.

Maar deze giften zijn niet meer dan de keerzijde van het profijt dat de sterkere economieën halen uit de interne markt, waarin zij de zwakkere vrij kunnen wegconcurreren. Is het pleidooi tegen de euro dan een pleidooi om de interne markt bij te sturen, en bijvoorbeeld de Italiaanse regering de mogelijkheid te geven tussen te komen, niet alleen met devaluaties van de nationale munt, maar ook via openbaar initiatief, belastingvoordelen, het aantrekken van Chinese investeerders, enz. Dat zou consequent zijn.

De euro is immers het sluitstuk van de interne markt: de gemeenschappelijke munt moet niet alleen chaotische toestanden door schommelingen van de wisselkoersen vermijden, maar ook “oneerlijke concurrentie” door devaluaties verhinderen. Links heeft een andere boodschap over de euro dan de ‘economische critici” die theorieën uitwerken over de ideale muntunie in het spoor van de econoom Robert Mundell. Linkse kritiek op monetaire keuzes maken deel uit van een bredere kritiek op het marktdenken.

Past de kritiek op de euro van de SP dus in haar verzet tegen het feit dat “de interne markt belangrijker werd dan de nationale democratie”? Waarom pleit de SP dan niet voor een herstel van de gulden, en integendeel voor een gemeenschappelijke munt van gelijkaardige (in dit geval sterke) Europese economieën? Daarmee zou Nederland een hardere munt krijgen, waar het geen zeggenschap over heeft. Nederland kan zich met dergelijke sterke munt dan enkel handhaven in de internationale concurrentie door de economische ‘kosten’ onder controle te houden. Die munt staat dus voor een hard antisociaal beleid, wat altijd al de functie was van bijvoorbeeld de sterke Duitse Mark.

Het voorstel de euro niet zonder meer af te schaffen, maar te vervangen door enkele gemeenschappelijke munten voor gelijkaardige economieën geeft de indruk dat het niet de bedoeling is de ‘interne markt’ ondergeschikt te maken aan de “nationale democratieën”, maar integendeel de interne markt steviger te onderbouwen via een Europese Unie met twee snelheden.

De SP en de Europese linkerzijde

De SP is in de Europese linkerzijde steeds een buitenbeentje geweest omdat zij niet aansluit bij de in deze linkerzijde overheersende eurofiele insteek. Dat is zeker een verdienste, want eurofilie komt er op neer dat sociale en ecologische eisen ondergeschikt worden aan de stabiliteit en versterking van de EU. Sinds de Europese vakbonden zich bij de neus lieten nemen door Commissievoorzitter Jacques Delors is dit een bekend verhaal dat tot vervelens toe wordt herhaald door sociale en groene eurofielen.

Maar het alternatieve verhaal van de SP overtuigt ook niet. Als je even doorduwt, de Europese voorstellen ernstig neemt en er een gunstige linkse interpretatie aan geeft, komt de SP al snel in de buurt van een Nexit. Maar dat mag niet gezegd worden, want het is vandaag geen reële optie gelet op de omvang van de maatschappelijke uitdagingen. Een Nexit heeft de tijdsgeest niet mee, en dat is maar goed ook.

Het alternatief is met offensieve plannen in de EU de confrontatie aan te gaan met de neoliberale grendels die in de Verdragen zijn ingebouwd. Ook die weg is geen gemakkelijke, maar zo kan wel een samenhangende aanpak ontwikkeld worden waarmee je mensen overtuigt en mobiliseert. Nu meer en meer tekenen er op wijzen dat het Nederlandse regime haar eurosceptische opstelling aan het bijsturen is zou het jammer zijn als Nederlands links met de SP historisch achterop loopt.

Dit artikel verscheen eerder op Ander Europa

Dossier
Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop