Bij het afscheid van Theo Wiering

Kameraden, vrienden en familie van Theo,
Wij nemen nu afscheid van een opmerkelijk en bijzonder mens. Theo was een revolutionair marxist en dat hebben we geweten. Flexibel maar ook extreem taai en volhardend. De emancipatie van de arbeidersklasse en daarmee van de mensheid was zijn leidraad in leven en werken. Op zijn zestiende trad hij toe tot de kantoorbediendenbond De Algemene, waarna het lidmaatschap van de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP) in 1932 volgde. De OSP ging in 1935 op in de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij, RSAP. In deze partijen kreeg Theo zijn eerste lessen marxisme en stortte hij zich op zelfscholing. Ooit heb ik een oude OSP activiste ontmoet die bij de naam van Theo onmiddellijk wist: 'ja, die jongen die altijd op opgevouwen benen zat en alles las'. Zoals meer internationalisten was Theo korte tijd actief in de strijd tegen de fascisten in de Spaanse Burgeroorlog. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij opgepakt en te werk gesteld in een fabriek bij Hannover. Teruggelopen, werd hij in ‘44 in bevrijd Brabant politiek actief in de CPN Den Bosch, de enige linkse partij op dat moment.
Toen in 1945 de Revolutionair Communistische Partij, RCP werd opgericht werd Theo kort daarop actief lid. Uit angst voor een Derde Wereldoorlog, werden de leden van deze partij lid van de PvdA. Theo ging niet mee. De periode van ‘52 tot ‘65 was er een van diploma’s halen en intensieve Marx studie, met name economie. Inmiddels was er weer een trotskistische organisatie opgericht. Theo werd de spil van het werk. Maar niet alleen Theo. Het is onmogelijk om het over Theo te hebben zonder het onmiddellijk te hebben over Trien van den Berg. Trien en Theo, Tugelaweg 1, een hoog, telefoon 940618, opereerden als een geoliede machine en vormde een bijzonder paar. Ze waren duidelijk gek op elkaar en waren voor niets en niemand bang of verlegen. In 1967 ontmoette ik als studentenactivist Theo en Trien het eerst. Na wat rondkijken in de linkse Amsterdamse scene van die jaren besloot ik op aandringen van mede Socialistiese Jeugd lid, Herman Ubachs, mij te melden als tweede jonge lid van de groep rond het blad De Internationale. 'Daar hoef je toch niet voor langs te komen', zei Theo, 'dat had je ook door de telefoon kunnen zeggen'. Er was veel werk te doen, het linkse activisme bruiste en het aantal demonstraties waar gecolporteerd kon worden was legio. Theo en Trien waren overal aanwezig. Ik heb nooit meer van mijn leven iemand zo beslist een blad zien verkopen als Trien, tegenspraak werd duidelijk niet geduld. Theo ging met iedereen in discussie en toen wij ons wat beter gingen organiseren als Revolutionair Communistische Bond, RCB, sprongen de scholingsbijeenkomsten als paddenstoelen uit de grond. Theo reed, moeitelozer dan zijn oude grote Fiat, stad en land af. Zijn verzamelde scholingsteksten, met name over economie, zijn blijvend bruikbaar. Na een vertaling gemaakt te hebben van Otto Rühle’s uittreksel van Het Kapitaal deel 1, dat uitkwam bij Uitgeverij Van Gennep, schreef Theo zelf een verkorte versie van deel 2. Ongelukkigerwijs is dit nooit uitgekomen. Ik denk dat het nu zeker gedaan moet worden als elektronisch boek.
De Tugelaweg 1, 1-hoog was een kleine woning van twee kamers en suite, een kleine keuken, een wc die ook douche was en een zijkamertje waar geslapen werd. Tot wij een eigen ruimte kregen, waren bijna alle vergadering bij Theo en Trien. Vaak voorafgegaan door een stevige, uitstekende maaltijd van Trien, die geen mannen in haar keuken duldde, ook niet om te helpen afwassen. Het gevolg was wel dat als Trien er niet was Theo er wat verloren bij kon zitten. Op eigen houtje heb ik wel boterhammen voor Theo gesmeerd en koffie gezet. Het unieke was ook dat de krant bij Theo thuis werd uitgetikt en ter plekke op lichtbakken opgemaakt. Dit duurde vaak de hele nacht, waarna Herman Ubachs dan naar zijn winkel ging en ik met Theo’s auto naar de drukker in Den Haag. Trien sliep gedurende zulke sessies vaak op een stoel in de voorkamer, om dan rond vieren even wakker te worden en snel een hapje klaar te maken.
Begrijpelijkerwijs was Theo wel onder de indruk van het jongeren- en studentenverzet en de daarmee gepaard gaande opleving van marxistische publicaties en discussies. Maar als echte arbeidersjongen was hij toch niet altijd echt gecharmeerd van sommige frivole aspecten. Hij vond het dan ook maar zozo dat Herman en ik vlak voor de fameuze Maagdenhuisbezetting 'zomaar' in de leiding kwamen.
Theo’s grote doorbraak kwam begin ‘70 toen de linkse oppositie in de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) vaste vorm begon te krijgen. Er ontstond een politieke tegenstroom onder de naam Proletaries Links - opmerkelijk genoeg had geen van ons toen echt door dat onder deze naam in Frankrijk juist de maoïsten opereerden. Na traditioneel gelazer werd Proletaries Links uit de PSP gegooid en werd het een onafhankelijke club. In maart 1972 kwam het eerste nummer van het blad PL uit van de Actiegroep Proletaries Links. Later werd dit de Kommunistenbond - Proletaries Links waar Theo onmiddellijk een buitengewoon belangrijke rol als organisator, politiek leider en vraagbaak in speelde. In 1974 fuseerde de KB-PL officieel met de RCB tot sectie van de Vierde Internationale onder de naam Internationale Kommunistenbond, die later haar naam veranderde in Socialistische Arbeiders partij (SAP). Inmiddels staat SAP voor Socialistische Alternatieve Politiek.
In de IKB/SAP heeft Theo weer legio scholingen geven en hield ons standvastig aan de lessen van Oktober en bovenal en “daarenboven” (een typisch Theo woord) het Overgangsprogramma. Op deze plaats is het ook goed om even stil te staan bij Theo als mens en oneindige bron van anekdotes. Slechts een van ons wist wie Henderson was toen Theo in een volle Kasnapolskizaal deze sociaal democraat met Den Uyl vergeleek. Inderdaad, u weet het, dit was iemand waartegen Lenin fel van leer trok. Ik noemde al Theo’s fysieke elasticiteit. Tel daarbij op zijn onafscheidelijke wollen sokken, zijn olie verslindende auto’s waarvan de ruitenwissers altijd slecht waren omdat hijzelf altijd net onder de ruitenwissers naar buiten keek, dan hebben wij straks bij de koffie geen gebrek aan gespreksstof. Herinner u ook zijn onafscheidelijke sigaartjes en de hectoliters koffie die hem, zoals gebleken is, de eeuwige jeugd gaven achter zijn grote sterke brillenglazen. Tot twee jaar geleden was Theo nog actief als boekhouder. Wij hebben allemaal veel meegemaakt met Theo en wat mij betreft ook veel geleerd. Afsluitend refereer ik naar het project Links Nederland, een serie conferenties die de PSP betaalde en alle linkse clubs probeerde binnen te halen. Het document Proeve van een basis programma. Ter discussie op het Congres 'Links Nederland' is nog steeds een checklist voor links. Theo was een van de belangrijkste auteurs.
De genoemde conferentie was op 26 en 27 april 1969 in Nijmegen. Exact 40 jaar later hielden de fracties van AmsterdamAnders/de Groenen en de Socialistische partij in de deelraad Centrum van Amsterdam een serie conferenties om te komen tot de publicatie 'Voor een ander Amsterdam'. Gisteren kwam het van de drukker. Ik draag het hierbij op aan Theo Wiering, vriend, kameraad en voorbeeld.

Uitgesproken bij de Crematie van Theo Thijs Wiering (15/4/1914 - 4/7/2010) door Joost Kircz

Een weg vol hindernissen
Theo kende ik vooral van de verzending van het partijblad Grenzeloos en de voorganger ervan, Klassenstrijd. Nadat de adreswikkels om het periodiek gevouwen waren en de bundeling op postcode gereed was, belde ik Theo om met de auto voor te komen rijden bij het 'Rood Centrum' in de St. Jacobsstraat. Met een winkelwagentje volgeladen met postzakken liep ik dan naar de gereedstaande auto, waar Theo naast de geopende kofferbak stond met zijn onvermijdelijke coltrui met daarover een wollen colbertje. Van daar reden we naar het PTT expeditieknooppunt op de Oosterdokskade. De afstand tussen plaats van vertrek en bestemming was niet groot, maar bleek een traject vol hindernissen te zijn. Vooral als het vochtig was kon de met de jaren gekrompen chauffeur nog maar net boven het stuur uitkijken. Met de mouw van zijn jasje trachtte hij dan de mankerende blower terzijde te staan door de combinatie van aangeplakte sigarenrook en condens weg te vegen van de voorruit. Met het zicht nauwelijks verbeterd wurmde hij zich met zijn propagandistische lading door het gekrioel rond Amsterdam CS. Terwijl overal om me heen gevaar opdoemde, zag ik tijdens de rit toch kans om hem uit te horen over de geschiedenis van de beweging. Daarin heeft hij jarenlang een uitermate belangrijke rol gespeeld. Zijn scholingen op het vlak van de economische theorie van het marxisme blijven natuurlijk in ons geheugen gegrift staan. Trajecten vol hindernissen heeft Theo vaak moeten nemen; vele opofferingen heeft hij zich getroost, om de lange draad van het Nederlandse revolutionair-socialisme door te geven.
La garde meurt!
Ron Blom was in de negentiger jaren SAP bestuurslid. Hij werkt aan een biografie van Frank van der Goes, de eerste Nederlandse vertaler van Das Kapital deel I. Een vertaling waar Theo terecht de nodige kritiek op had, maar net als Van der Goes speelde ook Theo Wiering een cruciale rol in het populariseren van dit werk van Marx onder jonge studenten, arbeiders en activisten.

Toen ik mijn kinderen moest uitleggen wie Theo was...
Toen ik mijn kinderen moest uitleggen wie dat nou was, die Theo Wiering, vertelde ik ze dat het de leraar was waar ik het allermeest van had geleerd. 'Daar heb ik economie van geleerd.' Maar dan zeg je eigenlijk te weinig.
In de jaren rond 1970 zat ik redelijk vaak met Theo rond de tafel. Links Nederland, de SJ, het congres Capitalism in the Seventies, de linkervleugel in de PSP, we waren er allebei bij betrokken. Zo kwam ik ook bij een van de Kapitaalgroepjes terecht waar Theo de spil van was. Het Kapitaal lezen was al moeilijk genoeg, de praktische betekenis van die kritiek van de politieke economie begrijpen was het nog meer. In de tijd dat ik op de Tugelaweg door Theo werd ingewijd in de wondere wereld van het fetisjkarakter van de waar en de daling van de winstvoet – tot vandaag een voor mij moeilijk aan te tonen trend – woedde in de studentenbeweging, geïmporteerd uit Duitsland, de Schmierer-Krahl discussie. Kort gezegd: maakte het voor politiek bewustzijn uit of het om 'echte' productieve arbeiders ging. Schmierer zei ja, Krahl nee. Ik vond dat tamelijk oninteressant: we hadden net mei 68 achter de rug, en wat dondert het dan.
Wat ik toen vooral heb geleerd van Theo was dat het wel donderde. Omdat het voor de praktische politiek uitmaakte. Ging je alleen maar op zoek naar de echte productieve arbeider, dan kwam je op een doodlopende weg. Analytisch, omdat productieve arbeid in de twintigste eeuw door de voortdurende arbeidsdeling in talloze onderdelen verspreid was geraakt. En politiek, omdat je dan je ziel en zaligheid niet van de werkelijke politieke strijd liet afhangen, maar van een abstractie. Dit soort lessen hebben mij leren nadenken over politiek én economie.  
Herman Pieterson is een voormalig directeur van het International Institute for Research and Education

Altijd hartelijk
Wanneer Cornelissen wordt gevraagd naar zijn herinneringen aan Theo Wiering, gaan zijn gedachtes vooral uit naar Theo als automobilist. 'Hij reed overal tegen aan. Ik herinner mij een conferentie in de jaren '60 in Parijs waar Theo en ik heen gingen. Het is een godswonder dat we het gehaald hebben'.
'Ik heb ontzettend prettige herinneringen aan Theo. Bij Theo en Trien thuis was het karig, maar dit lieten ze niet merken. Ze waren altijd hartelijk. Er was altijd koffie en eten'. 'Theo had een goedmoedige kop. Door zijn wat langere haar en zijn wat eenvoudige manier van kleden had hij iets provo-achtigs. Ik denk dat Theo daarom makkelijk aansluiting bij linkse jongeren vond.'
'Vanaf 1965 woonde ik in Weesp. Samen met Theo zette ik toen het theoretische tijdschrift De Internationale in elkaar. Theo was hierin heel nauwkeurig en erg precies. We gingen net van een gestencild blad over naar een echt gedrukt tijdschrift. Het zag er erg goed uit. Het was de tijd van de opkomende Vietnam beweging. Trien heeft hier op demonstraties erg veel exemplaren van verkocht'.
Igor Cornelissen (1935) was journalist bij onder meer Het Parool en Vrij Nederland. Hij was tot 1972 lid van de Vierde Internationale.

In het begin van de jaren ‘70 was Ernest Mandel enorm populair in de Nijmeegse studentenbeweging, maar slechts een enkeling vond ook daadwerkelijk aansluiting bij de Vierde Internationale, waarvan Ernest het boegbeeld was. In Nederland kreeg die stroming pas laat enige armslag in de vorm van de Internationale Kommunisten Bond. Theo speelde daarbij een centrale rol. De I.K.B. begon in Nijmegen een serie scholingsavonden waarbij Theo dikwijls de spreker was. Zo leerden wij hem kennen, anderhalve generatie ouder dan wij, altijd in zijn karakteristieke halve kleermakerzit bovenop een stoel, waardoor hij precies boven zijn gehoor uitstak en met een pijnlijk nauwkeurige betoogstijl, waarbij de clou van een lange redenering vaak met een simpele anekdote verhelderd werd. Deze kameraad bracht je geen boekenwijsheid bij, maar zijn levenservaring als revolutionair marxist. Zijn geduld en uithoudingsvermogen waren daarbij schier onuitputtelijk, wat zeer gelegen kwam, want er was nogal wat op te helderen in dit bruizende studentenmiljeu, waarin alle mogelijke varianten van maoïsme en spontaneïsme om de dominantie gewedijverd hadden. Toen ik na een stuk of twintig scholingsavonden en een evengrote hoeveelheid trotskistische boekwerkjes eindelijk ook eens lid geworden was, zag ik iets meer van Theo’s veelzijdigheid. Hij speelde een essentiële rol bij de totstandkoming van de eerste programmatische uitwerkingen van de nog prille organisatie, zoals een aktieplan voor een strijdbare vakbeweging. Maar tevens vormden Trien en hij de spil van de administratie en de praktische verzending van de krant. Dat ging allemaal nog zonder computer, met een soort systeem van metalen drukplaatjes, waarmee de banderollen werden geadresseerd. Dat was een heel gedoe, maar het ging altijd met liefde en plezier. Deze zeldzame combinatie van puur praktische vaardigheden en werkdiscipline met een nooit aflatende theoretische gedrevenheid maakte diepe indruk en oefende grote aantrekkingskracht uit.
Toen in de jaren ’80 steeds meer kameraden begonnen af te haken, stak hij zijn ongenoegen niet onder stoelen of banken. “Je kunt net zoveel kritiek hebben als je wilt, maar je stelt er niets voor in de plaats”, was dikwijls zijn terechte verweer. Pas veel later, toen ik deel begon te nemen aan marxisme-scholingen bij hem thuis, werd het mij duidelijk hoezeer hij een broertje dood had aan zo’n makkelijke houding, die slechts leidde tot modieuze zijwegen of passiviteit. Heel zijn eigen politieke leven was getekend geweest door noodzakelijke en vaak pijnlijke kritiek op meerderheidsstromingen, maar nooit had hij zich tevreden gesteld met kritiek alleen.
De weinige deelnemers aan deze scholingen pasten in die jaren van weggeëbde beweging met gemak in zijn uiterst bescheiden woonetage aan de Tugelaweg. Toch werden daar ook de nieuwe aanzetten van anti-kapitalistische theorievorming verwelkomd en nauwkeurig tegen het licht gehouden. Dat momenteel de Kapitaal-leesgroepen en Harvey-lectures wereldwijd weer honderdduidenden belangstellenden trekken, is het beste bewijs van de relevantie van Theo’s onverzettelijkheid in die magere jaren. Maar bovenal heeft het mij laten zien, hoe belangrijk het kan zijn, dat verschillende generaties elkaar beïnvloeden. Theo heeft het zo verdomd lang volgehouden, dat wij ongemerkt allang zelf tot de oudere generatie zijn gaan behoren. Ik zal nog dikwijls denken aan de manier waarop hij voor ons een mentor was.

Michel Tilanus

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop