De amnestiewet werd bij invoering gepresenteerd als een middel tot verzoening. Maar de wet betekende dat de winnaars van de Burgeroorlog vrijuit gingen terwijl de nabestaanden van hun slachtoffers hun hoop op gerechtigheid moesten laten varen. Raar soort verzoening…
Het debat over de aard van de ‘transitie’, zoals de overgang na de dood van Franco genoemd wordt, en de Spaanse omgang met het verleden is opnieuw opgelaaid door de aanklacht tegen Garzón, de juridische superster die in Nederland vooral bekend is vanwege zijn pogingen om Pinochet te vervolgen en mensen aan te klagen voor mensenrechtenschendingen in Guantánamo Bay.
Garzón’s ‘misdaad’ zou het schenden van de amnestiewet zijn omdat hij, voor de eerste maal in de Spaanse geschiedenis, een onderzoek opende naar misdaden van het Franco-regime. De klacht is afkomstig van een aantal kleine extreemrechtse groepen, de geestelijke erfgenamen van de Spaanse Falange. Indien hij schuldig wordt bevonden zou Garzón voor twintig jaar uit zijn ambt ontheven worden wat het einde van zijn carrière betekent.
Garzón kan, ook internationaal, op brede steun rekenen. Zo tekende binnen korte tijd 200 Franse academici een petitie waarin wordt opgeroepen de klacht af te wijzen en Amnesty International heeft de aanklacht sterk veroordeeld. Widney Brown, Amnesty’s Senior Director Internationaal Recht en Beleid, verklaarde dat de vraag of Garzón’s onderzoek de Spaanse wet daadwerkelijk overtrad irrelevant is. De amnestiewet zelf is in strijd met het internationaal recht stelt zij: ‘Onderzoek naar mensenrechtenschendingen en het negeren van een amnestie voor misdaden tegen het internationaal recht, zoals gedwongen verdwijningen, standrechtelijke executies en marteling, zouden nooit aangemerkt moeten worden als misdadig’.
Voor radicaal-links in Spanje ligt de kwestie gevoelig. De amnestiewet, waarin slachtoffers en daders op eenzelfde plan worden gesteld en geacht worden elkaar te ‘vergeven’, creëerde een historische vergeetachtigheid, stelt het antikapitalistische Izquierda Anticapitalista in een verklaring. Door het vrijwaren van de daders komt het nog steeds voor dat zelfs in het justitiële apparaat mensen werkzaam zijn die Franco’s misdadige beleid hielpen uitvoeren. Het is betreurenswaardig dat de wet gesteund werd door de overgrote meerderheid van de oppositie tegen Franco. Santiago Carrillo bijvoorbeeld, toen voorzitter van de Spaanse Communistische Partij, verklaarde in 1977 ‘voor eens en altijd een streep te willen zetten onder de Burgeroorlog’. Deze benadering, gedeeld door de Spaanse sociaaldemocraten en Catalaanse nationalisten, zou de overgang naar democratie zogenaamd vergemakkelijken en helpen oude wonden te helen.
Waaraan voorbij gegaan werd is dat deze oude wonden voor het overgrote deel gedragen werden door slechts een van de zijden in het conflict en er dus helemaal geen sprake kan zijn van wederkerige vergeving. De grote profiteurs van de amnestiewet waren de Franquistische misdadigers – voor de nabestaanden van hun slachtoffers was het lijden nog lang niet voorbij: hun geliefden lagen nog steeds in anonieme massagraven, onderzoek naar hun lot taboe.
Izquierda Anticapitalista wijst de beschuldigingen aan het adres van Garzón door de onderzoeksrechter van het constitutioneel hof, Luciano Varela, dan ook af. Maar dit maakt Garzón nog niet tot een held van de mensenrechten, stellen de Spaanse antikapitalisten: Garzón is niet alleen de man die probeerde Pinochet achter de tralies te krijgen: hij is ook een van de hoofdrolspelers in de campagne van de Spaanse justitie tegen de Baskische onafhankelijkheidsbeweging. Onder het mom van de strijd tegen de ETA werden allerlei politieke en sociale organisaties en jeugdgroepen buiten de wet gesteld, partijen verboden en kranten gesloten. Garzón is daarom medeschuldig aan de politisering van het Spaanse justitiële apparaat. Ook mag niet vergeten worden dat uitgerekend in de strijd tegen de Baskische onafhankelijkheidsbeweging de Spaanse justitie zich schuldig heeft gemaakt aan marteling en mishandeling door bijvoorbeeld langdurige eenzame opsluiting.
Hier wordt aan voorbij gegaan in bijvoorbeeld petities die tot steun aan Garzón zelf oproepen - daarom kunnen zij deze niet steunen stelt Izquierda Anticapitalista.
De huidige controverse laat eens te meer zien dat de amnestiewet een confrontatie met het verleden en daadwerkelijke verwerking hiervan in de weg staat. De verdediging van elementaire democratische verworvenheden en het vervolgen van hen die deze schenden is geen luxe maar bittere noodzaak. Zoals Izquierda Anticapitalista het verwoordt: ‘het probleem is niet Garzón, het probleem is de aard van de transitie’. Het openbreken van de amnestiewet is een eerste voorwaarde voor gerechtigheid en het naar boven komen van de waarheid. Daarom moet de aanklacht aan Garzón’s adres verworpen worden – maar de rechter en zijn verleden hoeven niet mooier afgeschilderd te worden dan ze zijn.
Reactie toevoegen