Een van de meest onzinnige argumenten waarom “we” de Europese Unie nodig zouden hebben is dat het de enige mogelijkheid zou zijn om ons te weer te stellen tegen de ‘globalisering’.
Multinationale bedrijven zijn zo sterk geworden, hun zakencijfers zijn vaak een veelvoud van het Bruto Binnenlands Product van individuele staten, dat alleen het gezamenlijk eensgezind optreden van de Europese staten daartegen een dam kan opwerpen. Gelukkig hebben we de EU, die ons, Europeanen, beschermt tegen een al te grote invloed van het bedrijfsleven. Bovendien is er met het aantreden van Donald Trump in het Witte Huis alleen nog de EU over om de waarden van solidariteit en mensenrechten wereldwijd te verdedigen.
Zo klinkt het in de EU-propaganda. Hoe hypocriet dit verhaaltje is bleek onlangs nog, toen Zuid-Amerikaanse kerkelijke prelaten de EU-leiders in Brussel kwamen smeken om een constructieve houding aan te nemen bij de onderhandelingen binnen de Verenigde Naties voor een bindend verdrag over transnationale bedrijven. Via dit instrument zou er een internationaal gerechtshof opgericht kunnen worden waardoor slachtoffers van mensenrechtenschendingen door multinationals zich tot het gerecht zouden kunnen richten. Maar de Europese regeringen scharen zich achter de Brusselse bureaucratie om zich met alle middelen te verzetten tegen een dergelijk akkoord. Niet alleen in Europa zelf worden met de hulp van de EU een half miljard mensen onderworpen aan de dictatuur van de grote bedrijven, ook wereldwijd wil de EU deze dictatuur met alle middelen verdedigen. Het zijn immers ook ‘onze bedrijven die anders de dupe dreigen te worden van allerlei schadeclaims door mensen en gemeenschappen die beweren het slachtoffer te zijn van de winsthonger van deze bedrijven.
Reactie toevoegen