De medeplichtigheid van de Israëlische academische wereld

De afgelopen twee maanden hebben studenten in de Verenigde Staten die protesteerden tegen de oorlog van Israël tegen Gaza, hun universiteiten opgeroepen hun Israëlische aandelen en aandelen van wapenfabrikanten die betrokken zijn bij de aanvallen, af te stoten. In veel gevallen hebben studenten ook geëist dat hun scholen de Palestijnse oproep tot een academische boycot van Israël respecteren. Hoewel sommige universiteitsbesturen hebben ingestemd met demonstranten te onderhandelen over desinvestering, hebben de meeste geweigerd een boycot te overwegen.

De voorzitter van de Sonoma State University, Mike Lee, was een opmerkelijke uitzondering. Hij kondigde aan dat 'SSU geen studieprogramma's in het buitenland, uitwisselingen tussen docenten of andere formele samenwerkingsverbanden zal nastreven of aangaan die worden gesponsord door, of die de academische en onderzoeksinstellingen van de Israëlische staat vertegenwoordigen.' Hij werd de dag erop met verlof gestuurd. ‘Insubordinatie’ volgens de rector van de California State University.

De critici van Lee sloten zich aan bij het bredere verzet tegen een boycot van Israëlische universiteiten. 'President Lee offerde vrijheden op die de kern vormen van de missie van een universiteit,' zei Stephen Bittner, voorzitter van de geschiedenisafdeling van de school, 'namelijk de vrije en onbelemmerde uitwisseling van ideeën.'

Argumenten zoals die van Bittner suggereren een abstract ideaal, dat vreemd genoeg losstaat van de werkelijkheid van de Israëlische academische wereld. Zoals haar relatie tot de staat – en in het bijzonder het leger – of haar rol in de Palestijnse onderwerping en het bloedbad dat zich in Gaza voltrekt.

In Towers of Ivory and Steel: How Israeli Universities Deny Palestinian Freedom onderzoekt wetenschapper Maya Wind precies die werkelijkheid. Ze laat zien hoe de Israëlische academische wereld diep verankerd is in de staat en betrokken is bij decennia van Palestijnse onteigening. Vanaf het begin dienden scholen als de Hebreeuwse Universiteit als buitenposten van de Joodse nederzettingen in historisch Palestina, gaven ze materiële steun en ideologische dekking aan het Israëlische leger en sloten ze hun relatief weinige Palestijnse studenten uit of mishandelden hen.

Door de banden van universiteiten met de lange geschiedenis van nederzettingenkolonialisme te onderzoeken, klaagt Wind de Israëlische academische wereld aan. Zowel voor haar medeplichtigheid als voor haar stilzwijgen over de aanval van de staat op het Palestijnse hoger onderwijs – waaronder de onderdrukking van politieke mobilisatie binnen Israëlische instellingen, invallen en beperkingen voor universiteiten op de bezette Westelijke Jordaanoever en nu de totale vernietiging van de Palestijnse academische wereld in de Gazastrook.

Raphael Magarik sprak met Wind – postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van British Columbia – over de relatie tussen Israëlische universiteiten en de misdaden van de Israëlische staat en de grenzen van academische vrijheid aan deze instellingen.

Waarom schreef je een boek over Israëlische universiteiten?

Ik bestudeer hoe kolonistenmaatschappijen zichzelf reproduceren door middel van geweld – niet alleen door militairen en de veiligheidsstaat, maar ook door ogenschijnlijk civiele instellingen. Van Israëlische universiteiten wordt soms gedacht dat ze onafhankelijk zijn van de staat. Maar ze staan eigenlijk centraal in het in stand houden ervan. Ik ben een Joodse Israëli, maar ik werk al meer dan tien jaar in het Noord-Amerikaanse hoger onderwijs. Daar heb ik gezien hoe Israëlische universiteiten in het Westen vaak worden gezien als bolwerken van liberalisme, democratie en vrijheid. Ik werd getroffen door de kloof tussen dit verhaal over Israëlische universiteiten en wat Palestijnse academici en activisten al tientallen jaren zeggen.

De Palestijnse Campagne voor de Academische en Culturele Boycot van Israël werd opgericht in 2004. Ze riep op tot een boycot van Israëlische universiteiten, die volgens Omar Barghouti, lid van het PACBI-oprichtingscomité, 'een van de pijlers zijn van [Israëls] onderdrukkende orde'. Ik heb dit boek geschreven om de vraag van de Palestijnen te onderzoeken: Hoe zijn Israëlische universiteiten medeplichtig aan de schending van Palestijnse rechten?

Towers of Ivory and Steel stelt dat Israëlische universiteiten werden gepland en gebouwd als nederzettingen in een project van 'Judaïsering'. Kun je die stelling toelichten? 

Net als in andere koloniale staten, zoals de Verenigde Staten, Australië of Zuid-Afrika, werden Israëlische universiteiten opgericht als 'landjepik'-universiteiten. Ze waren onderdeel van het proces van 'Judaïsering', de officiële terminologie van de Israëlische staat voor de vervanging van inheemse Palestijnen door Joodse Israëli's. Het is een programma van ‘demografische engineering’: het uitbreiden van Joodse nederzettingen in historisch Palestina, het verminderen van Palestijns landbezit en het onderbreken van de Palestijnse territoriale aaneengeslotenheid.

In 1918 werd de Hebreeuwse Universiteit met opzet op een gemilitariseerde locatie geplaatst: op de top van de Scopusberg, uitkijkend over de stad Jeruzalem en er symbolisch aanspraak op makend. In de afgelopen eeuw heeft het Israëlische hoger onderwijs het voorbeeld van de Hebreeuwse Universiteit gevolgd. De Universiteit van Haifa werd opgericht in 1972, in de grootste stad in Galilea, de enige regio onder Israëlisch bestuur na 1948 met een Palestijnse meerderheid. De campus werd gevestigd op de top van de berg Carmel, op de ruïnes van Palestijnse dorpen die in 1948 ontvolkt raakten.

De universiteit speelde een belangrijke rol in de planning van de ‘mitzpim’, Joodse buitenposten die overal in Galilea werden opgericht om de Palestijnse territoriale aaneengeslotenheid te onderbreken en om landeigendom van Palestijnen over te dragen aan de Israëlische staat en aan Joodse Israëliërs. Onlangs nog werd de Ariel Universiteit gebouwd in het hart van een illegale nederzetting op de bezette Westelijke Jordaanoever. De oprichters stelden zich voor om deze nederzetting aan seculiere Israëliërs te verkopen als een voorstad van Tel Aviv. Op meerdere plaatsen zijn Israëlische universiteiten gebouwd op Palestijns land en ze blijven die voortdurende onteigening faciliteren met hun programma's.

De rol van Israëlische universiteiten in de zionistische nederzettingen en territoriale expansie zie je ook in hun gemilitariseerde architectuur. Hoewel de belangrijkste universiteiten van Israël openbaar zijn, functioneren ze als forten: ze zijn omheind, de toegang is beveiligd en ze worden bemand door gewapende bewakers, meestal voormalige soldaten. Palestijnse studenten en docenten zien vaak parallellen tussen de toegangspunten van de universiteiten en militaire controleposten.

In het boek wijs je erop dat naast deze structurele parallellen er letterlijk een militaire basis is op de campus van de Hebreeuwse Universiteit. Op welke andere manieren werken Israëlische universiteiten samen met het leger en helpen ze het te bewapenen?

Universiteiten hebben altijd nauw samengewerkt met Israëlische militaire industrieën. Rafael bijvoorbeeld, een van Israëls grootste staatsbedrijven op het gebied van wapens, werd opgericht door het Technion en het Weizmann Instituut, op wetenschap en techniek gerichte onderzoeksuniversiteiten. Vóór 1948 beheerde de Haganah, de belangrijkste Zionistische militie, een wetenschapskorps dat bases vestigde op de campussen van de Hebreeuwse Universiteit, het Weizmann Instituut en het Technion. Het wetenschapskorps werd uiteindelijk ondergebracht bij het Ministerie van Defensie. Dat directoraat werd bekend als de Autoriteit voor de Ontwikkeling van Bewapening, waarvan het Hebreeuwse acroniem 'Rafael' is. Het Israëlische leger gebruikt de wapens en technologieën van die bedrijven in bezet Palestijns gebied om apartheid af te dwingen en oorlogsmisdaden – en nu genocide – te plegen.

Israëlische universiteiten bieden ook meer dan 50 op maat gemaakte studieprogramma's aan voor soldaten en personeel van de veiligheidsstaat. Soldaten die zijn opgeleid aan de Hebreeuwse Universiteit dienen vaak in Eenheid 8200. Die houdt Palestijnen in de gaten en verzamelt hun meest intieme informatie: seksuele geaardheid, medische behandelingen die een geliefde nodig heeft, financiële problemen, enzovoort. Die informatie wordt gebruikt om Palestijnen af te persen zodat ze meewerken, bijvoorbeeld door informant te worden. Bovendien hebben soldaten van Eenheid 8200 de afgelopen zeven maanden deelgenomen aan de genocide door 'doelenbanken' te creëren voor Israëlische beschietingen in Gaza.

Het boek vertelt het verhaal van één van die programma's: Havatzalot, een officiersopleiding aan de Hebreeuwse Universiteit en een poging om een panel te organiseren om het kritisch te onderzoeken. Ik denk dat die episode licht werpt op de perceptie in het buitenland dat Israëlische universiteiten toevluchtsoorden zijn voor liberaal protest en kritiek.

Havatzalot is een programma voor soldaten dat gehuisvest is in het Departement voor Islamitische Studies en Studies over het Midden-Oosten. Dat stelt dus de taalkundige en regionale expertise van zijn wetenschappers in dienst van de Israëlische militaire training. De academische training van de soldaten is verweven met militaire training in het verzamelen van inlichtingen, als voorbereiding op de verlengde dienst van officieren in het Korps Inlichtingen.

Toen dat programma in oktober 2019 werd overgeplaatst van de Universiteit van Haifa naar de Hebreeuwse Universiteit, werd de verhuizing gevierd door het universiteitsbestuur en door het grootste deel van de faculteit. Maar er werd ook geprotesteerd, zowel in Islamitische en Midden-Oosten Studies als in sommige andere deelnemende afdelingen. Ik woonde het centrale openbare protestevenement bij. Het was gepland op de campus. Het bestuur noemde het een 'interne terroristische aanval' en maakte duidelijk dat het volstrekt onacceptabel was om het daar te houden. De organisatoren gaven gehoor en verplaatsten het naar elders.

De organisatoren wilden zowel een militair als een Palestijns perspectief in de discussie betrekken. De Palestijnen echter aan wie ze het vroegen vonden dat het een civiele academische discussie moest zijn. De organisatoren gaven de voorkeur aan een militaire vertegenwoordiger, dus er deed geen Palestijn mee – maar toen trokken de militairen zich terug en stuurden niemand. Het panel bestond uiteindelijk volledig uit Joodse Israëlische sociale wetenschappers. Er was discussie over academische vrijheid, maar er was geen kritiek op de universiteit die soldaten opleidt om een apartheidsregime in stand te houden en geen discussie over het feit dat de faciliteiten en afdelingen van de universiteit rechtstreeks bijdragen aan flagrante schendingen van het internationaal recht.

Naast die materiële verbanden tussen de Israëlische academische wereld en de onderdrukking van de Palestijnen, wijs je ook op haar rol in het verschaffen van ideologische dekking voor Israël. Hoe dragen universiteiten bij aan het hasbara-project van Israël?

Israël heeft een uitgebreid en goed gefinancierd propaganda-apparaat, dat voor een niet onbelangrijk deel steunt op zijn universiteiten. Een centrum hiervan is het Instituut voor Nationale Veiligheidsstudies (INSS) aan de Universiteit van Tel Aviv. In 2018 protesteerden Palestijnen in Gaza bijvoorbeeld tegen hun opsluiting en voor het recht op terugkeer, in wat bekend stond als de Grote Mars van de Terugkeer. Het Israëlische leger zette scherpschutters in, die meer dan 35.000 Palestijnen verwondden; bijna 200 demonstranten werden gedood.

Kort daarna beschuldigden de Verenigde Naties en andere internationale mensenrechtenorganisaties Israël van oorlogsmisdaden. De INSS begreep dat als een publicrelationscrisis en organiseerde onmiddellijk een conferentie om te bespreken hoe de onwettige aanvallen op Palestijnse burgers te verdraaien. Ze stelden voor om die volksprotesten te ‘framen’ als een truc van Hamas. Het INSS en andere dergelijke centra aan Israëlische universiteiten werken namens de Israëlische staat om internationale volksbewegingen voor Palestijnse rechten tegen te gaan en Israël in staat te stellen straffeloos internationale wetten te schenden.

Recent, in reactie op de Zuid-Afrikaanse petitie aan het Internationaal Gerechtshof die Israël beschuldigt van het plegen van genocide in Gaza, hield het INSS een serie strategiesessies over hoe Israël zich het beste zou kunnen verdedigen in deze zaak. Israëlische rechtsgeleerden kwamen samen met leden van het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken – niet om te bespreken of Israël al dan niet genocide pleegde, maar in plaats daarvan om hun expertise in te zetten om de Israëlische straffeloosheid te bewaren.

Hoe beperkt de relatie tussen Israëlische universiteiten en de staat de academische vrijheid, zelfs voor Joodse Israëli's, in het bijzonder met betrekking tot de Nakba – toen zionisten ongeveer 750.000 Palestijnen uit hun huizen verdreven tijdens de oprichting van Israël?

Israëlische universiteiten hebben een geschiedenis van het censureren van verhalen die de staat onwelgevallig zijn. Bijvoorbeeld in het geval van Teddy Katz's onderzoek naar het bloedbad van Tantura.

Tantura was een Palestijns dorp in de buurt van Haifa, dat in 1948 etnisch gezuiverd werd. In mei van dat jaar werd daar een bloedbad aangericht onder Palestijnse burgers. Het werd goed gedocumenteerd door Palestijnse historici door het verzamelen van mondelinge geschiedenissen en getuigenissen van overlevenden. Maar deze schat aan onderzoek werd genegeerd in de Israëlische academische wereld.

Aan het eind van de jaren '90 wijdde Katz, afgestudeerd aan de Universiteit van Haifa, zijn masterscriptie aan de Israëlische campagne van wat 'kustopruiming' werd genoemd: verdrijving van Palestijnen van de kust naast Haifa. Hij interviewde soldaten van de Alexandroni-brigade van het Israëlische leger, die het bloedbad in Tantura uitvoerde, en Palestijnse overlevenden. Hij kreeg hoge cijfers en het proefschrift werd opgeborgen.

Maar in 2000 publiceerde een journalist een verhaal gebaseerd op Katz' scriptie in een grote Israëlische krant. Dat zette veteranen van de Alexandroni-brigade ertoe aan hem aan te klagen wegens smaad. Katz werd onder druk gezet om een document te ondertekenen waarin hij de beschuldigingen van een bloedbad in Tantura introk. Daarna wees de universiteit zijn onderzoek af en trok zijn graad in.

In 2022 interviewde een Joodse Israëlische filmmaker leden van de Alexandroni-brigade, van wie velen openlijk spraken over de wreedheden die ze hadden begaan. Deze film was een kans voor de Universiteit van Haifa om een koerswijziging door te voeren. In plaats daarvan verdubbelde de universiteit de ontkenning van de Nakba. Zoals je je kunt voorstellen, worden Palestijnse onderzoekers geconfronteerd met een nog heviger verzet.

Verdedigers van Israëlische universiteiten wijzen vaak op Palestijnse studenten als bewijs van de rol van deze instellingen in het bevorderen van coëxistentie. Hoe hebben Israëlische universiteiten de Palestijnse burgers van Israël behandeld?

Vanaf de oprichting was Israël bezorgd dat Palestijns onderwijs ideeën van nationale bevrijding zou aanwakkeren. Daarom probeerden ze dat onderwijs te onderdrukken. Vanaf het begin werden Palestijnse K-12 scholen in de gaten gehouden en gecontroleerd door de Israëlische staat. Tussen 1948 en 1966, terwijl de Palestijnse burgers van Israël werden geregeerd door een militaire regering, waren er expliciete debatten in de Israëlische regering over de vraag of het verlenen van toegang tot onderwijs aan Palestijnen hun assimilatie in Israël zou vergemakkelijken, of dat het hen verder zou politiseren.

Uiteindelijk besloot de Israëlische regering hen toe te staan hoger onderwijs te volgen, deels om demografische redenen: hoger onderwijs zou het Palestijnse geboortecijfer verlagen. Toch lieten de Israëlische universiteiten in de jaren van het militaire bewind maar weinig Palestijnse studenten toe. En als ze dat al deden, werkten de universiteiten nauw samen met de staat om de Palestijnse studenten in de gaten te houden; ze waren bezorgd over politieke mobilisatie.

Zelfs na het einde van de militaire regering, toen Palestijnen geleidelijk werden toegelaten op Israëlische campussen, bleven universiteitsbesturen samenwerken met de Israëlische staat om toelatingen te manipuleren, de toegang tot slaapzalen te beperken en het gebruik van universitaire ruimte te beperken. Vandaag de dag is het voor Palestijnse studenten vrijwel onmogelijk om protesten te organiseren. Het universiteitsbestuur werkt samen met de politie om studenten te arresteren als ze in actie komen voor Palestijnse rechten.

Wat is het Israëlische beleid geweest ten opzichte van Palestijnse universiteiten op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza?

Na 1967 verbood de militaire regering van Israël veel Palestijnen in de bezette gebieden om te reizen. Daardoor konden ze niet deelnemen aan het rijke academische leven in het Midden-Oosten – in Caïro, Damascus en Beiroet – of in de rest van de wereld. Dat spoorde Palestijnen aan om hun eigen universiteiten op te richten. Maar ook die werden geconfronteerd met beperkingen door het Israëlische leger. Die omvatten bijvoorbeeld hoeveel en welke internationale docenten en studenten aan deze universiteiten mogen studeren en wat voor soort boeken, tijdschriften en apparatuur ze mogen hebben.

Het Israëlische leger valt regelmatig Palestijnse campussen binnen en ontvoert docenten en studenten, die worden gemarteld en maandenlang zonder aanklacht in administratieve hechtenis worden gehouden. De Israëlische militaire regering heeft het organiseren van Palestijnse studenten gecriminaliseerd. Sinds 1967 zijn meer dan 411 Palestijnse studentengroepen en verenigingen onwettig verklaard door de Israëlische militaire regering. Een Palestijnse student die actief is in een van deze studentengroepen loopt het risico ontvoerd, vastgehouden en gemarteld te worden door het Israëlische leger.

In Gaza zijn Palestijnse universiteiten tijdens eerdere militaire operaties blootgesteld aan luchtbombardementen: bijvoorbeeld in 2014 en in 2021. In de afgelopen zeven maanden heeft Israël alle 11 centrale Palestijnse universiteiten in de Strook gedecimeerd, hetzij door luchtbombardementen of door ze op te blazen. Dat is expliciete ‘scholasticide’, de opzettelijke vernietiging van Palestijnse onderwijscentra.

Tegenstanders van boycots verdedigen universiteiten over de hele wereld die relaties onderhouden met Israëlische instellingen op grond van het behoud van academische vrijheid. Hoe moeten we die term begrijpen in de context van Israël/Palestina?

Nu we net het Palestijnse hoger onderwijs en de Gazastrook hebben gedecimeerd en er geen enkele universiteit meer overeind staat, klinkt het argument dat de academische boycot de Israëlische academische vrijheid schendt bijzonder hol. Er is geen academische vrijheid totdat het voor iedereen geldt – totdat het voor de Palestijnen geldt. Alleen internationale druk zal het soort verandering teweegbrengen dat we nodig hebben om de universiteiten te dekoloniseren, te herbouwen en opnieuw op te bouwen.

Dit artikel stond op Jewish Currents. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.

Dossier
Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop