De strijd voor democratie

Zoals bekend bestaat het woord democratie uit de samenvoeging van de Griekse begrippen ‘macht’ en ‘volk’. Het huidige systeem van parlementaire democratie is daar maar een zeer beperkte uitwerking van. De beperkingen kunnen we in drie punten samenvatten. In de eerste plaats is er een beperking van de democratie tot dat wat tot het terrein van de politiek wordt gerekend. Alles wat daar buiten valt, bijvoorbeeld alle beslissingen die binnen bedrijven en instellingen worden genomen, zijn daar van uitgezonderd. Met als gevolg dat vrijwel het hele economische gebeuren van democratie is uitgezonderd. Een tweede belangrijke beperking is dat allerlei beslissingen worden genomen door internationale organen als de EU, de VN, Wereldbank, IMF en dergelijke. Organen waar de democratie ver te zoeken is. Toch raken die beslissingen direct het leven van miljoenen mensen. En, tot slot, in het huidige parlementair democratische systeem is de delegatie van de macht zo geregeld dat hij geldt voor een lange termijn en met een onduidelijk mandaat.
Delegatie
Democratie mag dan ‘macht van het volk’ betekenen, niet iedereen kan zich altijd met alle problemen tegelijk bezig houden. De een of andere vorm van arbeidsdeling en delegatie is noodzakelijk. We zien dat al in de kleinste leefgemeenschap. Als een groep mensen samen woont en een gezamenlijk huishouden voert worden er taken gedelegeerd. Er kan nog gezamenlijk beslist worden wat er iedere dag wordt gegeten, maar hoeveel zout er in de soep gaat, zal in de praktijk toch aan de kok worden over gelaten. Zo lang daar geen klachten over komen is er niets aan de hand en is er geen reden om de kok de macht over de zoutpot te ontnemen. Het probleem is dan ook niet het principe van delegatie van macht. Wel de voorwaarden waaronder deze delegatie gebeurt, door wie en voor hoe lang. Sommige voorstanders van radicale democratie kijken daar anders tegenaan. Zij pleiten voor een vorm van ‘basisdemocratie’ waarbij iedere vorm van delegatie van macht wordt afgewezen. En ze benadrukken dan ook dat de door hen bepleite vorm van democratie alleen maar voor kleine groepen werkbaar is. Aangezien de mensheid niet meer in kleine zelfvoorzienende gemeenschappen leeft, wordt daarmee aanvaard dat op ieder niveau dat de directe leefwereld overstijgt een ondemocratisch regime heerst. Dat is niet onze benadering. Wij pleiten voor een radicale democratisering in alle geledingen van de maatschappij. Daarbij streven we niet naar een blauwdruk van ‘de ideale’ democratische samenleving. Maar we willen analyseren wat de beperkingen zijn van de bestaande democratie en hoe die te overstijgen zijn.
Veranderingen
Het systeem van parlementaire democratie heeft in de loop van de geschiedenis aanpassingen doorgemaakt. Daarbij waren steeds twee elementen van belang. In de eerste plaats diende het de elite om tot een consensus te komen over zijn gezamenlijke belang en de te voeren politiek. Daarnaast speelt de parlementaire democratie een rol in het bereiken van een veel bredere maatschappelijke consensus. Om die twee functies te kunnen blijven vervullen moest het systeem van parlementaire democratie zich steeds aanpassen aan veranderende omstandigheden. Voordat het algemeen kiesrecht werd ingevoerd, functioneerde het parlement als de algemene vergadering van de heersende elite. Het parlement werd gekozen door de gegoede burgerij, en in hun vergaderingen konden de verschillende fracties hun standpunten naar voren brengen, hun krachten meten en tot een consensus komen over hun gemeenschappelijke politiek. De nadruk lag toen op het eerste element: de consensus binnen de elite. Het tweede element, het bereiken van een brede maatschappelijke consensus over het beleid, en het creëren van maatschappelijk draagvlak voor het beleid. was toen van minder belang. Wat het gewone volk vond, was niet van belang zolang het maar niet in opstand kwam. Zodra onder dreiging van opstand de strijd voor het algemeen kiesrecht gewonnen was, veranderde de zaak. Het parlement was niet meer alleen de vergadering waarin de elite onderling haar zaken regelde. Er moest nu ook rekening gehouden worden met de opvattingen onder de bevolking die als kiezer toegang kreeg tot het parlement. Vanaf dat moment zien we een verschuiving van het centrum van de macht van het parlement naar de regering en naar de permanente delen van het staatsapparaat: allerlei commissies en advies organen, de hoge ambtenarij en dergelijke. De taak van het parlement werd nu vooral zorg te dragen voor het maatschappelijk draagvlak van het beleid.
Uitholling democratie
Met de neoliberale politiek vanaf het eind van de jaren tachtig werd een aantal veranderingen doorgevoerd. Zo werd de besluitvorming in het kader van de Europese Unie steeds belangrijker en kwamen er uitgewerkte regeerakkoorden waaraan de regeringsfracties tot in detail gehouden zijn. De macht verschoof verder van parlement naar uitvoerende macht. Het leidde tot een gestage uitholling van de politieke democratie. De afgelopen decennia ging het daarbij vooral om drie zaken. In de eerste plaats is de werkingssfeer van de politiek enorm ingekrompen ten gunste van marktwerking. Allerlei zaken die vroeger aan politieke besluitvorming onderhevig waren, zijn onder de tucht van de markt gebracht. In de tweede plaats heeft er met het doorzetten van de marktwerking een depolitisering plaatsgevonden van - met name het economische - beleid. Keuzes met betrekking tot het (economisch) beleid worden niet meer als politieke keuzen gezien maar als louter technisch-wetenschappelijke. Het heersende economische paradogma schrijft als het ware de keuzes voor. En tot slot worden steeds meer beslissingen genomen op een bovennationaal niveau, waar de werking van de democratie minimaal is. Deze gestage uitholling van de politieke democratie heeft vergaande gevolgen. Het onderscheid tussen de traditionele politieke stromingen- liberalen, christendemocraten en sociaal democraten- is steeds geringer geworden. De bevolking heeft minder te kiezen en voelt zich machteloos. De opkomst bij verkiezingen, het lidmaatschap van en de betrokkenheid bij politieke partijen loopt terug. Het politieke systeem wordt onstabieler, en we zien de opkomst van rechtse populistische stromingen.
De strijd voor radicale democratie
Links zou een grote fout begaan als ze onverschillig bleef tegenover de uitholling van de politieke democratie. Zij mag de verdediging van democratische verworvenheden niet overlaten aan parlementair rechts. Ze moet de strijd actief aangaan en, zich niet beperken tot het verdedigen van de verworvenheden maar deze uitbreiden ter wille van een consequente radicale democratie. Daarbij is het van groot belang duidelijk te maken dat het bij democratie gaat om macht. Dus niet om ‘inspraak’ of het recht om ‘gehoord’ te worden, maar om beslissingsmacht. Daarvoor zijn drie zaken nodig: participatie (en dus tijd om zich daar naast de dagelijkse bezigheden mee bezig te houden), inzicht (dus informatie) en betrokkenheid, dat wil zeggen het bewustzijn dat het zinvol en lonend is om zich met de politiek en de maatschappij bezig te houden. Deze drie elementen maken vaak onderdeel uit van een vicieuze cirkel. Mensen hebben geen tijd en onvoldoende inzicht om zich betrokken te voelen. En als ze niet tot handelen komen, verwerven ze weer geen nieuwe inzichten en betrokkenheid. In wezen maakt dit onderdeel uit van de bredere problematiek van de breuk tussen productie en beheer. In het dagelijkse werk hebben mensen allerlei deel-verantwoordelijkheden. Maar ze hebben zelden iets te zeggen over het geheel. Ze hebben niets te zeggen over het doel van de productie, noch over de eigen leefomgeving. Bestuur en beheer zijn zowel in bedrijven als in de maatschappij de taak van specialisten, van managers, bestuurders en politici. Radicale democratie streeft uiteindelijk naar het opheffen van die tegenstelling, naar het onder één regie brengen van productie en beheer, naar een algemeen regime van zelfbeheer.
In de praktijk
Hoe kunnen we in de huidige situatie werken aan radicale democratisering? In de eerste plaats door daar te beginnen waar mensen al betrokken zijn: in hun eigen strijd en hun eigen organisaties. Iedere actie en iedere beweging is een leerschool voor radicale democratie. Besluitvorming op algemene vergaderingen, het kiezen van afgevaardigden die door de algemene vergadering ter verantwoording kunnen worden geroepen, volledig inzicht in het verloop van onderhandelingen en dergelijke zijn allemaal voorwaarden voor een goed verloop van acties. Die principes moeten we ook proberen toe te passen in de permanente organisatievormen zoals vakbonden, linkse organisaties en dergelijke. De strijd voor democratie in de beweging is de beste leerschool voor de strijd in de hele maatschappij. In de tweede plaats moeten we werken aan systemen van werkelijke participatie van mensen in de eigen leefomgeving. Het systeem van participatief budgetteren dat indertijd in Porto Alegre is ontwikkeld is daar een goed voorbeeld van. Feitelijke beslissingsbevoegdheid en verantwoordelijkheid - al is het maar op een beperkt terrein - is van veel meer waarde dan vage inspraak en medezeggenschap. En tot slot moet dit gepaard gaan met scholing, voorlichting en discussies over de beperkingen van de huidige democratie, de ervaringen met alternatieven en verdere perspectieven.

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop