Frankrijk: eenheid en radicalisme

Olivier Besancenot is postbode en won als linkse presidentskandidaat van de revolutionair socialistische organisatie LCR in 2002 en 2007 iets meer dan 4 procent van de stemmen.. Tegenwoordig is hij activist van de kleine 'Nieuwe Anti-Kapitalistische Partij' (NPA) en betrokken bij het 'Nieuwe Volksfront' (Nouveau Front Populaire) en verschillende sociale bewegingen. Raul Zelik interviewde hem.

Je was een van de bekendste linkse politici in de jaren 2000, waarna je weer aan het werk ging als postbode. Nogal atypisch voor een politicus, niet?

Ik ben nooit gestopt met werken als postbode. Tijdens de verkiezingscampagnes mocht ik twee maanden vrij nemen, maar verder heb ik altijd mijn werk gedaan. In onze organisatie is er ook geen post van secretaris-generaal, penningmeester of iets dergelijks.

In opiniepeilingen in Frankrijk staat Marine Le Pen van het 'Rassemblement National' regelmatig aan de leiding. Zit zij op dezelfde liberale economische lijn als Trump, Meloni en Milei of zijn er verschillen?

Marine Le Pen behoort ongetwijfeld tot die autoritaire, neofascistische beweging. Ze lijkt wel iets sociaal bewuster dan de AfD in Duitsland, maar dat is om tactische redenen. Toen de bevolking zich verzette tegen het verhogen van de pensioenleeftijd, werd Le Pen iets minder economisch liberaal. Maar dat herzag ze al snel. Ik zou zeggen dat ze zich aanpast aan de stemming.

Neoliberaal economisch beleid, racistisch politiegeweld, neokolonialisme in Afrika en Oceanië – dat gebeurt allemaal al onder president Macron. Wat zou er eigenlijk erger worden onder Le Pen?

Vooral de repressie in arme wijken zou blijven toenemen. De basis van extreemrechts is racisme en islamofobie – wat nauw verbonden is met de Franse koloniale geschiedenis. En die ontwikkeling heeft natuurlijk niet alleen te maken met de verkiezingsuitslag. Het is een proces dat al vele jaren wordt waargenomen en waaraan het beleid van Macron in belangrijke mate heeft bijgedragen.

Met de oprichting van het 'Nieuwe Volksfront' vorig jaar was er eindelijk een tegenbeweging tegen rechts. Wat onderscheidt het 'Nouveau Front Populaire' (NFP) van eerdere linkse allianties waaraan jouw organisatie niet deelnam?

Er zijn twee verschillen: ten eerste zag iedereen vorig jaar de noodzaak in om extreemrechts een halt toe te roepen. Ten tweede was het NFP meer dan alleen een vereniging van verkiezingspartijen. Hoewel de afspraken tussen de partijleiders een voorwaarde waren voor haar bestaan, werd het volksfront ook gesteund door sociale bewegingen en vakbonden. Bijvoorbeeld de feministische organisatie 'Planning familial', het antikoloniale Joodse platform 'Tsedek!', ATTAC en lokale vakbondscomités. Het was als een sociaal magma. Geen enkele linkse verkiezingsalliantie in de afgelopen decennia was vergelijkbaar met dit project.

Nadat de meerderheid van de sociaaldemocratische parlementsleden in december voor de conservatieve premier Bayrou stemde, is de alliantie alweer ingestort. Wat betekent dat voor het antifascistische verzet?

Er zijn nog steeds lokale groepen van het NFP in sommige plaatsen, maar ja: over het geheel genomen is de alliantie uiteengevallen. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de linkse partijleiders – van de socialisten, communisten, groenen en tot op zekere hoogte ook van 'France Insoumise'. Ze hadden het volksfront nodig om kiesdistricten te winnen bij de parlementsverkiezingen. Maar ze waren duidelijk niet geïnteresseerd in sociale mobilisatie.

Wat lag er ten grondslag aan het besluit van de PS om uit de alliantie te stappen? Was het een klassiek 'sociaaldemocratisch verraad' – of iets ingewikkelder?

Het was natuurlijk complexer. De sociaaldemocratie deed wat ze altijd doet: ze ging een alliantie aan met een partij van het staatsapparaat om niet reformistisch te hoeven zijn. Het reformisme zou immers gaan over het ontworstelen van sociale en ecologische veranderingen aan de 'markteconomie'. Ten tweede heeft het uiteenvallen van het NFP te maken met het Franse presidentiële systeem. Hoewel links de verkiezingen won, kon president Macron een rechtse regeringsleider aanstellen. En nu heeft iedereen – inclusief links – de illusie dat het winnen van de presidentsverkiezingen de grote problemen zal oplossen. Daarom doen 'La France Insoumise' en de PS er alles aan om hun kandidaten Jean-Luc Mélenchon en François Hollande te positioneren. Het goede aan Frankrijk is echter dat er een levendige buitenparlementaire beweging is, zoals blijkt uit de gele hesjesprotesten en de strijd tegen de pensioenhervorming.

Van buitenaf gezien heeft 'La France Insoumise' zich ontwikkeld. De partij van Mélenchon is erin geslaagd om migranten- en antiracistische standpunten veel zichtbaarder te maken dan voorheen.

Ja, ik zou zeggen dat de partij ruggengraat heeft getoond. De grote mediaconcerns, zoals de nieuwszender CNews van miljardair Vincent Bolloré, wakkeren de haat tegen Arabieren en links aan. Dat is de as waarop de rechtse ontwikkeling in Frankrijk zich vandaag de dag afspeelt. En 'La France Insoumise' is niet door de knieën gegaan voor die propaganda, maar is op sommige punten geradicaliseerd – bijvoorbeeld op het gebied van Palestina en islamofobie. Dat was een paar jaar geleden anders, toen 'La France Insoumise' zich bezighield met soortgelijke staatsgezinde debatten zoals links in Duitsland. Ik zie echter een probleem in het feit dat de partij zich ook richt op vervroegde presidentsverkiezingen. Het is duidelijk dat de crisis veel te diep is en rechts veel te sterk om nieuwe verkiezingen een oplossing te laten bieden.

Hoe zou een strategie eruit kunnen zien om de triomftocht van rechts te stoppen?

Het is vooral belangrijk om niet te wanhopen. Dat klinkt idioot, maar het is belangrijk. Afgelopen juni zagen we in Frankrijk dat de wind kan veranderen. Slechts een week vóór de tweede ronde van de verkiezingen was een overwinning voor het 'Nieuwe Volksfront' volstrekt ondenkbaar. Maar het is gelukt – omdat er een politiek programma was dat weliswaar niet revolutionair was, maar wel concrete sociale verbeteringen bevatte. Voor mij toont dat aan dat we eenheid en radicalisme actief moeten combineren. Dat is moeilijk, maar er is geen alternatief. Een bemoedigende ontwikkeling in Frankrijk zijn de tactische en strategische debatten die op veel plekken plaatsvinden – in buurten, vakbonden, de internationalistische-, feministische- en LHBTI-bewegingen. Veel van die interacties waren tot voor kort ondenkbaar. We moeten ons realiseren dat de situatie een open historisch moment is.

Dit artikel stond op ND. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop