Europa sleept zich van crisis naar crisis. Een van de oorzaken voor het uitblijven van doortastend optreden is, zo lezen we dagelijks in de krant, onenigheid tussen de twee grootste Euro-economieën, Frankrijk en Duitsland. De Duitse belastingbetaler, zo schreef Trouw, 'heeft al meer dan genoeg van het financieel overeind houden van zwakke lidstaten.' Maar sommige Duitsers hebben juist een prachtige crisis.
Al bij het begin van de economische crisis, in 2009, verklaarde de Duitse bondskanselier Angela Merkel dat Duitsland 'nog sterker dan tevoren uit de crisis zal komen'. Het Duitse linkse tijdschrift Analyse & Kritik duidde waar deze uitspraak op neerkwam: een dreigement, een dreigement richting andere Euro-landen en richting die Duitsers die voor de crisis moesten gaan opdraaien: werknemers en mensen met een uitkering. Sindsdien staat de Duitse regering samen met die van Nederland vooraan in het afdwingen van harde bezuinigingsmaatregelen, privatisering en liberalisering van de arbeidsmarkt. Dat is geen toeval. Voor kapitaalkrachtige firma's in Duitsland bijvoorbeeld is de gedwongen privatisering van Grieks publiek bezit een buitenkansje.
Griekenland en Portugal moeten ondertussen steeds hogere rentes betalen om geld te kunnen lenen: Portugal betaalt meer dan elf procent en Griekenland maar liefst 23 procent rente over tienjarige staatsobligaties, schrijft de Canadese politicoloog David McNally. En wat betreft korte termijn leningen is Griekenland al uitgesloten van de markt die 80 procent rente op tweejarige Griekse staatsobligaties eist. In Duitsland zien we het spiegelbeeld: er is een run op Duitse staatsobligaties. En al het Duitse geld dat aan Griekenland geleend wordt? Eind juli maakte het Duitse ministerie van financiën bekend dat Griekse rentebetalingen al 198 miljoen euro opgebracht hebben.
Het is een winstgevende crisis – voor sommigen dan. Want ook de Duitse lonen stagneren al jarenlang en in bijna geen enkel ander Euro-land is de ongelijkheid tussen de inkomens de laatste jaren zo sterk toegenomen als in Duitsland. Door verlaging van vooral winst- en vermogensbelasting, het steunen van banken en het wegzetten van geld voor het Europese noodfonds is de Duitse staatsschuld tot boven de 2000 miljard gestegen. Omgerekend per hoofd van de bevolking zou dit zo'n 24500 euro schuld zijn, als deze gelijk verdeeld zou worden. Dat gebeurt natuurlijk niet. Ook in het crisisjaar 2009 stegen Duitse privé-vermogens tot boven de 9000 miljard euro. Indien dit gelijk verdeeld zou worden per hoofd van de bevolking zou elke Duitser meer dan 100.000 euro in de plus staan. Ook hier is de realiteit is natuurlijk anders: vier jaar geleden bezat de rijkste tien procent van de Duitse bevolking 60 procent van het totale vermogen, de rijkste 30 procent bezat 90 procent. Het is de kleine groep van de rijksten die ook nu nog steeds rijker wordt – terwijl de grote meerderheid van de bevolking in Duitsland, Nederland en Griekenland, moet opdraaien voor de verliezen.
Cijfers komen, tenzij anders vermeld, uit Analyse & Kritik – Zeitung für linke Debatte und Praxis 16 september 2011, nr. 564
Reactie toevoegen