28 februari was een historische dag voor Griekenland. De algemene staking was de grootste mobilisatie sinds de val van de militaire junta in 1974, zo niet in de hele geschiedenis van de Griekse staat. Er vonden ongekende demonstraties plaats in meer dan 260 steden, waaronder tientallen in het buitenland, tot in Argentinië, Zuid-Korea en Australië aan toe.
Op dezelfde datum, in 2023, kostte een botsing tussen een passagierstrein en een goederentrein het leven aan 11 arbeiders en 46 passagiers, voornamelijk jongeren. Dat was de vrucht van een lang proces van achteruitgang, dat versneld werd nadat de nationale spoorwegmaatschappij was verkocht aan de Italiaanse Ferrovie di Stato Italiano, als onderdeel van het privatiserings- en desinvesteringsbeleid dat werd opgelegd door de economische aanpassingsprogramma's van de Griekse regeringen, het IMF en de EU. Er werden toen ook grote demonstraties en twee massale algemene stakingen georganiseerd. De vakbondsbureaucratie, inclusief de Communistische Partij, weigerde echter op te roepen tot verdere stakingen en de massabeweging trok zich terug. Een paar maanden later werd de rechtse regering herkozen met een verbluffende 41 procent, wat frustratie opwekte bij grote delen van links, die niet inzagen dat het gewoon te vroeg was om de implicaties van de woede te laten doorwerken in het sociale bewustzijn. Maar het zaadje was geplant.
Onlangs werd een duidelijk geval van doofpotaffaire onthuld, inclusief het fysiek begraven van bewijsmateriaal dat het bedrijf en staatsambtenaren zou kunnen ontmaskeren. Een paar weken geleden, op 26 januari, trok een oproep van de vereniging van ouders van de slachtoffers voor een bijeenkomst buiten het parlement duizenden mensen in meer dan 200 steden in Griekenland en daarbuiten. Hierdoor veranderde de agenda. De Nationale Confederatie van werknemers in de publieke sector en radicale primaire of secundaire vakbonden in de privésector riepen op tot een staking op de verjaardag van de crash. Aanvankelijk weigerde de bureaucratie van de Nationale Confederatie van werknemers in de privésector zich bij de oproep aan te sluiten, maar de druk van onderop bleek al snel onweerstaanbaar. Ze werden gedwongen om hun beslissing te veranderen, dus 28 februari werd een dag van algemene staking.
Op weg naar de staking was het duidelijk dat de deelname buitengewoon zou zijn. Arrogante en respectloze verklaringen van de top van de regering maakten de situatie nog explosiever. En de vulkaan barstte uit. Bijna niemand ging naar zijn werk en er werd bijna niets bediend. De deelname aan de demonstraties in elke stad wordt geschat op 25 tot 40 procent van de totale bevolking, met een heel groot aandeel jongeren onder de demonstranten. In Athene slaagde de urenlange massale repressie door de politie er niet in om de menigte uiteen te drijven.
Heel grote kleinburgerlijke lagen werden gemobiliseerd door de democratische eisen voor gerechtigheid. Het was echter de arbeidersklasse die een grote rol speelde. Gezien de armoedige situatie van de spoorwegen in het land behoorden de meeste slachtoffers tot de arbeidersklasse, omdat vooral mensen uit de arbeidersklasse en universiteitsstudenten met de trein reizen. Opgebouwde woede over de erosie van het inkomen van de arbeidersklasse heeft de explosie verder aangewakkerd. De vakbonden waren de organisatoren, samen met de vereniging van ouders, in tegenstelling tot wat aanvankelijk het geval was met de Indignados-beweging, waar veel werk verzet moest worden om samen te komen met de georganiseerde arbeiders. Dit gebeurde ondanks de verraderlijke rol van de nationale vakbond van spoorwegarbeiders, volledig gecontroleerd door de regering, in tegenstelling tot de primaire vakbond van machinisten die vanaf het begin om stakingen vroeg.
In de afgelopen dagen heeft de regering van Mitsotakis haar lijn verlegd. Ze schilderen de staking af als een dag van nationale rouw, die niet mag worden uitgebuit door de oppositie. Maar het is te laat om het spel te veranderen. De regering blijft alleen overeind bij gebrek aan een geloofwaardige oppositie. Maar het zou heel moeilijk zijn om een tweede aanval te weerstaan.
Alle oppositie, van extreemrechts tot links, steunt de beweging, tenminste in woorden. Maar extreemrechts is, ondanks het feit dat het profiteert van de crisis van de regering, niet in staat om een actieve rol te spelen in de mobilisaties. In januari verschenen er een paar extreemrechtse spandoeken voor de manifestaties, maar die verdwenen zodra die begon. Bij de demonstraties was extreemrechts totaal afwezig, tenzij undercover. In een paar gevallen werden fascisten, die in de menigte waren geïdentificeerd, aangevallen door activisten. Alleen een nederlaag van de massabeweging kan extreemrechts de kans bieden om de woede af te leiden in een reactionaire richting.
Het waren dan ook de spandoeken en vlaggen van links die in de bijeenkomsten te zien waren. Maar het is ook waar dat geen enkele parlementaire, centrum-linkse of hervormingsgezinde partij aan de eisen tegemoet komt. SYRIZA mist geloofwaardigheid omdat het eigenlijk de SYRIZA-regering was die de spoorwegen heeft verkocht. De sociaaldemocraten van PASOK hebben zich de afgelopen jaren enigszins hersteld, maar lijken niet te profiteren van de beweging – bovendien is het de enige partij die voor elk bezuinigingspact in de Griekse crisis heeft gestemd. De populistische partij van Konstantopoulou, een afsplitsing van SYRIZA, wint terrein in de opiniepeilingen, maar heeft absoluut geen krachten in de vakbonden en de massabeweging. De CP heeft wel substantiële krachten, maar weigert radicale eisen te stellen, zoals het aftreden van de regering (zelfs door PASOK opgeworpen) of de nationalisatie van de spoorwegen.
Geen enkele partij leidt echt de oppositie. De huidige versplintering van het politieke systeem, die lijkt op de eerste jaren van de crisis, biedt nieuwe kansen.
Onafhankelijke antikapitalistische en revolutionaire organisaties, met hun beperkte maar bestaande krachten, spelen een belangrijke rol. Ze droegen bij aan de druk op de vakbonden. Ze bevonden zich in de frontlinie van de bijeenkomsten, voor het podium van de sprekers. Ze dringen aan op de noodzaak om door te gaan. Terwijl ze een sektarische houding ten opzichte van het enorme pluralisme van de mobilisaties vermijden, behouden ze een onafhankelijke visie, proberen ze een radicalere oriëntatie van de massabeweging voor te stellen, onderstrepen ze het klassenkarakter ervan en verschaffen ze de middelen voor haar zelforganisatie. Maar om die rol te kunnen spelen en de leiding van de reformisten te betwisten, moeten we onze eigen beperkingen, programmatische onvolkomenheden, aarzelingen of routines overwinnen.
We hebben nieuwe mijlpalen nodig. De eerste is de vrouwendag die deze rol al heeft gespeeld in 2023, door vakbonden en de massa te mobiliseren. Daarna hebben we een nieuwe algemene staking nodig. Voortbouwend op soortgelijke ervaringen uit het verleden hebben we lokale volksvergaderingen nodig in de wijken en comités van verenigde arbeiders op de werkplek. De beweging moet duidelijke eisen onderschrijven: weg met de regering, nationalisatie van de spoorwegen onder arbeiderscontrole, veilig en goedkoop openbaar vervoer, stop privatiseringen. En tot slot hebben we een oriëntatie nodig die deze keer verder gaat dan de verwachting van een regering van institutioneel links, die alleen maar zal leiden tot massale teleurstelling.
Dit artikel stond op International Viewpoint. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.
Reactie toevoegen