Livio Maitan (1923-2004) was een halve eeuw (vanaf 1947 tot zijn dood) een van de leiders van de Vierde Internationale. In 2002 schreef hij zijn memoires die na zijn dood in het Engels gepubliceerd werden onder de titel Memoirs of a critical communist, towards a historie of the Fourth International. We publiceren hier de vertaling van de inleiding van Daniel Bensaïd.
‘De bijdrage van Livio Maitan aan een geschiedenis van de Vierde Internationale is zowel een ooggetuigenverslag als de overdracht van een nalatenschap.
In feite was hij een van de laatsten die deze taak konden uitvoeren, een van de laatste Mohikanen van een generatie mannen en vrouwen die, aan het einde van de oorlog en tegen de stroom van euforie die door de glorieuze legende van Stalingrad was ontstaan, de 'misdaden van Stalin' aan het licht brachten zonder te wachten op de onthullingen van Chroesjtsjov, de goelag van Solzjenitsyn of de macabere boekhouding van het Zwartboek van het Communisme. Slechts weinigen durfden 'tegen de stroom van de geschiedenis in te gaan'. Misschien was, om de irrationaliteit van de tijd te weerstaan, een zekere heldhaftigheid van de rede nodig, een ontembare wil om het onbegrijpelijke te begrijpen, de hiërogliefen van de geschiedenis te ontcijferen en het kluwen van oorzaak en gevolg te ontwarren.
Livio's boek getuigt van deze inspanningen, die gedurende meer dan vijftig jaar onverdroten werden nagestreefd. Het doet recht aan dat handjevol onbuigzame mannen en vrouwen die weigerden een 'kamp' te kiezen, volgens de al te simpele binaire retoriek van 'wie niet voor mij is, is tegen mij', en die op twee fronten vochten: tegen de belangrijkste vijand (de imperiale dictatuur van het kapitaal) en een vijand die als secundair werd beschouwd maar niet minder angstaanjagend (het bureaucratisch despotisme).
Denk aan de hoon en de spot die deze activisten te verduren kregen, vaak blootgesteld aan de dubbele repressie van enerzijds de verklaarde vijand en anderzijds, moreel nog onaanvaardbaarder, van hen die hun strijdmakkers hadden moeten zijn. Het vergde al hun overtuiging en rechtvaardigheidsgevoel om de slachtoffers van Stalins zuiveringen en processen te redden van de grote historische leugen: Andrès Nin, vermoord in het kamp van Alcalá de Henares, Ignace Reiss, Rudolf Klement, Ta Thu Thao, Christian Rakovsky, Leon Trotski zelf en veel anderen waarvan we de namen niet kennen, allen op deze manier geëlimineerd. Om middernacht in de eeuw klopte een 'nieuwe politieke moraal' aan de deur van het nieuwe tijdperk, dat in veel opzichten herinnerde aan het tijdperk van de Renaissance, 'dat zelfs overtrof in de omvang en diepte van zijn wreedheden en beestachtigheden: ... Geen tijdperk uit het verleden was zo wreed, zo meedogenloos, zo cynisch als ons tijdperk'. Toen Trotski deze regels schreef in de inleiding van zijn onvoltooide werk Stalin, kon hij nog niet weten van de genocide van de gaskamers en de nucleaire vernietiging van Hiroshima. Maar hij had al wel de 'grote fabriek van leugens' meegemaakt die het bureaucratische regime van het Kremlin was geworden.
In de stalinistische processen 'bekenden alleen de trotskisten niet', aldus de hulde die het hoofd van het Rode Orkest, Leopold Trepper, in zijn memoires aan hen bracht. Het is geen kwestie, althans niet overwegend een kwestie, van psychologie of geestkracht, maar van overtuiging en inzicht in wat er op het spel staat, waardoor alleen zij hun hoofd koel konden houden en konden ontsnappen aan de waanzin van het tijdperk van de schemering. Hoe kan men niet toegeven aan teleurstelling, ontgoocheling, wrok of gelaten onverschilligheid? Teleurstelling is een kleinigheid, schreef David Rousset, een overlevende van de nazi-concentratiekampen en de heldere analist daarvan, 'in plaats daarvan moeten we begrijpen'. De teleurgestelden, de slachtoffers van wrok, de gedesillusioneerden, leggen niets uit, want ze onderschrijven het tegendeel van wat eerder werd gesteund door 'dezelfde onverstoorbare autoriteit'. Hoeveel oude berouwvolle stalinisten, oude gedesillusioneerde maoïsten, bekeerde ijveraars en ontgoochelde gelovigen hebben deze diagnose niet bevestigd!
Juist tegen deze capitulaties en spectaculaire bekeringen moest men zich verzetten: 'Teleurstelling is een luxe die we ons niet kunnen veroorloven. Het dilemma is eenvoudig maar dwingend. Of we onderwerpen ons aan louter fortuin of anders: begrijpen en actie ondernemen. Actie is niet altijd mogelijk. Maar begrijpen kan altijd. Als de geschiedenis niet de koers volgt die we verwachten, is dat niet de schuld van het cynische en bedrieglijke lot'. Door deze regels te schrijven bleef David Rousset, ondanks zijn fouten, trouw aan een bepaalde geest van het trotskisme van zijn jeugd.
Zijn commentaar zou een grafschrift kunnen zijn voor het boek van Livio Maitan. Bovenal: begrijpen! Begrijp waarom de Tweede Wereldoorlog niet eindigde met de omverwerping van de Sovjetbureaucratie en een nieuwe revolutionaire golf. Begrijp de nieuwe dynamiek van een kapitalisme dat gisteren in doodsnood verkeerde. Begrijp de tegenstellingen van de samenlevingen die uit deze stuiptrekkingen zijn voortgekomen, hun ongekende vormen, of het nu gaat om de Joegoslavische revolutie, de Chinese revolutie of het trekken van een 'ijzeren gordijn' over Oost-Europa. Begrijp de eerste anti-bureaucratische opstanden in Oost-Berlijn in 1953 en in Boedapest in 1956, ontcijfer de raadsels van China's Culturele Revolutie, op voorwaarde dat het 'begrijpen om te handelen' is, zelfs op een beperkte manier, zelfs met schaarse middelen, om de fragiele, aangeleerde band, bijna tot het breekpunt uitgerekt, tussen theorie en praktijk in stand te houden.
Zelfingenomen lieden slaan een ironische toon aan tegen deze trotskisten, specialisten in haarkloverij en hun voortdurende verdeeldheid. Ja, als het ervaringsgebied wordt verkleind, als het contact met de massa's verzwakt, bestaat de neiging om theoretische verschillen te overdrijven, overhaaste conclusies te trekken, verschillen te dramatiseren die uiteindelijk belachelijk of tijdelijk zijn. Het is de prijs van een tragische wanverhouding tussen de lyriek van de ideeën en de prozaïsche grenzen van de werkelijkheid. Deze dynamiek kan des te destructiever zijn als we ervan overtuigd zijn dat 'de crisis van de mensheid die van haar revolutionaire leiderschap is', en we ernaar streven die op te lossen: een verlossende missie gedicteerd door het verpletterende verantwoordelijkheidsgevoel dat ons ertoe drijft ons aan de Geschiedenis te geven en dat kan eindigen als ziekelijke grootheidswaanzin.
Livio had een te groot gevoel voor humor en zelfspot om daaraan toe te geven. Een blik op de passages die de congressen van de Vierde Internationale vastleggen, vol met verdeeldheid en verzoeningen, het raadplegen van de vergeelde documenten, maakt duidelijk dat de polemieken, des te theatraler naarmate ze in lege zalen werden opgevoerd (dat wil zeggen, tegen een achtergrond van onverschilligheid van de massa's), betrekking hadden op brandende kwesties van die tijd: de betekenis van het stalinisme en de rol van de Sovjet-Unie in de wereld, de dynamiek van de bevrijdingsstrijd en de koloniale revolutie, de plaats van China in de wereld, de analyse van de Algerijnse en Cubaanse revoluties, de transformaties van de sociale klassen in het tijdperk van het late kapitalisme, enzovoort.
Terugblikkend op deze vijftig jaar strijd, meestal tegen de stroom in, pretendeert Maitan niet de geschiedenis van de Vierde Internationale te schrijven. Dat zal de taak zijn van historici, met de waardevolle bijdrage die zij kunnen leveren, zelfs met het aannemen van een verklaarde subjectiviteit. Zo kan het commentaar op de controverses over de gewapende strijd in Latijns-Amerika voor velen van ons onvolledig en partijdig overkomen. We kunnen erover twisten, maar het is niets om ons druk over te maken, want het is een partijdig boek, niet boven maar in het hart van de verwarde strijd. Het manuscript werd in 1995 bruut onderbroken, met het verslag van het veertiende congres van de Vierde Internationale en met de werkaantekeningen over het overlijden van Ernest Mandel in datzelfde jaar. Deze onderbreking en de dood van Mandel krijgen een symbolische waarde. Het is een tijdperk en een generatie die tot een einde komen met het laatste hoofdstuk over de 'nieuwe wereldorde'. Livio Maitan was, samen met Mandel en hun mentor Pierre Frank, een van de veermannen die deze erfenis aan ons hebben doorgegeven.
Maar, zoals Jacques Derrida helaas en duidelijk zei, 'legaten zijn geen bezit, een vorm van rijkdom die men ontvangt en op de bank zet', ze zijn 'een actieve bevestiging' ‒ geen bezit, maar een wording die voortdurend wordt vernieuwd'.
Tot slot wil ik nog enkele persoonlijke woorden van afscheid toevoegen en mijn genegenheid voor Livio uitspreken. Ik heb hem ontmoet in 1967, toen de Italiaanse ervaring van links een model voor ons allen was (een twijfelachtig model, achteraf gezien). Ik herinner me hem tijdens mijn dagelijkse ontmoetingen in het kantoor van de Internationale en in de lokalen van Inprecor in de jaren tachtig, geïrriteerd door loze praatjes en vergaderingen die laat begonnen, nadat hij met opgetrokken strijdlustige wenkbrauwen en de levendigste ogen ooit uit een korte, onaantastbare siësta was ontwaakt. Het lijdt echter geen twijfel dat hij toen aan een soort ballingschap en eenzaamheid leed, ook al ging hij op zijn zestigste door met zijn zondagse uitstapjes om te voetballen met zijn kameraden van Rouge, die allemaal veel jonger waren dan hij. Ook in 2002, ter gelegenheid van het Tweede Sociaal Wereldforum in Porto Alegre, toen de Braziliaanse kameraden hem een ontroerend eerbetoon brachten, straalde hij van ondeugendheid en goed humeur. Alsof deze jonge, strijdlustige oude man altijd rimpelloos was, ondanks de vele wonden en littekens die getuigen van een lang strijdbaar leven dat meer gewend was aan nachten van nederlaag dan aan ochtenden van overwinning en de frustratie van het verrichten van duistere en ondankbare taken zonder het comfort van bekendheid.’
Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.
Het boek is hier te bestellen.
Reactie toevoegen