Hierin beschreef Jaap van Ginneken talrijke voorbeelden van media die zich tijdens de Golfoorlog, al dan niet bewust, lieten bedonderen door de propaganda van de geallieerde mogendheden. Zo staan de eindeloze beelden van westerse precisiebombardementen op Iraakse doelen, enthousiast weergegeven door CNN, nog steeds in het geheugen gegrift. Dat slechts 7 procent van de bommen zogenaamde precisiewapens was, en dat van iedere vier bommen drie hun doel misten, is heel wat minder tot het nieuws doorgedrongen. Veel media schijnen zich er nauwelijks bewust van te zijn dat het in het politieke spel onmogelijk is langs de zijlijn te staan om het publiek op neutrale wijze te informeren. Media zijn object van politieke machtsstrategieën en manipulatie, hetgeen tijdens de Golfoorlog eens te meer werd bewezen. Gespecialiseerde bureaus beurden miljoenen om met uiterste zorgvuldigheid de beeldvorming van het thuisfront bij te sturen in de door de opdrachtgevers gewenste richting. Zo verspreidde men in een poging overwegend pacifistische ‘groenen’ in de westerse landen voor de oorlog te winnen beelden van met olie besmeurde vogels. In werkelijkheid waren de dieren niet het slachtoffer van door Saddam Hoessein veroorzaakte olielozingen, maar vertoonde men oude beelden van de Exxon Valdez-ramp in Alaska!
Dat de kritische evaluatie waar De Groene over rept, zoveel jaren op zich liet wachten, voorspelt weinig goeds voor de berichtgeving rond de nieuwste ontwikkelingen op het wereldstrijdtoneel. En inderdaad, omkijken is niet de sterkste kant van journalisten en commentatoren. De geruchtenmachine draait wederom op volle toeren. Achteraf blijft van de verhalen weinig over, maar de schade is wel aangericht. Enkele keren is de afgelopen weken melding gemaakt van dreigende aanslagen in Nederland. Terroristen zouden het gemunt hebben op tunnels, en zelfs beschikken over kernwapens. Dergelijke verhalen zijn flinterdun en hebben met objectieve berichtgeving weinig van doen. Hun functie is de massahysterie te voeden en de roep om harde maatregelen en streng optreden kracht bij te zetten.
Gelukkig zijn de huidige gebeurtenissen geen volledige herhaling van tien jaar geleden. Nu al zijn enkele gevallen van foutieve of suggestieve berichtgeving in de openbaarheid gekomen. Direct na de aanslagen in de Verenigde Staten zond CNN beelden uit van feestende Palestijnse kinderen. Anders dan wat sommigen beweerden, ging het niet om oude beelden. Maar de werkelijkheid was desalniettemin gemanipuleerd. In een uitzending van het Duitse actualiteitenprogramma Panorama was te zien hoe de feestende Palestijnse massa bestond uit slechts een piepklein groepje kinderen, dat opgezweept werd door een onbekende man. Een schreeuwende vrouw bleek omgekocht te zijn met een paar snoepjes. De rest van het straatbeeld is rustig, en heeft niets van doen met een haatdragend volksfeest.
In Nederland droeg de Telegraaf als vanouds zijn steentje bij aan de racistische hetze. Tientallen Marokkaanse jongeren zouden na de gebeurtenissen in de Verenigde Staten juichend de straat op zijn gegaan. In feite ging het om een kinderachtige provocatie richting de politie, en waren de jongeren op dat moment zelfs niet op de hoogte van de situatie in Noord-Amerika.
Het zijn voorbeelden waarbij de waarheid de leugen achterhaalde. Voor het overgrote deel van de oorlogspropaganda is dat niet mogelijk, niet alleen omdat de meeste wanpraktijken niet bekend worden, maar ook vanwege de specifieke eigenschap van het gerucht. Wanneer het achteraf onjuist blijkt, is er niets aan de hand, het ging immers om een gerucht. Meestal horen we er niets meer over. Maar in beide gevallen is het kwaad geschied. (KM)
Reactie toevoegen