Alan Sears, die aan de universiteit van Ontario doceert, concentreert zich in de eerste plaats op het beleid dat onder de Conservatieve premier Mike Harris gevoerd werd tussen 1995 en 2002. Ondanks verschillen met de Europese – en in het bijzonder Nederlandse situatie – zijn de overeenkomsten opvallend en talrijk.
Cultuuromslag
Het neoliberalisme heeft overal hetzelfde doel, namelijk het creëren van wat Sears een lean state (gestroomlijnde staat) noemt. Dit nieuwe, gestroomlijnde staatsmodel is het antwoord op een val van de winstvoet die begon in de jaren zeventig. Om de economie weer rendabel te maken moesten dure sociale voorzieningen moesten afgebroken. Bovendien begon een proces waarin een steeds meer gedifferentieerde arbeidersklasse nodig was. Door het vergroten van verschillen tussen delen van de arbeidersklasse kon de concurrentie tussen werknemers opgevoerd worden. Bovendien verloren mensen het idee gemeenschappelijke belangen te hebben, waardoor de solidariteit afnam. Maar dit nieuwe systeem, waarin meer en meer in dienst staat van de winst en de ‘vrije’ markt, kan niet alleen gecreëerd worden door middel van economische en politieke hervormingen. Een van de belangrijkste voorwaarden is een cultuuromslag, een culturele revolutie die mensen verzoent met het idee dat hun leven in dienst staat van de markt en dat zij slechts de rechten hebben die ze veroveren op die markt.
Nieuw model
Om een bevolking te creëren waarin deze cultuur aanwezig is, is een nieuwe vorm van onderwijs nodig. Het klassieke onderwijsmodel heeft afgedaan. Na jaren waarin steeds meer mensen het onderwijs werden binnengebracht en dit onderwijs steeds langer duurde worden educatiemogelijkheden nu afgebroken en ingeperkt. Het onderwijs zoals dit opkwam in de periode van de opkomende welvaartsstaat had niet louter kennisoverdracht of voorbereiding op de toekomst als doel. Volgens Sears was een van haar meest belangrijke doelen het binnenbrengen van steeds grotere groepen in de moderne staat. Doel was het bevorderen van trouw aan de staat en daarmee van de sociale vrede die noodzakelijk was voor een goedlopende economie. Groepen die eerst buitengesloten waren van de staat, zoals arbeiders en vrouwen, werden onder andere in het klaslokaal tot loyale burgers gemaakt. Hier leerde men dat ‘iedereen’ dezelfde cultuur deelde en wat de juiste gedragsregels waren. Dit systeem, stelt Sears, was door en door racistisch en seksistisch. Dat dit vaak niet opviel was slechts omdat het standpunt van de blanke, gegoede, heteroseksuele man dominant was. Andere opvattingen werden voor onmogelijk gehouden.
Het is te simpel dit onderwijsmodel simpelweg op te vatten als door de elite opgelegd aan een passieve massa. Integendeel, het was het resultaat van een voortdurende strijd tussen de heersende klassen en uitgesloten groepen. Jonge arbeiders werden in klaslokalen gedisciplineerd en voorbereid op hun toekomstige, ondergeschikte rol. Maar hun aanwezigheid daar was tegelijkertijd het resultaat van een lange strijd voor de democratisering van kennis. En verschillende sociale bewegingen slaagden er wel degelijk in om hervormingen af te dwingen en alternatieve ruimtes voor onderdrukte groeperingen te openen, hoe beperkt die ruimte ook was.
In een gestroomlijnde staat is dit onderwijs echter slechts een rem op vergroting van de winst, stelt Sears. De alternatieve onderwijsvormen worden als eerste uit het raam gegooid. Maar ook het idee van het scheppen van een gemeenschappelijke cultuur, van loyaal zijn aan de staat omdat deze er ook voor jou is, moet verdwijnen. Dit schept valse verwachtingen waaraan het neoliberalisme niet kan en niet wil voldoen. In plaats daarvan moet onderwijs gestript worden tot een opleiding voor een plaats op de arbeidsmarkt. Onder het mom van flexibiliteit worden scholieren en studenten voorbereid op een leven van onzekerheid. Immers, in het neoliberalisme zijn betrekkingen kortlopend en variabel. Om altijd inzetbaar te zijn wordt iedereen eenzelfde serie beperkte vaardigheden aangeleerd. Vaardigheden en kennis die niet direct toepasbaar zijn in de nieuwe economie worden geschrapt. Steeds terugkerende standaardtesten laten studenten eraan wennen voortdurend geëvalueerd te worden. Elke test is weer een mogelijkheid om te falen en hiermee versplintert de samenhang onder studenten. De kloof tussen mislukkelingen en winnaars groeit. Tenslotte wordt onderwijs zelf een handelsartikel dat verkocht wordt aan de toekomstige arbeiders die nog lang na het einde van hun opleiding bezig zijn deze terug te betalen.
Ideologisch
De schrijver, zelf actief binnen links en in de protesten tegen de onderwijshervormingen van de conservatieve regering in Canada, betoogt dat al deze verandering niet onvermijdelijk zijn. Ze zijn niet slechts economisch, maar juist heel politiek. De neoliberale onderwijshervormingen zijn sterk ideologisch gekleurd, het resultaat van een mensbeeld dat personen slechts als producenten en consumenten van goederen ziet. Als de protesten tegen de afbraak van het onderwijs succesvol willen zijn, stelt Sears, moet dit ideologische karakter aangetoond worden. En actievoerders moeten zich niet beperken tot een verdediging van het oude onderwijsmodel. Dit kende immers grote gebreken en droeg de kiem voor de huidige hervormingen al in zich. In plaats daarvan moet worden gestreden voor een onderwijs waarin leren een doel op zich is, waarin de nieuwsgierigheid van studenten geprikkeld wordt en de scheiding tussen leerling en leraar wordt opgeheven.
Alan Sears (2003). Retooling the mind factory: Education in a lean state. Garamond Press.
Reactie toevoegen