De ontwikkelingen van de laatste weken zijn op het eerste gezicht makkelijk te volgen. Na jarenlange onderhandelingen leek de regering van president Gloria Macapagal-Arroyo een overeenkomst te hebben bereikt met het Moro Islamitisch Bevrijdingsfront – bekend onder de Engelse initialen MILF – en in te stemmen met de oprichting van een in hoge mate autonoom thuisland voor de islamitische minderheid, of Moros zoals ze in de Filipijnen genoemd worden. Deze overeenkomst zou meer dan twintig jaar van gevechten tussen het MILF en Manila beëindigen, gevechten die begonnen nadat het MILF zich eind jaren zeventig afscheidde van de andere grote islamitische nationalistische beweging, het Moro Nationaal Bevrijdingsfront – MNLF - uit onvrede over de manier waarop onderhandelingen met de regering afgehandeld werden. De al bestaande Autonome Regio voor Moslim Mindanao – de ARMM, gevormd als resultaat van de onderhandelingen met het MNLF – zou uitgebreid worden en nieuwe bevoegdheden krijgen om de Bangsamoro Juridische Entiteit of BJE te vormen. Bangsamoro is de naam voor de natie van Filipijnse moslims.
De problemen begonnen toen voor kort voor de ondertekening van de principe-overeenkomst over de grenzen van de BJE de inhoud van het verdrag bekend werd. De BJE zou niet alleen vergaande bevoegdheden krijgen en in feite een staat binnen de staat vormen, hetgeen de woede opwekte van chauvinistische Filipino's die dit zagen als aantasting van de Republiek, maar ook zouden aanzienlijke gebieden onder het verdrag vallen zonder dat de inwoners hier een keuze in hadden gehad. Enkele van betreffende regio's worden voornamelijk bewoond door christenen of inheemse groepen met een eigen cultuur en religie.
Tegenstanders van het verdrag drongen er bij het hooggerechtshof op aan het verdrag ongrondwettelijk te verklaren met het argument dat de regering geen recht heeft het grondgebied van de Filipijnen aan te tasten. Het hof vaardigde een bevel uit om de ondertekening uit te stellen tot er een definitief oordeel over geveld kon worden. Deze uitspraak kwam op 4 augustus, kort voor de officiële ondertekening in Kuala Lumpur. Alle onderhandelaars waren al in Maleisië om de ondertekeningsceremonie bij te wonen.
Geïrriteerd verklaarde het MILF dat het akkoord wat hun betrof van kracht was en dat de uitspraak van het hof een interne kwestie voor de regering was. Twee militaire commandanten van het MILF besloten echter dat de tijd voor praten voorbij was en vielen een aantal christelijke gemeenschappen die tegen het verdrag geprotesteerd hadden aan. Tientallen burgers werden gedood, huizen geplunderd en platgebrand. Om hun aftocht te dekken gebruikten de MILF strijders gijzelaars als menselijke schilden.
Deze aanvallen vonden niet op bevel van de leiding van het MILF plaats. Maar tot nu toe heeft het front geweigerd de commandanten te arresteren of uit de organisatie te zetten. De regering eist dat de verantwoordelijke commandanten uitgeleverd worden en heeft hoge prijzen op hun hoofden gezet – en daarmee het MILF nog verder tegen zich in het harnas gejaagd. Mohager Iqbal, de voornaamste onderhandelaar van het MILF, verklaarde dat de bevelhebbers nooit uitgeleverd zouden worden en dat als ze ooit berecht zouden worden, dit in een rechtbank georganiseerd door het front zelf zou zijn. Het MILF is een losse organisatie en veel leden verdelen hun loyaliteiten tussen de organisatie, lokale leiders en kopstukken in de beweging. De recente aanvallen waren ook niet de eerste keer dat individuele commandanten op eigen initiatief handelden.
Tot nu toe zijn er honderden doden gevallen – voornamelijk burgers – en een groot aantal mensen heeft moeten vluchten. Precieze aantallen zijn moeilijk vast te stellen maar het Rode Kruis verzorgt opvang voor 70.000 vluchtelingen en schat dat een half miljoen van de in totaal achttien miljoen inwoners van het eiland te kampen hebben met effecten van de gevechten. Officieel zijn de gevechten beperkt tussen het regeringsleger en de troepen van drie commandanten: Kato en Bravo, verantwoordelijk voor de eerste aanvallen, en Pangalian die er van wordt beschuldigd hen te helpen. Naarmate het aantal slachtoffers stijgt en de MILF guerrilla’s zich opsplitsen en terugtrekken wordt de kans dat andere troepen en de organisatie zelf in de gevechten betrokken raken groter. Een meerderheid van de kampen van het MILF zijn al aangevallen door het leger.
Als we op zoek gaan naar een verklaring voor de recente gebeurtenissen wordt alles een stuk minder doorzichtig. De zaak waar het MILF voor vecht is duidelijk: onafhankelijkheid voor de Moros, in een of andere vorm. De organisatie heeft zware kritiek op de ARMM die in haar ogen lang niet zelfstandig genoeg is maar lijkt bereid te zijn genoegen te nemen met een hoog niveau van autonomie. De strijd van de Moros voor zelfbeschikking duurt al lange tijd en Moro nationalisten plaatsen zichzelf in een traditie van anti-koloniaal verzet tegen opeenvolgende bezetters; Spanjaarden, Amerikanen, christelijke Filipino's. In hun moderne vorm braken de gevechten uit toen begin jaren zeventig het MNLF de wapens opnam tegen het Marcos regime in een poging een eind te maken aan jarenlange discriminatie en onderdrukking.
Alhoewel rijk aan grondstoffen en vruchtbare landbouwgrond is Mindanao het armste deel van de Filipijnen, onderontwikkeld en verwaarloost. Daar komt nog bij dat de Moros stelselmatig gediscrimineerd werden en worden. In de jaren vijftig bracht Manila grote aantallen landloze, christelijke boeren over van het noordelijke Luzon naar Mindanao om zodoende het grondtekort dat in Luzon tot een opstand had geleid aan te pakken. Vooral islamitische boeren in Mindanao moesten plaats maken voor de nieuwkomers. In de jaren zeventig gebruikte niet alleen het MNLF maar ook het Marcos regime religieuze termen om het conflict te beschrijven en de dictator steunde christelijke, fundamentalistische milities die op grote schaal wreedheden begingen. Het door de staat gepropageerde racisme maakte de levens van de vaak al arme Moros nog moeilijker.
Alhoewel hun nadruk ligt op democratische, politieke doelen als zelfbeschikking hebben zowel de MNLF als het MILF enig besef dat de ellende van de Moros ook een economische kant heeft. Deel van de overeenkomst die tot de oprichting van de ARMM leidde was de belofte van grootschalige ontwikkelingsprojecten in de islamitische gebieden. Veel van deze beloftes werden nooit werkelijkheid.
Maar waarom leidde dit oude conflict tot nieuwe gevechten, juist toen een overeenkomst zo dichtbij leek? Een interpretatie van de recente ontwikkelingen is dat de regering nooit van plan was het verdrag uit te voeren en hoopte dat protesten van inwoners of het hof de overeenkomst zouden blokkeren. Dit zou de regering een reden geven de oorlog te hervatten of misschien het MILF tot een eerste aanval provoceren. Als dit inderdaad het plan was, dan is het volledig geslaagd.
Zo'n cynisch complot klinkt misschien ongeloofwaardig maar de regering Arroyo zou er best eens toe in staat kunnen zijn. Sinds Arroyo in 2001 aan de macht kwam zijn honderden progressieve activisten vermoord of 'verdwenen'. Met betrekking tot de andere opstand in het land, geleid door de stalinistische Communist Party of the Philippines, heeft de regering verklaard niet uit te zijn op onderhandelingen maar op het militair 'irrelevant' maken voor 2010 van de gewapende acties van de CPP.
De eerste gevechten leken door de regering inderdaad met open armen ontvangen te worden. Achttien augustus vonden de eerste aanvallen plaats, drie dagen later verklaarde de regering dat bij toekomstige onderhandelingen het zwaartepunt zou liggen bij gesprekken met de gemeenschappen in getroffen groepen, niet de rebellen. Daarmee wordt een groep als het MILF, welke brede steun heeft onder de Moros – volgens sommige schattingen kan zij in tijden van oorlog 100.000 strijders mobiliseren – terzijde geschoven en hun claim dat zij namens de Moros spreken ontkent. Enkele dagen later volgde een nieuwe verklaring dat bij toekomstige onderhandelingen met gewapende groepen, hun de-mobilisatie, ontwapening en de 'rehabilitatie' van de voormalige strijders het eerste punt op de agenda zou zijn. Waar dit op neer komt is dat overgave een voorwaarde voor onderhandelingen gemaakt wordt. Het lijkt onwaarschijnlijk dat het MILF, dat zich er terdege van bewust is dat het zijn onderhandelingspositie dankt aan zijn militaire slagkracht en niet aan democratische gevoeligheden van de regering in Manila, dit zal accepteren. En kort na deze bekendmaking werd het hele verdrag definitief geschrapt door de regering – tot verbazing van zelfs de rechters die uitstel hadden bevolen.
Al lang voor de gevechten opnieuw uitbraken was het leger betrokken bij het organiseren van paramilitairen en werden er op grote schaal wapens gedistribueerd. Toen de MILF aanvallen plaats vonden hield het leger zich echter afzijdig of kwam het pas na lange tijd opdagen. Door dit optreden van het leger werden hoge aantallen burgerdoden een zekerheid - veel van de gedode burgers probeerden zich met hun eigen wapens te verzetten tegen de MILF strijders. Dit alles, zo zeggen critici, kan slechts één ding betekenen; het MILF is in een val van de regering gelopen.
Mindanao wordt al decennialang als een wingewest gebruikt door Manila. En het gaat niet alleen om de natuurlijke grondstoffen die er gewonnen worden; de linkse Filipijnse academicus Nathan Quimpo wijst erop dat het de grootschalige fraude in de ARMM regio is geweest die Arroyo en haar bondgenoten in staat stelde verkiezingen te manipuleren. Het op een akkoordje gooien met een deel van de Moro elite en hen enige politieke autonomie geven of een wat groter deel van koek te gunnen – zoals de Filipijnse elite deed toen de ARMM werd opgericht – is één ding. Maar de controle over de mensen en grondstoffen van Mindanao opgeven is iets heel anders. Enkele van de meest grondstofrijke delen van het eiland zijn onder MILF controle en de BJE zou een omvangrijk gebied omvatten met een eigen munteenheid, eigen veiligheidsdiensten en eigen diplomatieke banden met het buitenland: de mensen en grondstoffen hier zouden dus aan de controle van Manila worden onttrokken.
Het MILF heeft de afgelopen weken een aanzienlijk van zijn steun onder bevolking verloren. Het MILF stelde zich altijd op als een revolutionaire beweging, in oorlog met de staat maar niet met de christelijke bevolking, dit in tegenstelling tot sommige splintergroepen op het eiland. Deze houding leverde het MILF niet alleen de sympathie op van veel Moros maar ook het respect van christelijke Filipino's die misschien niet voorstander waren van afscheiding maar wel van een diplomatieke oplossing van het conflict. Indien de huidige gevechten verder afglijden naar een religieuze confrontatie zal het de Filipijnse elite – christelijk of moslim - zijn die profiteert van een verdeelde oppositie terwijl de Moro guerrilla’s hun leven geven voor lege beloftes. Filipijnse socialisten, zoals de sectie van de Vierde Internationale, de Revolutionaire Arbeiderspartij van Mindanao, zien zich ondertussen geconfronteerd met de moeilijke taak om staats-terrorisme het hoofd te bieden en de strijd voor democratische rechten te combineren met die voor economische emancipatie.
Reactie toevoegen