Zondag 6 mei stond in het teken van de presidentsverkiezingen in Frankrijk en de parlementsverkiezingen in Griekenland. In dat laatste land zorgde Syriza, coalitie van radicaal links, voor een ware doorbraak. In vergelijking met de verkiezingen van 2009 springt Syriza van 4,5 procent naar 16,6 procent en van 13 naar 51 parlementsleden. De grootste partij blijft het rechtse Nieuwe Democratie, dat met 19,2 procent, meer dan 14 procent moest prijsgeven ten opzichte van 2009. De partij lijkt er, door een ondemocratische bonus voor de grootste partij, in zetelaantal wel nog op vooruit te gaan.
De aardverschuiving wordt ook mede veroorzaakt door de steile terugval van de sociaal-democratische PASOK. Die partij verliest twee derde van haar aanhang, van 44 procent naar 13,9 procent en verliest 119 parlementsleden (van 160 naar 41). PASOK betaalt hiermee de prijs voor het bikkelharde bezuinigingsbeleid dat ze aan de Griekse bevolking heeft opgelegd en verder wilde uitvoeren. Zorgwekkend is de doorbraak van de neonazi’s van Gouden Dageraad, dat uit het niets 7 procent van de stemmen binnenhaalde, wat gelijk staat aan 21 zetels.
De communistische KKE gaat lichtjes vooruit van 7,5 naar 8,4 procent en ziet haar zetels groeien van 21 naar 26. De KKE blijft daarmee onder de eigen verwachtingen en lijkt vooral krediet verspeeld te hebben door haar eigengereide aanpak en haar afwijzing van linkse eenheid en samenwerking. Voorts is er nog Democratisch Links (Dimar), een afsplitsing van Syriza, met 6 procent. De groenen halen slechts 3 procent en zijn daarmee niet zeker van een zitje in het parlement. Het uiterst linkse Antarsya stagneert rond het procent.
Met deze uitslag ziet het ernaar uit dat alles wat links staat van de PASOK (Dimar, KKE en Syriza) samen 96 zetels behalen, ten opzichte van 34 in 2009. Het valt nu af te wachten hoe Syriza met dit electorale succes zal omspringen maar haar doorbraak is zeer goed nieuws. De coalitie schoof immers bijzonder interessante eisen naar voren tijdens de campagne: een onmiddellijk opschorten van het betalen van de Griekse schulden tijdens drie jaar, het terugschroeven van de bezuinigingsmaatregelen die sinds 2010 werden doorgevoerd en een breuk met de akkoorden die afgesloten werden met de trojka. Heel wat parlementsleden van Syriza steunden ook de campagne voor een 'audit', het openen van de boeken, van de Griekse overheidsschuld. In heel wat grote steden kwam Syriza als grootste partij uit de stembusslag. De Griekse bevolking heeft dus overduidelijk gekozen voor dit soort voorstellen.
De Griekse situatie wordt nu uiteraard zeer wankel, gezien de erg verspreide uitslag van deze verkiezingen. We kunnen enkel maar hopen dat Syriza het been stijf houdt en verdere toekomstperspectieven weet aan te reiken aan de Griekse bevolking, waardoor een echte linkse lente kan ingezet worden.
In Frankrijk werd 6 mei de dag waarop Francois Hollande tot president werd verkozen. Gezien de bijzonder lage populariteit van Sarkozy en de grote aanhang van Marine Le Pen, die de rechterzijde leek te verdelen, was die uitslag niet erg verrassend. Verrassend was eerder dat het gebeurde met nauwelijks 52 procent van de stemmen. De overwinning van Hollande betekent een ideologische nederlaag voor de rechterzijde, ook in Europa. Het brengt mogelijk een zekere dynamiek te weeg in de Franse linkerzijde. Maar voorts zal Hollande allicht netjes in de neoliberale pas van de Europese Unie blijven lopen. Het is dan ook vooral interessant om te volgen welke houding het Front de Gauche (11,11 procent in de eerste ronde) en de NPA (1,15 procent in de eerste ronde) verder zullen aannemen ten aanzien van het beleid van Hollande.
Dit artikel verscheen eerder op socialisme21.be
Reactie toevoegen