De acties van de schoonmakers hebben de afgelopen maanden opzien gebaard. In de eerste plaats omdát er actie werd gevoerd. Schoonmaakpersoneel bestaat voor een belangrijk deel uit mensen in een kwetsbare positie: laagopgeleiden, allochtonen en vrouwen.
Een groep die niet snel gezamenlijk een vuist zal ballen: van de 150.000 schoonmakers zijn er bijvoorbeeld slechts 13.000 lid van een vakbond. Een andere reden voor de speciale aandacht heeft te maken met het sóórt acties. Zo werd vooral stampij gemaakt bij de grotere klanten van de schoonmaakbedrijven. Op Schiphol werd gedemonstreerd, bij enkele ministeries waren lawaaidemonstraties. Op die manier zetten de schoonmakers via de klant hun bazen onder druk. De acties werden bovendien van onderop voorbereid. Daarbij zette FNV Bondgenoten zogenaamde organisers in. De samenstelling van het CAO-onderhandelingsteam, met daarin de meest actieve schoonmakers uit diverse steden, getuigt van het streven om de ‘basis’ een beslissende stem te geven. Opmerkelijk, in een tijdperk dat velen de vakbonden zien als veredelde verzekeringsmaatschappijen.
Behalve de schoonmakers werken in Nederland zeker nóg eens 150.000 arbeiders in abominabele omstandigheden, zoals huishoudhulpen en werkers in de tuinbouw. De vraag is nu dus niet alleen hoe de schoonmakers na dit succes doorgaan, maar ook: wie volgt?
Reactie toevoegen