Howard Zinn
Het idee dat Obama president wordt is voor mij, zo moet ik bekennen, opwindend. Ook al ben ik mij pijnlijk bewust van zijn tekortkomingen, bijvoorbeeld dat zijn gepolijste, intelligente aanpak een nogal traditionele benadering van binnenlandse en buitenlandse politiek verhult – een waarin hij wordt bijgestaan door adviseurs uit de regering Clinton en uit andere delen van het establishment.
Obama kan toch niet werkelijk denken dat Robert Rubin, minister van financiën onder Clinton, met een gedurfde aanpak van de economie komt? Of dat Madeleine Albright nieuwe wegen zal banen in het buitenlands beleid? Het was Albright die in 1998 de wereld rondtrok met verhalen over massa-vernietigingswapens om daarmee Clinton's bombardementen op Irak te verdedigen.
Richard Hofstadter beschrijft in zijn boek The American Political Tradition hoe zowel Democratische als Republikeinse presidenten, liberaal en conservatief, de twee centrale kenmerken van het Amerikaanse systeem – nationalisme en kapitalisme – ten koste van alles overeind hielden. Obama past in het patroon.
De kruiperige manier waarop hij McCain vergezelde in het goedkeuren van de 700 miljard 'bailout' voor de financiële reuzen is een treurig voorteken. Zie mijn artikel – 'zei hij arrogant' - in The Nation over hoe de bailout een futiel 'trickle-down' plan is. Het geld had ook gebruikt kunnen worden om de mensen die Obama beweert te vertegenwoordigen rechtstreeks te helpen.
Een opleving van de sociale bewegingen moet voor Obama doen wat de stakers en huurders-organisaties, de werkelozen-verenigingen en activisten in de vroege jaren dertig voor Franklin D. Roosevelt deden; hem in nieuwe richtingen duwen en de superrijken zo kwaad maken dat FDR in een van zijn beste momenten zei: 'ze haten mij en ik verwelkom hun haat!' Dat is het vuur Obama nodig heeft. Het is aan ons, de burgers – en niet-burgers! - om het aan te steken.
Howard Zinn is een historicus en veteraan van de Amerikaanse sociale bewegingen. Hij schreef de klassieker A People's History of the United States.
Mike Davis
Veertig jaar geleden liep de Democratische Partij – de partij van zowel de racistische Jim Crow wetten en de Koude Oorlog als de New Deal – schipbreuk op de klippen van een impopulaire oorlog in Vietnam en blanke afkeer van raciale gelijkheid.
Nixon's eigen Machiavelli, Kevin Phillips, sprak over de 'opkomende Republikeinse meerderheid' maar deze was altijd sporadisch en vaak flinterdun in landelijke verkiezingen. Maar de Republikeinen werden verenigt door een indrukwekkende ideologische en religieuze bevlogenheid en gul gesponsord door werkgevers die op alle fronten in het offensief gingen tegen New Deal programma's en vakbonden.
Alhoewel zij vaak de minderheid in het Congres vormden waren het toch de Republikeinen die de agenda bepaalden – de 'nieuwe Koude Oorlog' van Reagan, belastingverlagingen, de 'war on drugs' en ga zo maar verder – en die hervorming van de overheid bepaalden – afschaffing van nationale steun aan steden, het bewust aanwenden van de overheidsschuld om sociale voorzieningen op de lange baan te schuiven et cetera.
De Democratische reactie op de opkomst van Reagan in 1981 was niet een van principieel verzet maar van laaghartige aanpassing. De 'New Democrats' onder Bill Clinton – wiens rolmodel Richard Nixon was – legden niet alleen het economische beleid van Nixon en Reagan vast maar streefden soms zelfs de Republikeinen voorbij in hun ijver om de neoliberale doctrine uit te voeren, bijvoorbeeld met Clinton's kruistocht om de sociale zekerheid te 'hervormen' – eigenlijk om meer armoede te creëren – of om de overheidsschuld te verlagen en vrijhandelsverdragen zonder rechten voor arbeiders als NAFTA in te voeren.
De steun van arbeiders, gewonnen tijdens de New Deal, leverde nog altijd 60 procent van de stemmen voor de Democratische Partij maar het partijbeleid werd grotendeels gedreven door de liefde van de Clintons voor de elites van de 'new economy', de tsaren van de entertainment industrie, welvarende inwoners van de voorsteden, yuppie stadsvernieuwers en, natuurlijk, het wereldbeeld van Goldman Sachs.
Dat overlopers van de Democraten naar Bush in 2000 en 2004 de doorslag konden geven was minder het resultaat van de Republikeinse manipulatie van 'familie waarden' dan van de steun van Gore en Kerry aan het soort globalisering dat fabriekssteden en industriële regio's in verwoesting heeft achtergelaten.
Paradoxaal genoeg laten de verkiezingen van deze week zowel continuïteit als verandering van de verhoudingen zien. De Republikeinen weten nu hoe 1968 voelde voor de Democraten. Democratische overwinningen in voormalige Republikeinse bastions zijn schokkende invasies in het electorale grondgebied van de vijand, vergelijkbaar met de Republikeinse overwinningen van George Wallace en Richard Nixon in noordelijke, blanke, arbeiderswijken meer dan een generatie geleden. De wanhoop van de onheilige combinatie Palin/McCain is een voorteken van de komende breuk tussen de ultra-gelovigen en de superrijke bon vivants. De Bush-coalitie, een creatie van Karl Rove's gangster genialiteit, is aan het haperen.
Van groter belang is dat tientallen miljoenen kiezers het oordeel van 1968 hebben omgedraaid en deze keer economische solidariteit verkozen boven raciale verdeeldheid. Deze verkiezingen waren een referendum over de toekomst van klassenbewustzijn in de Verenigde Staten en de uitslag is – vooral dankzij vrouwen uit de arbeidersklasse – een opmerkelijke opsteker voor de hoopvolle verwachtingen van progressieven.
Maar de Democratische kandidaat is dat niet en we moeten geen illusies koesteren. De economische crisis en de specifieke dynamiek van campagne voeren in industriegebieden dreven Obama er uiteindelijk toe om de nadruk te leggen op 'banen' maar zijn 'socialisme' is zelfs nog te beleefd om de massale woede over de misdadige bailout te erkennen of de grote olie-bedrijven te bekritiseren, iets dat zelfs de opportunistische populist McCain gedaan heeft.
Wat zou er in termen van beleidsvoorstellen anders zijn geweest als Hillary Clinton had gewonnen? Misschien zou er een marginaal beter plan wat betreft gezondsheidszorg liggen maar voor de rest zou weinig anders zijn. Je kunt zelfs zeggen dat Obama meer gevangen zit in de dwangbuis van de Clinton-erfenis dan de Clintons zelf.
In de coulissen staat een team van Wall Street politici, 'humanitaire' imperialisten, koudbloedige politieke manipulatoren en opnieuw tot leven gewekte Republikeinse 'realisten' klaar om de eerste 100 dagen van Obama's presidentsschap te bepalen. Dat is hartverwarmend nieuws voor iedereen van het Council on Foreign Relations tot en met het IMF. Ondanks alle fantasieën van 'hoop' en 'verandering' die nu op de knappe gestalte van de nieuwe president worden geprojecteerd zal zijn regering worden gedomineerd door bekende zombies van centrum-rechts: Clinton 2.0
Als gevolg van de Grote Depressie van globalisering zal het Amerikaanse schip van staat ongeacht de bemanning waarschijnlijk over de rand van de bekende wereld varen. Drie dingen zijn volgens mij zeer waarschijnlijk:
Ten eerste is het zinloos te hopen op een regeneratie van de New Deal of van Roosevelt-achtige progressieven zolang grootschalige sociale strijd uitblijft.
Ten tweede zullen na het korte festival van de inwijding van Obama miljoenen harten worden gebroken door het onvermogen van de regering om massale faillietverklaringen, werkeloosheid en de oorlogen in het Midden Oosten aan te pakken.
Ten derde is de Bush clan misschien wel dood maar het haat-dragende, racistische deel van rechts, gepersonifieerd door de xenofobe radiopresentator Lou Dobbs, heeft een goede uitgangspositie voor een dramatische opleving zodra de neoliberale oplossingen falen.
De kleine groepen van links staan voor de uitdaging om op deze massale desillusie in te spelen, te erkennen dat het onze taak niet is om 'Obama naar links te bewegen' maar om gebroken hoop te redden en reorganiseren. Het overgangsprogramma moet socialisme zijn.
Mike Davis is een schrijver, historicus en activist. Hij schreef onder meer Planet of Slums, Essays In Praise of Barbarians and City of Quartz.
Sharon Smith
Het is belangrijk om te onthouden dat nog maar 50 jaar geleden Zwarte Amerikanen zelfs het recht om te stemmen, laat staan om zich kandidaat stellen, ontzegd werd. Deze rechten werden pas gewonnen toen de massale strijd van de burgerrechtenbeweging de Democratische Partij eindelijk deed breken met diens geschiedenis van raciale scheiding.
Obama's zege is een net zo historische overwinning. Ondanks verwoede pogingen van McCain en Palin om racistisch gemotiveerde afkeer van Obama te mobiliseren slaagde hun haatdragende campagne er niet in om een meerderheid te verzamelen. Zeker, de demografie van stemmers in de VS is veranderd; blanken zijn minder belangrijk en Zwarten, Latino's en andere immigranten leggen meer gewicht in de schaal. Maar in tegenstelling tot wat vele bollebozen op televisie voorspelden steunden vele blanke arbeiders enthousiast de Zwarte kandidaat. Zonder hen zou Obama's zege onmogelijk zijn geweest.
Racisme – van boven nog aangewakkerd – heeft sinds het vroegste begin een verstikkend effect gehad op de Amerikaanse arbeidersbeweging. Dit blijkt uit het falen van vakbonden om zich in het Zuiden te wortelen. Zolang blanke arbeiders het waanidee koesteren dat ze meer gemeen hebben met hun blanke bazen dan met hun Zwarte of allochtone collega's is de vakbeweging de verliezer. Nu, eindelijk, staat de arbeidersbeweging, na decennia van neergang weer klaar om vooruitgang te boeken.
De verkiezing van Obama betekent niet dat racisme opeens verdwenen is. In tegendeel, de bijeenkomsten van McCain & Palin trokken duizenden racisten en die werden aangemoedigd door het gif dat van het podium kwam. Politie-geweld, etnische ongelijkheid in kansen op werk en opleiding en ongelijkheid in huisvestiging blijven bestaan zolang er geen geen hernieuwde strijd tegen racisme is, ongeacht wie in het Witte Huis zit.
Maar Obama's overwinning is ook een piek in klassenbewustzijn, een krachtige afwijzing van het neoliberale beleid dat gedurende drie decennia de levensstandaarden van werkende mensen over de hele wereld verslechterd heeft. Uit peilingen blijkt dat de algemene stemming naar links aan het hellen is, of het nu om de oorlog in Irak of om het homo-huwelijk gaat.
Als er een historische parallel mogelijk is wat betreft de invloed van klassenverhoudingen op de verkiezingen in 2008 dan is het met Roosevelt's overwinning in 1932. Net zoals in het geval van Obama was de overwinning van Roosevelt te danken aan massale woede in een tijd van ongeremde kapitalistische hebzucht en een in diskrediet geraakte vrije markt. Roosevelt beloofde kiezers een 'New Deal' maar het was druk van onderop die de inhoud van het presidentieel beleid tijdens de Grote Depressie bepaalde. De sociale strijd was zo enorm dat werkende mensen niet alleen hervormingen als het recht om zich in vakbonden te organiseren wonnen maar dat ook de krachtsverhoudingen decennialang in het voordeel van arbeiders uitsloegen.
Drie decennialang hebben we geen toename gezien van de klassenstrijd in de VS. Maar de op klasse gebaseerde woede die we tijdens deze verkiezingen zagen zou een voorbode kunnen zijn van een toekomstige opleving. Obama heeft 'verandering' belooft maar massale bewegingen van onderop zijn nodig om de noodzakelijke veranderingen mogelijk te maken.
Sharon Smith is schrijver van Subterranean Fire: A History of Working-Class Radicalism in the United States en Women and Socialism.
Ken Riley
Verkiezingsdag was een ongelooflijke dag in South Carolina. Je hoort er bij jonge Zwarte Amerikanen niet bij als je niet ging stemmen. Ik stond al vroeg in de rij om te gaan stemmen en zag veel bekende jonge gezichten – ik kon niet geloven dat ze al 18 waren. Ik gaf een jongeman die net 18 was geworden een lift naar het stemlokaal en hij was ongelooflijk trots. In de hele Zwarte gemeenschap in Charleston zie je dergelijke bevlogenheid en energie. We verwachten dat vanavond 2000 mensen komen opdagen bij het vakbondslokaal.
Dit zijn zware tijden en de economie is moeilijk. Sommige van de invloeden op de economie zijn nieuw voor ons. Als vakbeweging in South Carolina, een staat met anti-vakbondswetgeving, is voor ons de belangrijkste vraag of een regering-Obama de Employee Free Choice Act invoert: daadoor zou het makkelijker worden om lid te worden van een vakbond. We hopen dat zo'n regering ook een impact zal hebben op de anti-vakbondswetgeving in de publieke sector.
Deze verkiezingen laten zien dat het verhaal van 'trickle-down economics', dat als de rijken winst maken dit goed is voor iedereen, niet overtuigt. Ik denk dat de zege van Obama mensen zal stimuleren om zich te organiseren en betrokken te raken. Mensen zijn niet zo verheugd over de toekomst enkel en alleen omdat de eerste Zwarte president is verkozen – mensen willen dat deze regering successen boekt. Daarom zullen ze niet slechts hun stem uitbrengen en naar huis gaan, er zal een behoorlijke toename van betrokkenheid zijn. Als er zoiets als 'trickle-down' bestaat, dan is het dit wat naar beneden druppelt.
Ken Riley is voorzitter van de International Longshoremen's Association Local 1422 in Charleston, South Carolina.
Deze reacties verschenen eerder op de website van het Amerikaanse Socialist Worker, naast bijdragen van onder meer Tariq Ali en Anthony Arnove.
Reactie toevoegen