Geconfronteerd met het risico op een meer autoritaire en openlijke alleenheerschappij onder het presidentschap van Recep Tayyip Erdogan leidde de oproep van de HDP (Democratische Volkspartij) aan de ‘brede mensheid’ die door miljoenen stemgerechtigden werd gehoord, er toe dat men erin slaagde om de kiesdrempel van 10% die nodig is om in het parlement te komen te halen.
Een gok die beloond is
Het was voor de HDP, wat een samenwerkingsverband is, maar vooral verbonden met de Koerdische beweging, een echte uitdaging om de politieke, nationaal-etnische en religieuze verschillen te overstijgen en op zijn minst 3,5% meer stemmen te behalen dan de 6,5% die ze behaalde bij de parlementsverkiezingen van 2011, hoewel haar kandidaat voor de presidentsverkiezingen en huidige leider Selahattin Demirtas in 2014, 9,8% behaalde.
Het was op basis van dit resultaat dat de HDP er toe besloot om als partij deel te nemen aan de parlementsverkiezingen (en niet langer met individuele kandidaten- waarbij de kiesdrempel van 10% niet van toepassing is). Hoe dan ook, er was geen garantie dat de HDP meer zou scoren dan dit uitzonderlijke resultaat dat veel te danken had aan de charismatische figuur van Demirtas, en de wens van seculiere kiezers om de CHP (Republikeins-Kemalistisch-centrum-links) die een openlijk conservatieve rechtse kandidaat naar voren hadden geschoven af te straffen. Zodoende was het een gok van de kant van de HDP, maar met de wil en het geduldige propagandawerk van duizenden activisten en vrijwilligers loonde de gok en verdubbelde de HDP uiteindelijk haar stemmenaantal in vergelijking met 2011 en verkreeg het een ongekende 13%, wat overeenkomt met 80 parlementsleden.
Solidariteitsstemmen
Volgens schattingen werd de HDP gesteund door 3 - 3,5% van de religieuze Koerden die voordien stemden voor de AKP. Het is duidelijk dat er met deze verkiezingen een strijd was om de Koerdische stemmen tussen de HDP en de AKP, wiens stemmenaantal in Koerdistan (‘Noord-Turkije') stevig geslonken is. Bijvoorbeeld in Diyarbakir werden in 2011 zes parlementsleden voor de AKP verkozen en vijf voor HDP, terwijl vandaag de AKP er nog slechts één overhoudt tegen tien voor de HDP. Hiervoor zijn verschillende redenen.
Ten eerste, de weigering van de AKP om concrete stappen te zetten die gedeeltelijk zouden tegemoetkomen aan de aanspraken van het Koerdische volk, en die nodig zouden zijn om in de onderhandelingen met Abdullah Öcalan (de leider van de PKK) vooruitgang te boeken.
Daarnaast is er de houding van de AKP tijdens het beleg van Kobani. ‘Kobani staat op het punt te vallen’, had Erdogan gezegd, en zijn gulheid tegenover de IS veroorzaakte een gewelddadige reactie onder de Koerden in Turkije tijdens de rellen van 6-7 oktober 2014. Een andere reden ligt in de nationalistische draai van de AKP en president Erdogan in het bijzonder die zelfs het bestaan van de ‘Koerdische kwestie’ ontkende en op die manier probeerde om stemmen terug te winnen (van hen die vijandig staan tegenover het onderhandelingsproces met de PKK) die ze verloren hadden aan de uiterst rechtse partij MHP.
Ook waren er de honderden aanvallen op de kantoren en de activisten van de HDP tijdens de verkiezingscampagne, maar vooral de bomaanslag op de meeting met Demirtas in Diyarbakir twee dagen voor de verkiezing, die verschillende doden en honderden gewonden veroorzaakte. Dit heeft zeker bijgedragen aan het weglopen van een aanzienlijk deel van religieuze Koerden bij de AKP.
De HDP heeft ook geprofiteerd van 2 - 2,5% van de stemmen die kwamen van seculiere, republikeinse, democratische Turken, die hoofdzakelijke de electorale basis van de CHP vormen.
De angst voor Erdogans project om een presidentieel regime te installeren, waarin hij, als een sultan, alles zou beslissen vanuit zijn reusachtig paleis (met 2000 kamers) en het feit dat alleen de toetreding van de HDP in het parlement kon voorkomen dat de AKP het nodige aantal parlementsleden zou behalen nodig om de grondwet te veranderen om zo zijn fantasie te realiseren, waren de belangrijkste beweegredenen voor deze ‘stemmenwissel’ van een deel van de (vooral jonge) Kemalistische republikeinen. Maar we moeten ook erkennen dat de HDP er gedurende haar kampanje in slaagde om een toon aan te slaan die in staat was om de aanspraken en verzuchtingen van al deze verschillende sociale en culturele geledingen te omarmen. Dat was op voorhand niet zeker.
Het feit dat Demirtas (en daardoor de HDP), vanaf het begin van zijn kampanje niet duidelijk was over de relaties die zij partij zou hebben met de AKP in het geval dat zij er in zouden slagen om in het parlement te komen (coalitie, steun aan het project voor de grondwetsherziening) leidde tot enige vorm van terughoudendheid bij de seculiere sector die de mogelijkheid van een stem op de HDP niet uitsloot.
Hieruit trok de leiding van de HDP de conclusie dat haar partij haar electorale basis niet kon vergroten zonder hier duidelijk over te zijn en zo deed Demirtas een expliciete uitspraak, die hij in het parlement drie opeenvolgende keren herhaalde: ‘Wij zullen uw presidentschap tegengaan!’ En dit heeft gewerkt! Deze zin geeft in feite de echte inzet van deze verkiezingen weer en werd het motto van de HDP, maar ook van alle tegenstanders van Erdogans grootheidswaanzin.
De CHP behoudt haar 25% van de stemmen, terwijl een deel van haar basis met een solidariteitsstem de HDP aan haar parlementaire vertegenwoordiging hielp. De CHP bestaat uit twee belangrijke polen, één met duidelijke sociaaldemocratische referenties (de partij is lid van de Socialistische Internationale) en aan de andere kant een meer nationalistische stroming. Deze tweede pool zal zeker van de gelegenheid gebruik maken om te proberen de voorzitter Kemal Kilicdaroglu, die gezien wordt als iemand die dicht bij de democratische vleugel staat van de troon te stoten. De MHP behaalde met 16,5% een beter resultaat dan in 2011 (13%). De ironie van de geschiedenis is dat vandaag de partij van de Koerdische nationale beweging (HDP) en de partij van het Turkse nationalisme (MHP) elk 80 parlementsleden hebben.
We willen ook nog een andere belangrijk feit over de CHP en de MHP onder de aandacht brengen: geen van de leiders van die partijen viel de HDP tijdens de kampanje aan, zij concentreerden al hun kritiek op de AKP en Erdogan.
Het begin van het einde
De grote nederlaag was natuurlijk voor de AKP, maar nog meer voor Erdogan, die tijdens de kampanje steeds meer manifestaties hield (terwijl hij als president van de Republiek onpartijdig zou moeten zijn) om uit te leggen dat deze verkiezingen een referendum waren over het presidentiële systeem. Dus aarzelde hij niet om Ahmet Davutoglu, de voorzitter van de AKP en huidig eerste minister, tot een soort uithangbord te maken, waarbij deze zelfs niet probeerde om uit Erdogans schaduw te komen. Erdogan maakte gebruik van alle middelen die de staat hem kon leveren (transportmiddelen, alomtegenwoordigheid in de media, verplichting voor ambtenaren, leraren, enz. om aanwezig te zijn op meetings).
De AKP blijft wel de machtigste partij. Maar door van 50% naar 40,8% te zakken is ze er niet in geslaagd om de 330 parlementsleden te halen die nodig zijn om de grondwetherziening aan een referendum te onderwerpen, en nog erger voor de AKP, met haar 258 leden heeft ze geen meerderheid (er zijn 276 stemmen nodig om een regering te vormen) en dit voor de eerste keer sinds 2002. Het is duidelijk dat een aanzienlijk deel van haar electoraat de AKP heeft afgestraft voor haar autoritaire tendensen, haar verklaringen die de maatschappij polariseren, haar corruptie enzovoort. Een andere ironie van de geschiedenis betreft het verkiezingssysteem. De AKP kwam in 2002 aan de macht met 34% van de stemmen, maar moet die nu afstaan met 41%.
De overwinning van de HDP is een ontegenzeggelijke overwinning voor alle onderdrukten in Turkije, op de eerste plaats voor vrouwen, voor arbeiders, de holebi’s, etnische en religieuze minderheden, de jongeren, enzovoort. Als een reformistische partij aan de linkerzijde, die een ‘radicale democratie’ verdedigt, is de HDP er in geslaagd om een hegemonische pool te vormen voor diegenen die het autocratische regime van Erdogan bestrijden. Hoe dan ook, we moeten er aan toevoegen dat deze politieke convergentie op het electorale vlak nooit mogelijk geweest zou zijn zonder de ervaring van de revolte in Gezi, waar burgers van verschillende politieke richtingen de noodzaak inzagen om zich te verenigen tegen de gezamenlijke vijand, en ook dat zij in staat waren zich te verenigen, om samen te vechten, zij aan zij. Het was gedurende dit verzet dat het zaad van sympathie –uit het oude Grieks, Syn (samen) en pathos (passie)-kiem hebben geschoten.
We moeten ook vermelden dat HDP haar lijst heeft opengesteld voor vertegenwoordigers van verschillende revolutionaire organisaties, en dat uiterst links voor de eerste keer meer vertegenwoordigers in het parlement heeft behaald (bijna 20) dan gedurende de historische verkiezingen van 1965 toen de Turkse Arbeiderspartij (TIP) vijftien zetels behaalde.
Het is nu tijd om de zaken van dichterbij te bekijken, om te analyseren welke mogelijke coalities tevoorschijn zullen komen uit de krachtsverhoudingen in het parlement of dat er vervroegde verkiezingen zullen plaatsvinden. Waar zal het onderhandelingsproces heen gaan? Zullen de drie oppositiepartijen tegen de AKP in staat zijn om de kiesdrempel van 10%, die een erfenis is van de staatsgreep van 1980 af te schaffen? Kan de HDP deze nieuwe situatie consolideren en haar radicaal democratische positie behouden in de donkere gangen van de realpolitik? Dat zijn de nieuwe uitdagingen.
Maar de dialectiek van verkiezing en de straat gaat verder: de sociale bewegingen, het antiautoritaire bewustzijn onder de bevolking, de Koerdische beweging en radicaal links die hebben bijgedragen aan het succes van HDP zijn vandaag machtiger, met een ongelofelijk gevoel van hoop. Het is niet door de straten te verlaten dat wij de HDP in staat zullen stellen standvastig te blijven, onder de druk van een institutionalisering die al aan de gang is. Maar ondertussen genieten wij van onze overwinning: ‘Wij hebben uw presidentschap verhinderd!’
Uraz Aydin schrijft regelmatig voor ‘Sosyalist Demokrasi için Yeniyol’, het tijdschrift van de gelijknamige Turkse afdeling van de Vierde Internationale. Dit artikel verscheen op 14 juni op International Vieuwpoint.
Reactie toevoegen