Op 16 april zal in Turkije het referendum over aanpassing van de grondwet, voorgesteld door de AKP, de partij van president Recep Tayyip Erdogan, plaatsvinden. Deze aanpassing vergroot de bevoegdheden van de president aanzienlijk, met name door hem toe te staan ministers aan te stellen of te ontslaan, in te grijpen in de rechtsspraak, decreten uit te vaardigen en de noodtoestand uit te roepen. Een overwinning van het 'ja' zou Erdogan bovendien de mogelijkheid geven om tot 2029 aan te blijven. Ter herinnering: tussen 2003 en 2014 was hij premier voordat hij zich dat jaar tot president liet verkiezen.
Autoritaire vlucht naar voren
Ondertussen treed de AKP-regering autoritair op tegen de Koerdische bevolking, democraten, links en de burgermaatschappij. Deze trend versnelde na de mislukte couppoging van 15 juli 2016 door een fractie van het leger in een bondgenootschap met de reactionaire Gulen beweging. De anti-democratische handelingen van het Turkse regime nemen toe; het opsluiten van parlementariërs, het sluiten van publicaties en repressie tegen kritische journalisten, het onder administratief bestuur stellen van de Koerdische regio's, het uitsluiten van publieke posten van meer dan 10.000 mensen, in het bijzonder vakbondsactivisten en academici die een oproep tot vrede ondertekenden. Hierbij komt nog de dood van ongeveer 2.000 personen in het laatste anderhalf jaar, na veiligheidsoperaties van de regering en de vernietiging van hele wijken in het zuidoosten van Turkije, waar de bevolking merendeels Koerdisch is. Rond de 500.000 personen moesten hun huis verlaten vanwege grootschalige vernielingen en mensenrechtenschendingen door het Turkse leger.
Voortdurende repressie
In deze context is het doel van de voorgestelde grondwetswijzigingen het versterken en voortzetten van deze repressie door het invoeren van buitengewone bevoegdheden voor de president. Erdogan verklaart tijdens campagnebijeenkomsten dat het nee-kamp het land wil verdelen, de nationale vlag onteren en dat het terroristen zijn zoals de PKK. 'Terroristische organisaties zijn het hart van de NEE-campagne', benadrukte de Turkse premier Binali Yildirim.
Het neekamp is politiek sterk verdeeld; er zijn republikeinen, islamitische groepen, Koerden, radicaal-links en extreem-rechts, verschillende soorten actiegroepen en beroepsverenigingen, vakbonden et cetera. Die voeren allemaal campagne met hun eigen argumenten. Volgens onze kameraad Uraz Aydin, lid van de Turkse zusterorganisatie van Grenzeloos en een van de mensen die ontslagen is vanwege hun politieke ideeën, 'gaan beide kampen min of meer gelijk op in de peilingen, ook al geven de peilingbureau's naar gelang hun politieke kleur de voorkeur aan 'ja' of 'nee'. In ieder geval lijkt de kans op een overwinning van 'nee' reëel, voornamelijk vanwege de crisis van extreem-rechts.'
De strijd voor een 'nee' is een beslissende slag voor de toekomst van Turkije. Een 'nee' zou verdere versterking van de autoritaire en asociale politiek van de regering belemmeren. Op z'n minst zou het een deuk in het harnas zijn van de AKP en Erdogan en nieuwe hoop geven aan alle delen van de Turkse samenleving die strijden voor een betere toekomst.
Dit artikel verscheen op Solidarités, Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.
Reactie toevoegen