De uitbarsting van protesten, rellen en onderdrukking door de overheid in Kenia is het resultaat van tientallen jaren mislukte westerse financiële recepten.
Er waren meerdere dagen van vreedzame volksopstanden, gewelddadige confrontaties met de politie en het leger, illegale arrestaties en detentie van demonstranten, de tragische dood van verschillende demonstranten door toedoen van de staatsveiligheidstroepen en het in brand steken van het parlementsgebouw voor nodig om de Keniaanse regering uiteindelijk te laten besluiten om een financiële wet in te trekken die de meest extreme vorm van bezuinigingen in de geschiedenis van Kenia zou hebben opgelegd.
Demonstranten hielden borden omhoog waarop ze het Internationaal Monetair Fonds (IMF) de schuld gaven van de verhogingen van de btw-belastingen en de brandstof- en voedselprijzen van vorig jaar, en van de nieuwe belastingverhogingen die waren voorgesteld in de nu ter ziele gegane begrotingswet voor 2024. Dat was in feite wat het IMF Kenia heeft opgelegd onder de leningsovereenkomst van 2021 voor een programma van 38 maanden dat 3,9 miljard dollar vrijmaakt en dat onderworpen is aan periodieke evaluaties die bedoeld zijn om te controleren of Nairobi daadwerkelijk doet wat het IMF wil: belastingen verhogen, subsidies verlagen en verspilling door de overheid verminderen (een codewoord voor privatisering van staatsbedrijven).
Demonstranten weten ook dat de door het IMF opgelegde bezuinigingen worden gesteund door de Verenigde Staten, die als grootste aandeelhouder van die organisatie in wezen een vetorecht hebben over de programma's van het IMF. En elke Keniaan weet dat president William Ruto de nieuwe lieveling van de VS en de G7 is omdat hij ermee heeft ingestemd Keniaanse troepen naar Haïti te sturen, omdat hij niet te radicaal is in zijn eisen voor hervorming van de internationale financiële architectuur, omdat hij in de klimaatonderhandelingen een conservatief standpunt verdedigt en omdat hij financieringsvoorwaarden accepteert die in het voordeel zijn van buitenlandse investeerders.
Kenia kan democratie of neokoloniale uitbuiting hebben, maar niet allebei – omdat democratie betekent dat je tegemoet komt aan de vraag van het Keniaanse volk naar banen, gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting, vervoer en sociale basisbescherming onder een eerlijk en rechtvaardig fiscaal regime, terwijl koloniale uitbuiting de vernietiging van economische en monetaire soevereiniteit betekent, bezuinigingen voor de armen, extravagante levensstijlen voor de elites, corruptie, onrechtvaardigheid en sociaaleconomische uitsluiting onder een fiscaal regime dat de motoren van economische beknelling versnelt.
Je kunt geen systeem democratiseren dat nog niet structureel en economisch gedekoloniseerd is. Ondanks Kenia's democratische instellingen, transparante verkiezingen, onafhankelijke rechtspraak, vrijheid van meningsuiting en een levendig maatschappelijk middenveld, ondermijnen de gekozen regeringen systematisch de sociale en economische eisen van de Keniaanse bevolking – niet zozeer omdat die regeringen het mandaat dat ze van de kiezers hebben gekregen willen negeren, maar omdat ze te maken hebben met financiële druk vanuit het buitenland die hen dwingt om prioriteit te geven aan het aflossen van de buitenlandse schulden en de financiële behoeften van schuldeisers en buitenlandse investeerders.
In 2019 gebruikte Kenia 19 procent van zijn exportinkomsten om buitenlandse schulden af te betalen; nu is dat cijfer opgelopen tot bijna 50 procent. Als een land de helft van zijn exportinkomsten gebruikt om rente te betalen op zijn buitenlandse schuld in plaats van te investeren in de basispijlers van ontwikkeling en welvaart, is het niet verrassend om het soort opstand te zien dat we in Nairobi hebben gezien tegen de begrotingswet voor 2024.
Dat maakt Kenia tot een klassiek geval van een economie die vanuit het buitenland wordt aangestuurd, eerder door koloniale opzet dan per ongeluk.
Het feit dat Kenia in een schuldenval zit na tientallen jaren IMF-beleidsvoorschriften te hebben opgevolgd, betekent dat het IMF ofwel incompetent is, ofwel Kenia opzettelijk economisch in de val lokt. Ik denk dat het dat laatste is. Het is tijd om een einde te maken aan de beknelling en de Keniaanse economie te dekoloniseren.
De Keniaanse economie dekoloniseren betekent loskomen van de koloniale rollen die Kenia zijn opgelegd om te dienen als 1) de bron van goedkope grondstoffen, 2) de consument van industriële output en technologieën uit het globale noorden en 3) de ontvanger van verouderde technologieën en uitbestede assemblagelijnproductie die niet langer nodig is in de geïndustrialiseerde landen, waardoor Kenia permanent onderaan de wereldwijde waardeketen staat.
In feite is de buitenlandse schuldencrisis van Kenia het symptoom van neokoloniale structurele vallen, waaronder tekorten op het gebied van voedsel, energie en productie. Ten eerste bestaat Kenia's grootste landbouwexport uit thee, snijbloemen en koffie (koloniale cash crops), terwijl de import bestaat uit basisgewassen als tarwe, rijst en maïs. Ten tweede importeert Kenia vooral geraffineerde olieproducten.
En ten derde vereist het soort productie dat Kenia mocht hebben dat de machines, de brandstof voor de fabrieken, de tussenliggende onderdelen die door goedkope arbeidskrachten worden geassembleerd en zelfs de verpakking worden geïmporteerd. Als gevolg daarvan heeft de export van Kenia een lage toegevoegde waarde, terwijl de import een hoge toegevoegde waarde heeft. Daarom zit Kenia vast aan de onderkant van de wereldwijde waardeketen, net als de rest van het mondiale zuiden.
Die structurele handelstekorten verzwakken de Keniaanse shilling voortdurend ten opzichte van de Amerikaanse dollar en met een zwakkere munt wordt alles wat Kenia importeert (voedsel, brandstof, medicijnen) duurder. Daarom importeert Kenia met de meest gevoelige consumptiegoederen ook inflatie, wat de Keniaanse regering dwingt om de meest kwetsbare mensen te beschermen met defensief pleisterbeleid zoals voedsel- en brandstofsubsidies en een wisselkoersbeleid dat meer buitenlandse leningen vereist om de waarde van de shilling te stabiliseren, waardoor de buitenlandse schuldencrisis wordt versterkt.
Het dekoloniseren van de Keniaanse economie vereist strategische investeringen in voedselsoevereiniteit, agro-ecologie, duurzame energiesoevereiniteit en regionaal en pan-Afrikaans industrieel beleid. Dat zijn precies de agendapunten die nooit worden besproken met de G7, de EU en Amerikaanse tegenhangers als ze de rode loper uitrollen voor president Ruto.
Helaas heeft Ruto, ondanks het feit dat hij zich bewust is van die structurele valkuilen, ervoor gekozen om te luisteren naar beleidsadvies van instellingen uit het noorden van de wereld in plaats van Keniaanse en pan-Afrikaanse onafhankelijke deskundigen, denktanks en maatschappelijke organisaties.
In plaats van zijn eisen voor hervorming van de mondiale financiële architectuur te beperken tot lagere rentetarieven, zou Ruto moeten vragen om de overdracht van levensreddende technologieën om Afrikaanse economieën te dekoloniseren, kwijtschelding van schulden (geen herstructurering) en subsidies (geen leningen) voor klimaatmaatregelen. Dat zou de basis zijn voor een financiële wet die tegemoet komt aan de democratische behoeften en aspiraties van het Keniaanse volk.
Dit artikel stond op The Guardian. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.
Dit zou in alle kranten…
Dit zou in alle kranten moeten staan in plaats van die schijnheilige verhalen over ontwikkelingshulp
Reactie toevoegen