Als symbool van revolutie leefde Vladimir Lenin voort in de eeuw die volgde op zijn dood. Dat symbool was aanwezig in de hongermarsen en antifascistische straatgevechten in de jaren 1930, in het blok voor blok verzet in Stalingrad, in de partizanenopstanden in heel Europa, in de ondergrondse oorlog tegen de apartheid en in de Ho Chi Minh Trail. Maar hij werd ook levend gehouden in de iconografie van de showprocessen in Moskou tegen zijn oude kameraden en in de slogans van de socialistisch-humanistische hervormers van de Praagse Lente. Zoals Langston Hughes het zo treffend verwoordde, 'wandelde die Lenin de wereld rond'. Maar voor welke politieke kruistochten zijn gebalsemde mummie ook werd opgeroepen, de mens Lenin stierf aan een beroerte op 21 januari 1924. [leestijd 23 minuten]
Honderd jaar later biedt een nieuw boek van socialistisch activist en historicus Paul Le Blanc een welkome herwaardering van Lenins revolutionaire leven en denken. Lenin: Responding to Catastrophe, Forging Revolution volgt Lenin vanaf zijn jeugd in Simbirsk via zijn ontdekking van het marxisme, zijn intrede in de revolutionaire beweging van Rusland en de opkomst van de bolsjewieken ‒ van onderdrukking via oorlog, Rode Oktober, de revolutionaire regering en de Cassandra-achtige 'laatste strijd' tegen de kiemen van het stalinisme. Het is beschreven als 'misschien wel de beste introductie tot Lenin in het Engels'.
Owen Dowling sprak met Paul Le Blanc over Lenins leven en dood, zijn bijdragen aan het arsenaal van socialistische denkbeelden en zijn betekenis voor links nu.
Het is honderd jaar geleden dat Lenin stierf. Nu Lenin als figuur verder de geschiedenis ingaat, wat was voor jou de aanleiding om deze studie over zijn politieke leven en denken te schrijven ‒ en waarom nu?
Ik ben altijd met Lenin bezig geweest in mijn denken, schrijven en activisme. Ik zit ook in de redactieraad van Verso Books' Complete Works of Rosa Luxemburg en een van mijn medebestuursleden, een uitstekende kameraad die in het Verenigd Koninkrijk woont en voor een meer mainstream uitgeverij werkt, vroeg of ik wilde overwegen dit boek te schrijven. Dat was de onmiddellijke stimulans. Het bleek dat haar uitgever niet geïnteresseerd was, maar Pluto Press wel.
Terwijl ik eraan werkte, stroomde het boek gewoon, omdat ik denk dat deze ideeën nu op de een of andere manier relevanter lijken dan ooit. Niet alleen voor mij, maar ook voor een brede groep activisten die ontdekt hebben dat sommige andere dingen die we geprobeerd hebben ‒ of het nu anarchisme is of hervormingsgezinde activiteiten of wat dan ook ‒ niet helemaal werken. Dus mensen denken: 'Wat moeten we doen?' En dan is er ook nog de klimaatcrisis, en het is mij niet duidelijk of we daar uit kunnen komen, maar als we dat doen hebben we een aantal inzichten en gevoeligheden en praktijken nodig die gerelateerd zijn aan de leninistische traditie. We bevinden ons op dit moment in een ernstige situatie, dus dat heeft ertoe bijgedragen dat ik dit boek wilde maken.
Een belangrijke uitspraak die je doet is dat 'Lenin altijd een fervent voorstander was van echte democratie ‒ wat hij zag als heerschappij door de arbeidersmeerderheid.' Zou je Lenin karakteriseren als een theoreticus van de democratie? Welke betekenis had dat in zijn visie op de proletarische revolutie en de menselijke bevrijding in bredere zin?
Ik had niet aan Lenin gedacht als een 'theoreticus van de democratie', maar ik waardeer het dat je het ter sprake brengt: het lijkt me waar. Veel mensen lezen Staat en Revolutie, maar er is een werk van Lenin uit 1915 dat 'Het revolutionaire proletariaat en het recht van de naties op zelfbeschikking’ heet en dat een briljante discussie bevat over democratie en de plaats ervan binnen de strategie voor socialistische revolutie. Ik heb een groot uittreksel van dat essay in mijn boek opgenomen, omdat ik denk dat het antwoord geeft op een aantal van de dingen die je zojuist aan de orde hebt gesteld. Lenin is onderscheidend. Sommige mensen zien hem als 'iemand die de democratie verwerpt en de dictatuur lanceert'. Maar dat is onjuist. Hij wilde een echte democratie, geen nepdemocratie. Hij vond dat veel van wat doorging voor democratie, democratie voor de rijken was ten koste van de armen. Hij wilde aandringen op volledige democratie, omdat dat strookte met zijn visie op socialisme, maar ook een strategische waarde had.
Lenin zag de arbeidersklasse als de strategische sleutel en vond dat de revolutionaire beweging zich moest baseren op de bestaande democratie, die moest verdedigen maar ook de beperkingen ervan ter discussie moest stellen en door moest stoten naar een meer complete, meer echte democratie ‒ dat was de weg naar het socialisme. Ik denk dus dat Lenin hierdoor een belangrijke theoreticus van de democratie is geworden. Je kunt tegenstrijdigheden en problemen vinden in Lenin, net zoals je ze kunt vinden in elke theoreticus die de moeite waard is. Maar voor iedereen die oprecht geïnteresseerd is in het verband tussen democratie en socialisme, is Lenin een van de plaatsen waar je moet kijken.
Je boek beschrijft Lenins leven vanaf zijn jeugd, de liberale politiek van zijn vader, de executie van zijn radicale oudere broer Aleksandr, zijn belangrijke relatie met zijn vroeg gestorven zus Olga, tot aan zijn betrokkenheid bij de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (RSDAP). Wat was de RSDAP?
Aan het eind van de negentiende eeuw was er een groei van socialistische, sociaaldemocratische en arbeiderspartijen in heel Europa en sommige andere delen van de wereld. Onder invloed van de ideeën van Karl Marx en anderen verzamelden ze zich in de Socialistische Internationale. De RSDAP maakte deel uit van die ontwikkeling. Het begon in 1898 met een oprichtingsconferentie in Rusland, met een kleine groep die voornamelijk uit intellectuelen bestond. Ze voerden discussies, namen verschillende besluiten en toen ze het gebouw verlieten werden ze onmiddellijk gearresteerd.
Het duurde dus een tijdje om die RSDAP op te bouwen. De partij nam het perspectief van Marx en probeerde dat toe te passen op Rusland. Ze maakte evoluties door en Lenin maakte daar deel van uit: hij sloot zich aan in de beginjaren en hielp mee om de partij op te bouwen. Er ontstond toen verdeeldheid binnen de RSDAP, en Lenin werd de leider van een grote factie binnen de RSDAP. Die factie had een meerderheid ‒ en de meerderheids-/minderheidsstatus schommelde in de loop der jaren. Maar het woord 'meerderheidslid' in het Russisch is 'bolsjewiek', en zo noemden Lenin en zijn kameraden zichzelf.
Je noemde de Tweede Internationale. Hoe belangrijk was het voorbeeld van andere beginnende linkse massapartijen in Europa, zoals de Duitse Sociaaldemocratische Partij, voor de pioniers van de RSDAP?
Van centraal belang, ook voor Lenin. In zijn pamflet Wat te doen? uit begin 1902 wijst hij op de Duitse Sociaaldemocratische Partij (SPD) als model. Hij wilde op Rusland toepassen wat geleerd was door de kameraden die in Duitsland de sociaaldemocratie opbouwden. Dat moest gebeuren onder andere omstandigheden. Zoals ik al zei, werden direct na de oprichting van de Russische partij alle oprichters gearresteerd. Ze moest dus grotendeels in andere, ondergrondse omstandigheden werken. Maar het ideaal ‒ voor Lenin en voor alle RSDAP-leden ‒ was de SPD.
Of ze nu bolsjewieken of mensjewieken werden, ze waren toegewijd aan het uitvoeren van een democratische revolutie die de tsaristische absolute monarchie omver zou werpen en een democratische republiek zou vestigen. Binnen die context geloofden ze dat het mogelijk zou zijn om de arbeidersbeweging op te bouwen en tegelijkertijd zou het kapitalisme zich ontwikkelen, waardoor er een arbeidersmeerderheid zou ontstaan. Ergens in de toekomst zou er dan een mogelijkheid zijn voor een socialistische revolutie in Rusland.
Hoe belangrijk was de ervaring van de Russische Revolutie van 1905 voor Lenins latere vorming?
Die was ongelooflijk belangrijk ‒ voor hem en voor anderen, omdat het om daadwerkelijke ervaring in de revolutionaire strijd ging. Er was een massale opstand die niet was geïnitieerd door de bolsjewieken of de RSDAP, maar waar ze wel aan deelnamen en ze hebben er veel van geleerd. Een ander belangrijk aspect is dat de RSDAP geen grote arbeidersbasis had. Ze zetten zich in om onder arbeiders te werken, om arbeiders te werven, om een massale arbeiderspartij op te richten. Maar in 1905 werd feitelijk een massale arbeidersbasis ‒ van bolsjewieken en mensjewieken ‒ gecreëerd.
Lenin werd nog door een paar andere dingen beïnvloed. Een daarvan was de (semi-)spontane vorming van democratische raden op werkplekken en in arbeidersgemeenschappen, de zogenaamde sovjets, die erg belangrijk werden. Ze werden niet gecontroleerd door een bepaalde socialistische of linkse politieke partij. Lenin was erg onder de indruk van die ontwikkeling, die zijn denken op verschillende manieren stimuleerde. Sommige van zijn kameraden zagen die sovjets op een sektarische manier ('we moeten ons niet bezighouden met die onzin; we moeten een bolsjewistische revolutie maken'). Lenin kwam hierdoor in conflict met sommige van zijn kameraden.
Er was ook de vraag hoe de vloedgolf van radicaliserende arbeiders in deze ondergrondse of semi-ondergrondse organisatie zou passen. Sommige kameraden waren voorstander van een strakkere aanpak, maar Lenin duwde in de richting van openheid, om steeds meer arbeiders in de structuren van de partij op te nemen. Dat waren dus belangrijke aspecten van Lenins ervaring in 1905: de revolutionaire ervaring zelf, de betrokkenheid van arbeiders, de oprichting van sovjets.
Vlak voor 1905 speelde er nog een andere kwestie. De arbeidersklasse in Rusland was een relatief kleine minderheid. Daarnaast had je kapitalisten, een grote boerenstand, de aristocratie en de tsaar. Dus als je een democratische revolutie wilde om het tsarisme omver te werpen, met wie moest je dan een bondgenootschap sluiten? De mensjewieken concludeerden: 'Nou, dit is een burgerlijk-democratische revolutie. We willen zowel kapitalistische ontwikkeling als een democratische republiek, dus onze natuurlijke bondgenoten zijn de burgerlijk-liberalen.' Lenin was het daar niet mee eens en pleitte voor een 'alliantie tussen arbeiders en boeren'.
Hij was het ermee eens dat dit een democratische, geen socialistische revolutie zou worden. Maar door de ervaring van 1905 hield hij ook rekening met de mogelijkheid dat het een 'ononderbroken revolutie' zou worden ‒ hij gebruikte die uitdrukking ‒ waarbij de democratische revolutie sneller dan oorspronkelijk verwacht in de richting van een socialistische revolutie zou vloeien. Een Mensjewistische leider beschuldigde Lenin ervan 'een burgerlijke revolutie zonder de burgerij' te willen. Als we kijken naar wat Lenin in die periode deed en zei, zit daar een kern van waarheid in. Dat hielp om precedenten in zijn denken te scheppen die in 1917 nog sterker op hun plaats vielen.
Wat waren de grote lijnen van Lenins bolsjewistische partij en haar ontwikkeling na 1905, met haar principe van democratisch centralisme? Wat waren programmatisch gezien de 'Drie Walvissen van het Bolsjewisme'?
Na 1905 was er ontgoocheling bij zowel mensjewieken als bolsjewieken. Sommigen, vooral mensjewieken, wilden 'de ondergrondse [partij] opheffen' en zich alleen bezighouden met juridische hervormingen. Lenin vond dat opportunistisch en een stap weg van de revolutionaire strijd, waar hij fel op tegen was. Maar onder zijn eigen kameraden gingen sommigen in een meer ultralinkse richting: 'De revolutie vond niet helemaal plaats in 1905, maar ze kan elk moment plaatsvinden en we moeten ons concentreren op de voorbereiding van de gewapende strijd en ons niet te veel zorgen maken over verkiezingen voor de tsaristische Doema (parlement) en vakbonds- of hervormingsactiviteiten.'
Lenin ging daar aanvankelijk in mee, maar kwam uiteindelijk tot de conclusie dat dat de bolsjewieken zou isoleren en dat ze betrokken moesten zijn bij de echte strijd van de arbeidersklasse en de onderdrukten. Hij verzette zich dus zowel tegen het opportunistische 'liquidationisme' van sommige mensjewieken als tegen het ultralinks van sommige van zijn eigen bolsjewistische kameraden. Veel bolsjewieken, en ook enkele anderen, sloten zich aan bij Lenins oriëntatie. Tegen 1912 hadden ze een meer samenhangend deel van de RSDAP georganiseerd.
'Democratisch centralisme' was een term die voor het eerst werd gebruikt in 1905 door mensjewieken toen zij en de bolsjewieken nog in dezelfde partij zaten. De bolsjewieken en Lenin waren het erover eens dat het zinvol was. Het betekende dat kameraden die samen aan de verschillende projecten werkten, bespraken wat ze moesten doen, beslissingen namen, de beslissingen uitvoerden en dan leerden van de resultaten. Dat was een belangrijk aspect van hoe de organisatie rond Lenin functioneerde. Maar de mensjewieken hadden een probleem: sommigen waren voor de liquidatie van de ondergrondse, anderen niet. Om bij elkaar te blijven, hadden ze een lossere organisatie waarbij er discussies en beslissingen waren, maar als de beslissingen tegen de liquidateurs waren, werden ze niet uitgevoerd. Ze konden niet zo coherent functioneren als de bolsjewieken.
Tegelijkertijd hadden Lenin en de bolsjewieken de oriëntatie die ik noemde, waarbij ze de voorkeur gaven aan een alliantie tussen arbeiders en boeren voor de democratische revolutie. En ze hadden drie eisen die ze bleven herhalen om die aan meer mensen over te brengen. Die werden bekend als de 'Drie Walvissen van het Bolsjewisme'; het verwijst naar een Russisch volksverhaal over de wereld die in evenwicht wordt gehouden op de ruggen van drie walvissen.
De 'Drie Walvissen van het Bolsjewisme' waren: 1) een achturige werkdag, vooral belangrijk voor de arbeidersklasse; 2) landhervorming, waarbij land aan de boeren werd gegeven; en 3) een constituerende vergadering om een democratische republiek op te richten. Dat weerspiegelt de alliantie tussen arbeiders en boeren voor een democratische republiek en ze zouden hun praktische activiteiten relateren aan die strategische oriëntatie.
Door die organisatorische en politieke samenhang werden ze tussen 1912 en 1914 steeds invloedrijker in de arbeidersbeweging en de belangrijkste kracht ‒ veel sterker dan de mensjewieken ‒ binnen de RSDAP als partij.
1914 zag het begin van enkele revolutionaire stakingen, het begin van een gevoel van echt tumult in Rusland, misschien wel voor het eerst sinds 1905. Toen kwam de catastrofe: het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
In je boek benadruk je de centrale rol van de 'catastrofe' in Lenins kijk op 'de zich ontwikkelende realiteit van zijn tijd', als 'een essentieel element in de strategische oriëntatie van de bolsjewieken'. Welke betekenis had de 'catastrofe' van de Eerste Wereldoorlog voor Lenins denken en de weg naar de revolutie?
Ik begin mijn antwoord met de dag van vandaag. Klimaatverandering vindt plaats, miljoenen mensen lijden eronder en miljoenen mensen sterven of zullen sterven door de opwarming van de aarde en de vervuiling die wordt aangedreven door de fossiele-brandstofindustrie en het kapitalisme in het algemeen. Het is mogelijk om dat te stoppen ‒ alleen wordt het niet gestopt, omdat het op korte termijn niet rendabel zou zijn om dat te doen. Velen van ons zijn zich hiervan bewust en zijn geschokt, steeds meer mensen worden erdoor getroffen en de wetenschap zegt: 'Het wordt nog erger!'. Het is een catastrofe; het voelt alsof er geen hoop is. Ik denk dat we moeten blijven vechten. In het aangezicht van een catastrofe zal er ook radicalisering zijn en er zullen kansen en mogelijkheden zijn om terug te vechten, inderdaad harder en effectiever ‒ en dat moeten we doen, naar mijn mening.
En wat me opviel was dat dat in sommige opzichten vergelijkbaar is met Lenins situatie met de Eerste Wereldoorlog. Lenin en andere marxisten konden het zien aankomen: de versnelling van imperialistische rivaliteit, militarisme en rivaliserende nationalismen. Maar ze konden niet voorkomen dat het tot een uitbarsting kwam. En toen was er een massale, gruwelijke slachting, erger dan verschrikkelijk. Zoals je al aangaf, verstoorde het uitbreken van de oorlog ook een revolutionaire opleving die in Rusland plaatsvond. Er was verwarring onder de revolutionairen en er was repressie ‒ ze waren de pineut. Veel arbeiders werden meegesleurd in het patriottische pro-oorlog enthousiasme en sommige revolutionairen gaven daaraan toe. Degenen die dat niet deden werden aangevallen, gearresteerd, in het leger ingelijfd en naar het front gestuurd, of verbannen. Velen waren teleurgesteld en ontmoedigd. Maar de revolutionairen werden gedwongen om dieper over de dingen na te denken, net zoals wij dat nu moeten doen.
De catastrofe van de Eerste Wereldoorlog zou ook, zoals Lenin zag, steeds meer een radicaliserende invloed hebben vanwege het lijden waarmee de arbeiders en anderen in heel Europa werden geconfronteerd: velen verminkt en stervende, veel geliefden vernietigd, levens veranderd in chaos. Dat had een radicaliserende invloed, net zoals de klimaatverandering waarschijnlijk een dergelijke invloed zal hebben op grotere aantallen mensen. Lenin ontwikkelde zijn strategisch en tactisch denken binnen die context, zoals wij dat moeten doen in onze eigen context.
Er is natuurlijk veel waar we het hier over zouden kunnen hebben: Lenins theorie over imperialisme, zijn houding tegenover de steun van de SPD aan de Duitse oorlogsinspanning, de anti-oorlogsconferentie in Zimmerwald, enzovoort. Maar misschien moeten we het hebben over de situatie in Rusland in 1917 na de Februarirevolutie en over Lenins Aprilstellingen na zijn terugkeer uit ballingschap. Zijn Lenins beroemde oproep tot 'Vrede, Land en Brood ‒ Alle Macht aan de Sovjets' en zijn flirt die zomer met een soort anarchisme in zijn Staat en Revolutie volgens jou eerder een continuïteit met of een breuk met het voorafgaande traject van zijn denken?
We hebben het hier ook over debatten tussen wetenschappers, ook tussen mijzelf en andere mensen zoals Lars Lih, bijvoorbeeld, over deze kwestie van continuïteit versus breuk. Mijn conclusie is dat we beide kunnen zien. Lars heeft betoogd dat er veel continuïteit is. Daar zit waarheid in. Er is continuïteit in het idee van een alliantie tussen arbeiders en boeren om de democratische revolutie uit te voeren en ook in Lenins idee van een 'ononderbroken revolutie'. Er is het feit dat Lenin en anderen ook de inleiding van Marx en Engels uit 1882 tot het Communistisch Manifest hadden gelezen, waarin ze zich afvroegen 'wat als de revolutie eerst in Rusland uitbreekt?'. ‒ waarin ze antwordden dat dit ook in het Westen het begin zou kunnen zijn van revolutionaire krachten die samen met de Russen een revolutionaire transformatie in Europa en de wereld zouden bewerkstelligen. Er is dus veel continuïteit tussen Lenins benadering in 1917 en dingen waar hij en zijn kameraden al eerder over hadden nagedacht.
Tegelijkertijd was zijn idee van een 'ononderbroken revolutie' in 1905 op de achtergrond aanwezig als een mogelijkheid, maar in 1917 kwam het krachtig op de voorgrond. Hij had Staat en Revolutie niet in 1905 kunnen schrijven ‒ maar in 1917 stroomde het uit hem. Wat er in Staat en Revolutie staat, en de nadruk op de sowjets en niet op een grondwetgevende vergadering, laat zien dat er verschillen en veranderingen zijn in Lenins denken in 1917. In sommige van wat hij in die periode te zeggen had, zien we hem toenadering zoeken tot dingen die hij eerder met minachting had verworpen, waaronder enkele begrippen die lijken op het anarchistische gedachtegoed. Beide dingen gebeuren dus: er is een continuïteit, maar Lenin is niet statisch ‒ er is een dynamiek in zijn denken die de nieuwe dingen weerspiegelt die hij en andere kameraden leren en waarover ze nadenken. Het is belangrijk om de continuïteit èn het nieuwe te zien.
Wat voor soort steun van het volk kregen de bolsjewieken van Lenin aan de vooravond van de revolutie in oktober 1917?
Ik wil hier twee eigentijdse getuigenissen noemen die nuttig zijn bij het beantwoorden van de vraag: een daarvan is Tien dagen die de wereld schokten van John Reed. Hij traceerde een opleving van steun voor de bolsjewistische standpunten in september en oktober 1917. In een eerdere periode was dat niet noodzakelijkerwijs het geval geweest. Maar door de ervaring die de mensen sinds de omverwerping van de tsaar in februari-maart hadden opgedaan, verwierpen steeds meer arbeiders, soldaten en boeren de oriëntatie van de meer gematigde socialisten, liberalen en conservatieven die zeiden voor de revolutie te zijn, omdat ze niet de aspiraties weerspiegelden van de mensen die de tsaar daadwerkelijk omver hadden geworpen.
Hier wil ik ook Isaac Don Levine naar voren brengen. John Reed sympathiseerde volledig met de bolsjewieken en sloot zich kort na de revolutie aan bij de communistische beweging. Isaac Don Levine was een ander soort man: hij was een immigrant uit Rusland, hij sprak vloeiend Russisch, zijn sympathieën lagen bij Alexander Kerensky ‒ hij had het niet zo op Lenin. Maar hij schreef een boek gebaseerd op krantenartikelen die hij had geschreven voor de New York Tribune, een boek getiteld The Russian Revolution, dat uitkwam in juni 1917.
Hij schreef dat er sprake was van wat Leon Trotski later 'dubbele macht' noemde. Je had een voorlopige regering bestaande uit conservatieven en liberalen en enkele gematigde socialisten, die Levine qua oriëntatie vergeleek met de regering van de Verenigde Staten onder Woodrow Wilson. Dan had je de sovjets, bestaande uit de mensen die vochten en bloedden om de tsaar omver te werpen. Hij rapporteerde dat de sovjets socialistisch waren. Ze geloofden dat het nodig was om eerst de autocratie omver te werpen, het tsarisme omver te werpen, maar daarna wilden ze verder gaan om de oorlog te beëindigen en een socialistische wereld te creëren. Dat is wat Levine in juni 1917 rapporteerde.
Toen Lenin 'Alle macht aan de Sovjets' zei, was dat de context waarin de bolsjewistische slogan weerklonk. Toen, in de zomer, de mensjewieken en andere gematigden zichzelf in diskrediet brachten en de bolsjewieken er goed uitkwamen, vond hun slogan nog meer weerklank. Op dat moment hadden ze dus aanzienlijke steun, zeker onder de revolutionaire soldaten, arbeiders en grote delen van de boerenstand.
Hoe vertaalde Lenins denken over een 'democratische dictatuur van het proletariaat en de boerenstand' zich in de praktijk tijdens de eerste jaren van de revolutionaire regering? Welke invloed had de burgeroorlog op de politieke cultuur van Lenins bolsjewistische partij?
Tot 1917 kun je een samenhang en consistentie zien in Lenins theorie en praktijk en in die van de bolsjewieken. Ik zou zeggen dat het superdemocratisch was: ze geloofden in de mogelijkheid van sovjetmacht, wat macht door de democratische raden van de arbeiders en soldaten en boeren en anderen betekende ‒ een echte, radicale, doorgaande democratie. Maar door de burgeroorlog, de buitenlandse interventies en de ineenstorting van de economie, werd dat onmogelijk. Het was een gewelddadige situatie, die ertoe leidde dat Lenin en zijn kameraden een dictatuur instelden, niet van het proletariaat, van de arbeidersklasse, maar van de Communistische Partij. De Russische Communistische Partij had de leiding en ontketende wat bekend stond als de Rode Terreur.
Die werd voorafgegaan door, en stond in wisselwerking met, een 'Witte Terreur' ‒ niet minder wreed, gesteund en gefinancierd door de regeringen van Groot-Brittannië en Frankrijk en de Verenigde Staten en anderen om de revolutionaire regering te vernietigen. Vanuit het standpunt van de Russische generaals en admiraals die de leiding hadden over de contrarevolutionaire strijdkrachten van de Witten, wilden ze ‒ zo niet opnieuw het tsarisme ‒ een soort militaire dictatuur vestigen die die revolutionairen en opstandelingen van de arbeidersklasse zou uitroeien. Het was een nare, meedogenloze en wrede realiteit. Aan beide kanten werden mensenrechten geschonden, de situatie liep op allerlei manieren uit de hand en er werden fouten gemaakt ‒ vreselijke fouten die niet strookten met wat Lenin en zijn kameraden tot 1917 hadden geschreven, gezegd en gedaan.
Het was een ramp. Sommige mensen hebben betoogd dat Lenin en zijn kameraden door dat autoritaire geweld een nieuwe weg naar het socialisme probeerden te creëren. Maar dat probeerden ze niet; ze probeerden te overleven. Sommigen zeiden misschien dat het 'een nieuwe weg naar het socialisme' was, maar dat was het zeker niet en op een gegeven moment moest veel ervan worden opgegeven.
Lenins denken over 'de democratische dictatuur van het proletariaat en de boerenstand' vóór deze ramp onderging een gedeeltelijke verandering, hoewel er enige consistentie was. Lenin besefte dat dit het begin zou zijn van een socialistische revolutie in Rusland, waar andere landen zich bij zouden aansluiten die dezelfde gevolgen van de Eerste Wereldoorlog zouden ondervinden als de Russische arbeiders en boeren. Daarom noemde hij wat in Rusland werd gecreëerd, de regering, 'een dictatuur van het proletariaat in alliantie met de boeren'. Voor Lenin had dat nog een democratisch gehalte, maar in de periode van de burgeroorlog verdampte dat grotendeels. Er waren verschillende bolsjewieken die voor de oude idealen vochten en op een gegeven moment deed Lenin dat ook. Hij gaf de oude ideeën nooit op, maar vond dat ze in de crisis van de Burgeroorlog opzij moesten worden gezet. Hij probeerde ze terug te brengen in de situatie toen hij stervende was.
Maar de ervaring met de Burgeroorlog was verwoestend geweest en duwde de revolutie in een ondemocratische richting. Er is een heel goed boek van wijlen Arno Mayer, The Furies, dat ingaat op geweld en terreur in de Franse en Russische Revoluties. Mayer documenteert veel van wat er gebeurde en ik denk dat hij de vinger op de dynamiek legt op een manier die het waard is om over na te denken.
In je voorlaatste hoofdstuk schets je op ontroerende wijze Lenins verzwakte laatste jaren na een reeks beroertes. Je verwijst naar Moshe Lewin's boek uit 1968, De laatste strijd van Lenin. Wat was die strijd? Wat was zijn beroemde 'testament,' en ‒ vooral op de honderdste verjaardag van zijn dood, die kort daarna volgde ‒ welke plaats moeten we die geven binnen ons algemene verhaal van Lenins leven en werk?
Allereerst noem ik mijn vriend Lars Lih. Hij en ik zijn het over verschillende dingen oneens, maar we zijn het ook over veel dingen eens en een van de punten die hij naar voren heeft gebracht en die ik heel goed vind, gaat over 'Lenins testament'. Deze naam ‒ en ook 'Lenins laatste strijd' ‒ worden vaak gebruikt om te verwijzen naar een brief die hij schreef aan het congres van de Communistische Partij waarin hij de verschillende bolsjewistische leiders evalueerde en aangaf dat Stalin te veel macht had en verwijderd moest worden. Dat was een onderdeel van Lenins laatste testament, maar Lars wijst erop dat Lenins testament eigenlijk veel meer omvatte dan dat: het was niet één document, maar een reeks documenten en artikelen.
Lenin was niet blij met de ommezwaai die had plaatsgevonden, weg van de verplichtingen, ideeën en principes waarvoor hij zijn hele leven had gevochten. Toen hij werd geveld door de eerste beroerte ‒ er was een reeks beroertes in 1922, '23 en '24, en de laatste werd zijn dood ‒ ging een van zijn naaste kameraden, Lev Kamenev, bij hem op bezoek en stelde hem in wezen de vraag waar Lenin ongelukkig over was. Hij antwoordde: 'Vrijwel alles, en vooral de ontwikkeling van de bureaucratie.' Eén aspect van Lenins laatste testament was dus het zoeken naar manieren om de groeiende bureaucratie onder controle te krijgen en terug te dringen, om de arbeiders en boeren meer stem, invloed en macht te geven.
Iets anders waar hij gek van werd was wat hij 'communistische verwaandheid' noemde (je weet wel, 'Wij weten alles kameraden, laat het maar aan ons over!'). Hij werd er gek van, want de kameraden wisten niet alles ‒ er was veel dat ze niet wisten en ze moesten ophouden met aanmatigend te doen en 'in plaats daarvan leren en leren en leren' en bescheidener zijn. Een ander onderdeel van zijn testament was het prijzen van het boek van John Reed en het bekritiseren van andere, negatievere interpretaties. Een deel van zijn testament was dus het verdedigen van de Revolutie van 1917, maar ook het proberen te beschermen en op verschillende manieren vooruit te helpen.
Een ander aspect van zijn testament was erg interessant. Vóór zijn beroertes ontmoette hij de oude anarchist Pjotr Kropotkin, voor wie hij veel respect had. Kropotkin was zeker erg kritisch over Lenin en de bolsjewistische dictatuur, maar hij hield erg van Staat en Revolutie en het idee van het wegkwijnen van de staat, waarin hij een samenvoeging zag van dingen die Lenin zei en het soort dingen waar hij voor stond ‒ een staatloos socialisme als het uiteindelijke doel. In hun discussie pleitte Kropotkin voor coöperaties, wat Lenin van de hand wees, maar een van zijn laatste artikelen ging over de noodzaak om coöperaties te ontwikkelen waarbij arbeiders en boeren verschillende aspecten van de economie zouden controleren ‒ zowel consumptie- als productieactiviteiten. Dat zou de Sovjetrepubliek meer in de richting brengen van het soort socialisme dat hij voorstond.
Al deze dingen maakten dus deel uit van zijn testament. Dan was er de kwestie van leiderschap en het feit dat Stalin een immense macht had en ‒ al dan niet opzettelijk ‒ een aantal zaken ondermijnde waar Lenin naar streefde. Er moest een verschuiving komen in het leiderschap, vond Lenin. Dat alles was te weinig en te laat, maar die 'laatste strijd' gaf Lenins voortdurende betrokkenheid aan bij de dingen waar hij zijn hele leven voor gevochten had en geeft ook een idee van de richting waarin socialisten zouden moeten gaan.
Lenin stierf aan een laatste beroerte, drieënvijftig jaar oud, op 21 januari 1924. Een eeuw later doemen de thema's die jij als bijzonder kenmerkend voor Lenin beschouwt ‒ democratie en catastrofe ‒ steeds onheilspellender op. Op dit moment hebben we niet alleen te maken met een overkoepelende 'polycrisis' en een opkomende algemene klimaatcrisis, maar zijn we bijna twee jaar verwikkeld in een verschrikkelijke oorlog in het historische hart van de Oktoberrevolutie en drie maanden in een genocide in Palestina ‒ met het gevaar van een grotere regionale brand. Wat kunnen degenen die op dit donkere moment voor het socialisme strijden, inclusief degenen die zich niet noodzakelijkerwijs identificeren met een afgebakende 'Leninistische traditie', winnen bij een 'terugkeer naar Lenin' op deze honderdste verjaardag?
Ik denk dat er veel geleerd kan worden, door mensen die zichzelf wel of absoluut niet als Leninisten beschouwen. Sommige van de dingen waar je naar verwees ‒ de theorie van het imperialisme, de toewijding aan een radicale, doorgaande democratie en de centrale rol van de meerderheid van de arbeidersklasse ‒ maken deel uit van Lenin en moeten door ons allemaal serieus worden genomen, of we het nu eens zijn met alle ideeën van Lenin of niet.
Ons activisme moet niet alleen worden geleid door onze stemmingen en voorbijgaande modes, wat maar al te vaak het geval is, en niet door soundbites en slogans, maar door studie en serieuze discussie, onenigheid soms, en activisme en ervaring. Het is essentieel dat we open zijn, maar we moeten die openheid wel mengen met theorie, met analyse, met principes en blijven leren en niet aannemen dat we alles al weten. Dat zijn essentiële aspecten van Lenin. Sommige van die dingen zijn niet exclusief van hem, maar Lenin kon er erg goed in zijn en het is de moeite waard om naar hem te kijken en naar Rosa Luxemburg en verschillende andere revolutionairen (ook degenen die het sterk oneens waren met Lenin).
Er is nog iets anders. Het is belangrijk om kritisch denkende kaderleden te ontwikkelen ‒ de activisten die leren hoe ze een situatie moeten inschatten, hoe ze zich moeten organiseren, hoe ze een pamflet kunnen schrijven dat effectief kan zijn, hoe ze een vergadering kunnen organiseren en er effectieve beslissingen uit kunnen laten voortkomen. Niet iedereen kan dat. Maar zulke mensen moeten ook mensen helpen organiseren en hen leren hoe ze hetzelfde kunnen doen. Dat is hard nodig om een revolutionaire massabeweging op te bouwen die effectief kan zijn. Lenin was erg toegewijd aan dat soort dingen.
Maar hij had ook het idee dat ze geen arrogante betweters moesten zijn en dat we open moesten staan om te leren. En kameraden moeten bereid zijn om fouten te maken ‒ dat is onvermijdelijk. Het gaat erom de fouten te herkennen en ervan te leren.
En dat impliceert een bijkomend soort functioneren. Het kan niet gaan om het volgen van een wijze alwetende leider of een centraal comité; er moet een democratisch collectief functioneren zijn, waarbij steeds meer mensen hun inzichten, hun kennis, hun ervaring, hun begrip inbrengen.
Binnen die context moeten we kunnen discussiëren, debatteren, evalueren wat er gedaan moet worden, beslissen, de beslissing uitvoeren, leren van de resultaten en dan herhalen. Dat was een deel van Lenins aanpak. Wij zouden dat ook moeten doen, als we effectief willen omgaan met de catastrofes die zich overal om ons heen voltrekken.
Dit artikel stond op Jacobin. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.
Kan dat stomme "ge-maar" van…
Kan dat stomme "ge-maar" van links nou eens een keertje ophouden? Lees dit: "Het is essentieel dat we open zijn, MAAR we moeten die openheid wel mengen met theorie, met analyse, met principes en blijven leren en niet aannemen dat we alles al weten." Hier had dus moeten staan: Het is essentieel dat we open zijn EN we onze openheid mengen met theorie, met analyse, met principes en we blijven leren en nooit zeggen dat we alles al weten. Zolang links blijft "MAREN" zolang is volgens mij geen enkele bijdrage aan vooruitgang.
Reactie toevoegen