Afrika in de nieuwe wereldorde

Afrika staat op een tweesprong, gevangen tussen interne crises, een verschuivende mondiale machtsdynamiek en het langzame uiteenvallen van de politieke orde van na de bevrijding. Overal op het continent verliezen regeringspartijen, die ooit als nationale bevrijders legitiem waren, hun greep; maar de oppositie blijft gefragmenteerd en biedt weinig alternatief bestuur.

De Mozambikaanse verkiezingen van 2024 zijn een van de duidelijkste voorbeelden van die neergang, toen de regerende Frelimo-partij de overwinning uitriep in een proces dat alom werd veroordeeld als frauduleus. Oppositieleider Venâncio Mondlane deed mee onder de nieuw gevormde partij Podemos. Hij beschuldigde de regering ervan dat ze de verkiezingen op grote schaal hadden gemanipuleerd nadat parallelle stemmentellingen erop hadden gewezen dat hij had gewonnen. De regerende partij reageerde op de massale protesten met een gewelddadig optreden. Dat was een voortzetting van de trend om politieke dissidenten te onderdrukken en tegelijkertijd de controle te behouden met steeds autoritairdere middelen.

De toenemende onwettigheid van die regeringen uit het bevrijdings-tijdperk is niet beperkt tot Mozambique. In Zuid-Afrika is het ANC voor het eerst sinds 1994 zijn absolute meerderheid kwijtgeraakt, met slechts ongeveer 40 procent van de stemmen bij de verkiezingen van 2024. Na tientallen jaren van politieke dominantie bevindt de partij zich nu in een ongemakkelijke en zeer kwetsbare coalitie met de Democratische Alliantie (DA), haar oude rivaal. Dat heeft het ANC gedwongen om een meer centristische positie in te nemen, waardoor het beperkt is in zijn mogelijkheden om beleid te voeren dat zijn traditionele basis zou verwachten.

Terwijl sommigen binnen het ANC die coalitie zien als een noodzakelijk compromis om stabiliteit te behouden, zien anderen het als verraad aan de historische missie van de partij, vooral gezien de neoliberale beleidsoriëntatie van de DA. De gevolgen van deze coalitie blijven onzeker – of ze stand zal houden, of het ANC verder uiteen zal vallen, of dat het zal leiden tot sterkere oppositiebewegingen buiten het reguliere verkiezingsproces.

De neergang van het ANC volgt een bredere trend in zuidelijk Afrika. Zimbabwe's Zanu-PF blijft meer door onderdrukking dan door steun van de bevolking verankerd en gebruikt de rechterlijke macht en de kiescommissie om serieuze oppositie tegen te houden. Ondertussen hebben de Swapo van Namibië en de BDP van Botswana allebei te maken gehad met ongekende electorale uitdagingen (waarbij de BDP voor het eerst sinds de onafhankelijkheid een verkiezing verloor), wat aangeeft dat zelfs regeringspartijen die ooit stabiel waren niet langer verzekerd zijn van gemakkelijke overwinningen. Het uiteenvallen van die bewegingen suggereert dat hun eens zo machtige bevrijdingsreputatie niet langer voldoende mandaat biedt voor bestuur.

Conflict

De verzwakking van die regeringen speelt zich af tegen de achtergrond van verhevigde conflicten en instabiliteit elders op het continent.

Soedan is nog steeds verwikkeld in een verwoestende oorlog tussen de Soedanese strijdkrachten en de paramilitaire Rapid Support Forces. Dat conflict heeft miljoenen mensen op de vlucht gejaagd en raakt steeds meer geïnternationaliseerd, waarbij Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten de tegenover elkaar staande partijen steunen. De oorlog heeft niet alleen de economische ineenstorting van Soedan verergerd, maar bedreigt ook de regionale stabiliteit, met overloopeffecten in Tsjaad, Zuid-Soedan en Ethiopië.

De Democratische Republiek Congo (DRC) heeft nog steeds te kampen met gewapende opstanden, met name de wederopstanding van M23, wiens steun vanuit Rwanda de regionale spanningen heeft verergerd. Beschuldigingen van grensoverschrijdende inmenging zetten de diplomatieke betrekkingen nog meer onder druk.

Deze crises staan niet op zichzelf; ze weerspiegelen een dieper liggend falen van het bestuur in heel Afrika, waar de staat vaak niet in staat is om sociale en economische grieven op te lossen zonder zijn toevlucht te nemen tot geweld.

Het Trump-effect

Te midden van die crises navigeert Afrika ook door een verschuivende internationale orde. De terugkeer van Donald Trump in het Witte Huis heeft de betrekkingen tussen de VS en Afrika een nieuwe vorm gegeven. Er is een verschuiving naar meer transactionele betrokkenheid en een hernieuwde nadruk op veiligheid in plaats van ontwikkeling. Een van Trumps eerste grote stappen op het gebied van buitenlands beleid was het snijden in de buitenlandse hulp, het ontmantelen van USAID en het snijden in de financiering van belangrijke gezondheidsprogramma's, waaronder PEPFAR. Hierdoor hebben miljoenen mensen geen toegang tot hiv-behandeling en andere essentiële diensten.

Dat was het meest voelbaar in landen waar de gezondheidszorg al onder zware druk staat, waardoor de crises in de volksgezondheid verergeren die op de lange termijn destabiliserende effecten kunnen hebben. De beweegredenen van de regering voor die bezuinigingen zijn geworteld in haar bredere 'America First' ideologie. Die ziet buitenlandse hulp als een onnodige uitgave in plaats van een strategische investering in stabiliteit.

En dat valt samen met een verharding van het Amerikaanse immigratiebeleid. De regering overweegt een ingrijpend visumverbod voor tientallen Afrikaanse landen, waardoor het reizen van studenten, werknemers en toeristen wordt beperkt. Die aanpak doet denken aan de reisverboden van Trump tijdens zijn eerste termijn. Het duidt op een verdieping van het Amerikaanse isolationisme ten opzichte van Afrika, waarbij het continent meer wordt behandeld als een veiligheids- en migratierisico dan als een diplomatieke of economische partner.

Trump en Zuid-Afrika

De vijandigheid van de regering-Trump tegenover Zuid-Afrika is bijzonder opvallend. Trump heeft de Zuid-Afrikaanse ambassadeur uitgewezen en sancties opgelegd. Dat was een reactie op het landonteigeningsbeleid van Pretoria en haar standpunten op het gebied van buitenlands beleid, met name haar inspanningen om Israël verantwoordelijk te houden voor haar genocide in Gaza. De Amerikaanse regering brandmerkt dat als sympathie voor Hamas en Iran.

Die strafmaatregelen weerspiegelen het bredere ongemak van de regering-Trump met regeringen die de Amerikaanse hegemonie uitdagen, vooral die binnen de BRICS-landen. Door de beleidsstandpunten van Zuid-Afrika als 'anti-Amerikaans' te bestempelen, heeft Trump effectief een van de belangrijkste diplomatieke relaties tussen de VS en een Afrikaanse mogendheid verbroken. Dat speelt ook in op de bredere nadruk die zijn regering legt op het bevoorrechten van rechtse, autoritair georiënteerde staten en het isoleren van regeringen die als links of onafhankelijk worden gezien.

De VS, China en Afrikaanse hulpbronnen

Tegelijkertijd streeft de regering-Trump naar een ander soort engagement met andere Afrikaanse staten, met name in de grondstoffensector. De regering onderhandelt momenteel over een mineralen-voor-veiligheid overeenkomst met de DRC. Ze bieden militaire hulp aan in ruil voor exclusieve toegang tot kritieke mineralen, die essentieel zijn voor geavanceerde Amerikaanse industrieën, met name op het gebied van technologie en defensie. De overeenkomst zou Amerikaanse bedrijven uitgebreide controle geven over kobalt en andere essentiële mineralen. Het weerspiegelt een verschuiving in de Amerikaanse strategie van ontwikkelingshulp naar directe economische winning.

De Amerikaanse regering beweert dat het partnerschap zal helpen om de DRC te stabiliseren door het bieden van veiligheidshulp. Critici waarschuwen dat het de neokoloniale dynamiek dreigt te verdiepen door prioriteit te geven aan het winnen van grondstoffen boven echte economische ontwikkeling.

Tegelijkertijd verandert ook China's benadering van Afrika. Twee decennia lang was Beijing de dominante economische partner van het continent en financierde het infrastructuur en handel op een schaal die door geen enkele andere externe macht werd geëvenaard. Nu China's binnenlandse economie echter vertraagt, is de bereidheid om grootschalige leningen te verstrekken aan Afrikaanse regeringen afgenomen. Landen als Zambia en Kenia, die zwaar in de schulden staan bij China, hebben de druk van Pekings herijkte leenstrategie al gevoeld.

De tijd dat China gemakkelijk krediet verstrekte voor grote infrastructuurprojecten loopt misschien ten einde, waardoor Afrikaanse landen in een hachelijke positie terechtkomen. Veel regeringen, die hun economieën hadden ingericht rond voortdurende Chinese investeringen, hebben nu moeite om zich aan te passen aan die nieuwe realiteit. Door die verschuiving heeft Afrika minder externe financieringsmogelijkheden, omdat westerse financiële instellingen ook de voorwaarden voor leningen hebben aangescherpt, vooral voor landen met een zware schuldenlast.

Een mogelijke nieuwe politiek?

Voor Afrikaanse regeringen roepen deze ontwikkelingen moeilijke vragen op over de politieke en economische strategie. De neergang van de nationale bevrijdingsbewegingen heeft nog niet geleid tot de opkomst van levensvatbare progressieve alternatieven. Oppositiepartijen in de hele regio hebben grotendeels neoliberale bestuursmodellen omarmd in plaats van nieuwe visies op economische transformatie naar voren te brengen. In plaats van een beslissende verschuiving in de richting van democratische vernieuwing, lijkt een groot deel van het continent te schommelen tussen meer repressie door de staat en een gefragmenteerde oppositie. Veel oppositiepartijen uiten weliswaar felle kritiek op regeringen, maar slagen er niet in economische programma's aan te bieden die breken met het dominante neoliberale paradigma. Dat betekent dat zelfs daar waar regeringspartijen electoraal aan het kortste eind trekken, er weinig aanwijzingen zijn dat hun vervangers het politieke of economische landschap fundamenteel zullen veranderen.

Hoewel bewegingen die geworteld zijn in de arbeidersbeweging en strijd aan de basis blijven aandringen op verandering, blijft hun vermogen om de vastgeroeste machtsstructuren uit te dagen onzeker. De zwakte van linkse alternatieven in Afrika weerspiegelt bredere wereldwijde trends, waar socialistische en sociaaldemocratische krachten moeite hebben om zich te handhaven in een wereld die wordt gevormd door financieel kapitaal en bedrijfsmacht.

Er zijn echter tekenen dat daar verandering in zou kunnen komen. Op het hele continent groeit de roep om economische soevereiniteit, de roep om sterkere sociale beschermingsprogramma's en de weerstand tegen externe financiële dictaten. Als die strijd zich bundelt in meer coherente politieke formaties, kan dat de basis vormen voor een nieuw soort politiek – een politiek die breekt met zowel de mislukkingen van de partijen na de bevrijding als de beperkingen van de liberale oppositie.

De politieke orde in Afrika van na de bevrijding valt uit elkaar, maar het is nog lang niet duidelijk wat er nu gaat gebeuren. De erosie van de legitimiteit van de regeringspartijen heeft zich nog niet vertaald in een betekenisvolle systemische transformatie. In veel gevallen heeft het alleen maar de deur geopend voor nieuwe vormen van manoeuvreren door de elite. Op dit overgangsmoment gaat de echte strijd niet alleen over verkiezingen, maar over de hele aard van de staat, het economisch bestuur en de plaats van Afrika in een snel veranderende wereldorde. Totdat er alternatieven komen die de afhankelijkheid van het continent van mondiale financiën, grondstoffenwinning en schuldgedreven groei ter discussie stellen, zal Afrika opgesloten blijven in cycli van instabiliteit, met of zonder de oude bevrijdingsbewegingen aan het roer.

Dit artikel stond op Amandla!. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop