In de Israëlische media was de afgelopen weken een gevoel van opluchting te bespeuren: een mogelijk aanval op Iran leek uitgesteld te zijn tot na de Amerikaanse presidentsverkiezingen. De regering Obama had voor een keer het been stijf gehouden en de oorlogsstokers Netanyahu en Barak tot de orde geroepen.
Al meer dan twee jaar roepen de twee regeringsleden ‘Teheran delenda est’ (Teheran moet vernietigd worden). Ahmadinejad zou een nieuwe Holocaust voorbereiden. Zij dreigen zelfs met een ‘Alleingang’ als het Witte Huis blijft talmen. Iran is voor Israël ‘de grote Satan’. Maar zo is het niet altijd geweest. Tientallen jaren lang was Iran, naast Turkije, een trouwe bondgenoot van de Hebreeuwse staat tegenover een Arabische wereld die in z’n geheel als een bedreiging werd gezien.
De Iraanse revolutie veranderde het plaatje maar nog belangrijker was de nieuwe strategie van herkolonialisering die neoconservatieven sinds de tweede helft van de jaren tachtig uitdroegen. De strategie van een wereldwijde preventieve oorlog en een ‘botsing van beschavingen’ heeft in de Verenigde Staten zijn beste tijd gehad maar bleef centraal staan in het denken van de neoconservatieven die Israël regeren. Eerst werd het internationale terrorisme als de nieuwe wereldwijde vijand aangewezen, vervolgens het ‘islamitisch terrorisme’ en ten slotte werd al snel de Islam in het algemeen beschouwd als het meest bedreigende gevaar voor de tot ‘Joods-christelijk’ omgedoopte Westerse beschaving.
Het radicaal anti-Israëlische, bij vlagen antisemitische discours van de Iraanse leiders wordt ten onrechte aangezien als een bewijs voor het plan om Israël aan te vallen. Het lijkt echter eerder een middel van Ahmadinejad om Iran te presenteren als de kampioen van het anti-imperialisme. Want, en dat is belangrijk om te onderstrepen, niet Israël maar de Perzische golf staat centraal in de buitenlandse politiek van Iran. Saoedi-Arabië en de Golfstaten zijn haar werkelijke vijanden. Iran gebruikt de Palestijnse kwestie net als het kernprogramma om zich als regionale machtsfactor te manifesteren.
Ehud Barak en Benjamin Netanyahu weigeren in te zien dat hun dreigementen de Iraanse leiders in de kaart spelen, hen helpen zich voor te doen als het boegbeeld van het verzet tegen imperialisme en als de enige echte verdedigers van de nationale rechten van de Palestijnen. Elk dreigement uit Tel Aviv is een zegen voor Ahmadinejad, het Israëlische wapengekletter helpt hem zijn natie bijeen te houden terwijl de Iraanse economie snel verslechterd en voedsel geeft aan grootschalig ongenoegen.
Hoog spel Wil de Israëlische regering daadwerkelijk Iran aanvallen? Het logische antwoord zou ‘nee’ zijn. Een dergelijke aanval zou op een catastrofe uit kunnen lopen; naast talloze Iraanse slachtoffers zouden Iraanse represailles dramatisch uit kunnen pakken. Als Israël 80 procent van het Iraanse militaire potentieel uitschakelt is de overgebleven 20 procent nog genoeg om Tel Aviv in de as te leggen. En dan hebben we het nog niet over de duizenden midden-langeafstandsraketten van Hezbollah die Israëlische steden zullen treffen. En al evenmin over het Iraanse vermogen om het zeetransport van olie te blokkeren of terroristische aanslagen in het westen op touw te zetten.
Het is niet overdreven om te stellen dat een aanval op Iran het begin van het einde kan zijn voor Israël. Dat is precies de reden waarom de meerderheid van de inlichtingendiensten haar oppositie tegen een dergelijke aanval niet onder stoelen of banken steekt. De leiders van de Mossad, de militaire inlichtingendienst en Shin Beth mogen zich niet openlijk uitspreken, maar die zwijgplicht geldt niet voor gepensioneerde veteranen als Meir Dagan, voormalig chef van de Mossad, die zich in de media regelmatig kant tegen wat hij een zelfmoordaanval noemt. Op het eerste gezicht lijkt het duo Netanyahu-Barak niet naar deze waarschuwingen te luisteren: de eerste wordt beheerst door een kruisvaardersmentaliteit (‘een suïcidaal messianisme’, in de woorden van Dagan), de tweede door een enorm ego en de drang om ten koste van alles de geschiedenis in te gaan als een groot strateeg – ook al heeft hij tot nu toe zijn taken als stafchef en minister van Defensie verre van briljant vervuld.
Gaat het hier om een staaltje van bluf, zoals sommige Israëlische commentatoren geloven? Of gaat het werkelijk om een reële wens om Teheran, ondanks alle waarschuwingen, aan te vallen? De geschiedenis is vol van politieke leiders die, misleid door hoogmoed, hun volk naar de afgrond leiden. De Griekse en de Joodse mythologie staan bol van verhalen over mannen die verblind door hun irrationele en suïcidale ambities hun volk in het ravijn storten.
Rood sein In het Israëlische debat staat de kwestie van de betrekkingen met de Verenigde Staten nu hoog op de agenda. Kan de Joodse staat oorlog voeren, ook als de VS het sein op rood zet? Kan, zoals Ariel Sharon eens stelde, de staart (Israël) de hond (de VS) doen bewegen? Het is geen geheim en dat is zacht uitgedrukt, dat Netanyahu en Obama geen vrienden zijn. Netanyahu schrikt er niet voor terug om zijn beste bondgenoot publiekelijk te vernederen, zelfs in de Amerikaanse Senaat. Voor de Israëlische neoconservatief is de zwarte, Democratische Amerikaanse president niet meer dan een ongelukkig incident, een vergissing van de geschiedenis die wat hem betreft niet snel genoeg recht gezet kan worden.
Voor Obama is Netanyahu de president die niet aarzelde om zich achter zijn rivaal Mitt Romney te scharen, een ongehoorde belediging in de betrekkingen tussen bevriende staten. Obama heeft een rekening te vereffenen met Netanyahu en hij zal geen gelegenheid voorbij laten gaan om de Israëlische neoconservatieven in te peperen dat hun hoop op een Republikeinse overwinning, die zelfs tegen de wens van een meerderheid van de Amerikaanse Joodse gemeenschap was, het braaksel was van hun kwaadaardige fantasie. Er bestaat een gerede kans dat Obama in zijn tweede termijn een hardere opstelling zal kiezen en dat er tussen de twee regeringen meer gekrakeel zal komen – overigens zonder het strategische bondgenootschap tussen de twee landen echt op het spel te zetten. Het is een van de redenen waarom Netanyahu nu al vooruit loopt op de verkiezingen. Verzekerd van een komende overwinning beweegt hij de Knesset nu al verder naar rechts zodat hij zichzelf kan presenteren als de vertegenwoordiger van een quasi-eensgezind electoraat.
Ten slotte is er de kwestie van de rol van de pro-Israël lobby van grotendeels conservatieve christenen en in mindere mate Joden. De invloed van lobby’s wordt vaak overdreven, in laatste instantie nemen het Witte Huis en de hoogste bewindvoerders in het ministerie van Buitenlandse Zaken, de CIA en het Pentagon de beslissingen. Zij laten zich leiden door wat zij hun belang achten: het in stand houden van wat ze al een decennium lang hun Empire noemen. Maar dat Empire wordt in de regio steeds vaker geconfronteerd met de belangen van andere wereldmachten als China, Rusland en India, en van regionale machten als Turkije en Iran en tenslotte ook met opkomende economieën als Zuid-Afrika, Brazilië en Azerbeidzjan, die in hun vuistje lachen telkens wanneer Israël het oude Empire in een hoek drijft en zijn manoeuvreerruimte beperkt. De oproep van de voormalige secretaris-generaal van de VN, van gepensioneerde Amerikaanse generaals en van invloedrijke commentatoren om een zekere afstand te nemen van Israël moet in deze context begrepen worden.
Het Midden-Oosten is in beweging en de VS moet zijn strategie aanpassen, in het bijzonder de band met Israël herijken. De extreem-rechtse regering in Tel Aviv heeft geen oog voor de dreigende wolken aan de horizon of voor de wervelstorm van de Arabische revolutie die enkele van haar beste bondgenoten ten val bracht (Ben Ali en Moebarak). Zij doet alsof er geen vuiltje aan de lucht is. Een dergelijke zelfverkozen blindheid kan misschien de wens verklaren om tegen het advies van nationale en internationale experts in, een oorlog te beginnen die voor Israël fataal zou kunnen aflopen.
Michel Warschawski is een activist in het Alternative Information Center, een Palestijns-Israëlische beweging voor de rechten van de Palestijnen.
Reactie toevoegen