Degrowth alleen is niet genoeg: het moet ook ecosocialistisch zijn

Interview met de Frans-Braziliaanse filosoof en socioloog Michael Löwy, die in een recent essay het ecosocialistische project verdedigt als een 'radicale utopie' maar ook als 'actie georganiseerd rond concrete doelstellingen en voorstellen'.

Rood, groen en wit, de kleuren op de omslag van het boek van Löwy Étincelles écosocialistes (ecosociallistische vonken) van Juliette Maroni doen misschien denken aan kerstbomen, maar hun motieven zijn veel minder conventioneel: tegen een achtergrond van groeiende planten, zien we vliegtuigen die in stukken uiteenvallen , zoals op Max Ernsts schilderij Jardin gobe-avions.

Is dit een glimp van de groei van de toekomst, van levende soorten in plaats van vervuilende machines? Dat zou logisch zijn: in dit offensieve en opbeurende essay schetst de Frans-Braziliaanse filosoof en socioloog Michael Löwy de basis van het ecosocialisme, dat hij niet alleen beschrijft als 'een project voor de toekomst en een radicale utopie', maar ook als 'actie georganiseerd rond concrete en onmiddellijke doelstellingen en voorstellen', zoals blijkt uit de cruciale rol die activisten uit het Zuiden en inheemse volkeren hebben gespeeld in de recente popularisering ervan. Zo ver dat het een echt toekomstproject is geworden, in staat om het kapitalisme te verdringen? Pablo Maillé interviewde Löwy over zijn boek.

P.M. Voor u is ecosocialisme niet alleen 'een project voor de toekomst en een radicale utopie', het is ook 'actie georganiseerd rond concrete en onmiddellijke doelstellingen en voorstellen'. Wat zijn die 'concrete voorstellen'?

M.L. Nog voordat we het over voorstellen hebben, zou ik het hebben over acties om ecocidale projecten te voorkomen. Als mensen de bouw van een nieuw vliegveld bij Notre-Dame-des-Landes, de aanleg van een nieuwe oliepijpleiding op de grens tussen de Verenigde Staten en Canada of de voortdurende ontbossing in Amazonia proberen tegen te houden, zijn ze bezig met een diepgaand politiek project. De schrijfster Naomi Klein heeft hier een term voor bedacht, Blockadia, voor mensen die hun lichaam op het spel zetten om projecten voor fossiele brandstoffen te stoppen.

Zonder ecosocialistisch te zijn in de strikte zin van het woord, zijn die initiatieven een stap in de goede richting. Ten eerste omdat ze onze waanzinnige race naar de afgrond daadwerkelijk vertragen; en ten tweede omdat ze mensen bewust maken van wat de alternatieven zouden kunnen zijn. Ik durf te wedden dat door de ervaring van die strijd een antikapitalistisch – en mogelijk ecosocialistisch – bewustzijn zal ontstaan.

Wat bedoelt u daarmee?

Ecosocialisme is een andere naam voor de noodzakelijke samenloop van sociale en ecologische strijd. Op dit moment is er in Frankrijk bijvoorbeeld een hele strijd gaande rond vrachtvervoer per spoor. De regering wil het ontmantelen, waardoor er honderdduizenden extra vrachtwagens op de weg zouden komen, wat zou leiden tot een ramp voor de gezondheiden het milieu. Er wordt op twee fronten verzet geboden, door spoorwegarbeiders aan de ene kant en milieuactivisten aan de andere kant. Die samenloop is erg belangrijk, omdat het laat zien dat een deel van de vakbeweging zich bewust begint te worden van de ecologische kwesties die een rol spelen in hun strijd; en dat, aan de andere kant, milieuactivisten zich bewust beginnen te worden van de ecologische kwesties die een rol spelen in de vakbondsstrijd.

Om terug te komen op je vraag: het ecosocialisme is gebaseerd op realistische voorstellen die binnen handbereik liggen. Die omvatten de ontwikkeling van gratis stadsvervoer, wat zowel sociaal als ecologisch een stap in de goede richting is, omdat het een drastische vermindering van het aantal auto's en dus van de uitstoot betekent. Er zou ook arbeidstijdverkorting moeten zijn, het afschaffen van schuldsystemen, de verdediging van de volksgezondheid... Op een grotere schaal zou een regering zich er ook toe kunnen verbinden om geen nieuwe olie- of steenkoolwinning meer toe te staan, zoals de Colombiaanse regering onlangs heeft gedaan.

Vanuit dat oogpunt tellen stemmen en verkiezingen zwaar: we wisten dat Kamala Harris geen ecosocialisme zou invoeren, maar als ze was verkozen, had dat in ieder geval een aantal van de ecocidale beleidsmaatregelen voorkomen die Donald Trump gaat invoeren.

De econoom Bernard Friot heeft het over eilanden van 'reeds aanwezig communisme' om bepaalde solidariteitssystemen te beschrijven die 'ondanks' het kapitalisme zijn opgericht, zoals de sociale zekerheid. Hebben we ook een 'reeds aanwezig ecosocialisme' in onze samenleving?

Als het over ecosocialisme gaat, heb ik het liever over zaden! Gratis openbaar vervoer is bijvoorbeeld een heel mooi ecosocialistisch project, maar het is alleen ingevoerd in een paar vooruitlopende steden en is helaas niet op dezelfde manier geïnstitutionaliseerd als sociale zekerheid. Ook in Brazilië, waar de Beweging van Landloze Landarbeiders (opgericht in 1978 tijdens de militaire dictatuur met als doel de toegang tot land te democratiseren) rurale en biologische coöperaties ontwikkelt, kunnen we zeggen dat dat een kiem van ecosocialisme is. Maar we moeten niet de illusie hebben dat we door het vermeerderen van die zaden op een mooie dag wakker zullen worden in het ecosocialisme!

Om de kwalitatieve sprong te maken die het ecosocialisme impliceert, hebben we een klassenconfrontatie nodig, een sociaal-politieke confrontatie, met andere woorden een revolutionair proces. Het is niet iets dat geleidelijk of stilletjes zal gebeuren. Er is een radicale transformatie voor nodig.

Een ander voorbeeld dat u in het boek gebruikt is reclame. Volgens u 'is het de huidige vorm van consumptie, gebaseerd op valse behoeften, die ter discussie moet worden gesteld'.

Nogmaals, we moeten beginnen met concrete, directe dingen die we kunnen winnen. Laten we nog een voorbeeld nemen uit Brazilië, mijn geboorteland: sinds 2007 heeft de stad São Paulo alle reclameborden in haar straten verboden. Als gevolg daarvan zijn we nog steeds niet van het kapitalisme af, maar de overgrote meerderheid van de inwoners is hier erg blij mee! We moeten vechten voor het afschaffen van reclame, niet alleen in de openbare ruimte maar op alle andere gebieden, omdat het een monsterlijke verspilling van energie, arbeid en grondstoffen is, die allemaal door de consumenten worden betaald omdat die kosten in de prijs van de goederen zijn inbegrepen! Miljarden en miljarden euro's die voor iets heel anders zouden kunnen worden gebruikt.

De eerste stap om die consumentenneurose te ondermijnen zou zijn om een einde te maken aan reclame... maar dat zou niet genoeg zijn! Want naast reclame is er de hele cultuur van het kapitalisme, die mensen aanmoedigt om te consumeren om te pronken met de goederen die een bepaalde status bieden – auto's, juwelen, modieuze kleding, wat dan ook. We moeten af van die opzichtige cultuur en toe naar een consumptiemodel dat gebaseerd is op echte behoeften. Dat raakt de kern van het ecosocialisme, waarbij productie en consumptie volgens twee criteria worden gepland: respect voor het ecologisch evenwicht en het milieu aan de ene kant en de bevrediging van echte sociale behoeften aan de andere kant.

Hoe definiëren we die 'echte sociale behoeften'? Het voorbeeld van de auto is interessant: zoals het er nu voor staat, biedt het niet alleen 'een zekere status', het stelt miljoenen mensen ook in staat om zich vrij te bewegen en naar hun werk te gaan om hun brood te verdienen, nietwaar?

Er zijn behoeften die kunnen worden omschreven als 'bijbels': voedsel, huisvesting, gezondheid en onderwijs. Dat gezegd hebbende, moeten we het beeld verfijnen. Wat mij betreft is het niet aan de politiek om te bepalen wat de 'echte behoeften' van mensen zijn, maar aan de mensen zelf!

Op dit moment is de auto een ambivalent object: aan de ene kant heeft hij een zeker nut, of het nu voor het individu, het gezin of de werkplek is; aan de andere kant is hij een echte overlast voor het publiek, niet alleen in termen van uitstoot maar ook van ongelukken, gezondheid... Naar mijn mening moeten we de voorwaarden scheppen zodat mensen minder behoefte hebben aan de auto. Om dat te doen, moeten we de openbaarvervoersnetwerken versterken, de kleine treinlijnen die worden opgeheven versterken, een fietscultuur bevorderen, enzovoort. Die doelstellingen zijn verre van onbereikbaar en we moeten de culturele strijd voortzetten om zoveel mogelijk mensen te overtuigen.

Hoe dan ook, dat moet allemaal democratisch besloten worden. We kunnen niet doen zoals de filosoof Charles Fourier deed, die een heel precies idee had van de leefomgeving voor iedereen met zijn idiote phalanstère-project! Wat we wel kunnen doen is gewoon een paar aanwijzingen geven, vooral op institutioneel niveau.

Dat betekent dat we moeten erkennen dat democratisch beheer werkt volgens het subsidiariteitsbeginsel: alles wat op lokaal niveau kan worden besloten, moet op lokaal niveau worden besloten, op het niveau van de wijk, het ziekenhuis, de school, het bedrijf, de stad. Daarna gaan we naar regionaal niveau, staatsniveau, misschien ooit continentaal niveau, enzovoort. We kunnen vergaderingen houden. En op regionaal of staatsniveau moeten we de vertegenwoordiging door gekozen vertegenwoordigers combineren met rechtstreeks stemmen, met een soort referenda, bijvoorbeeld over belangrijke kwesties zoals kernenergie, die de hele bevolking aangaan.

U pleit ook voor een alliantie tussen ecosocialisten en aanhangers van degrowth , ondanks het verschil in aard tussen die twee doctrines. Wat zijn die verschillen en hoe kunnen ze worden verzoend?

Ten eerste moeten we accepteren dat de ecosocialistische transitie een substantiële degrowth impliceert, dat wil zeggen een drastische vermindering van de productie, met name van de nutteloze objecten waar we het eerder over hadden. Maar degrowth als zodanig is geen alternatief programma voor het kapitalisme. Het is een noodzaak, geen project voor de samenleving. Het is niet genoeg om te zeggen dat we moeten ontgroeien, we moeten uitleggen wat die degrowth inhoudt, hoe, wie daarover beslist, enzovoort. Ontgroeien alleen is niet genoeg, het moet ook ecosocialistisch zijn.

Binnen de degrowth beweging zelf zijn er heel uiteenlopende stromingen, die het niet altijd met elkaar eens zijn. Sommigen denken dat degrowth verenigbaar is met kapitalisme, wat naar mijn mening een doodlopende weg is. Maar er zijn ook denkers die de voordelen zien van het ecosocialistische project, zoals Serge Latouche, die lange tijd weigerde om over kapitalisme of socialisme te praten met het argument dat het probleem eerder 'Cartesiaanse moderniteit' was, voordat hij uiteindelijk in zijn recente publicaties evolueerde... tot het punt waarop hij nu zegt een aanhanger van het ecosocialisme te zijn. Dat is een positieve ontwikkeling, die laat zien dat allianties nog steeds mogelijk zijn.

Het is ook de reden waarom ik een paar maanden geleden voorstelde aan de voorstanders van degrowth – Bengi Akbulut, Sabrina Fernandes en Giorgos Kallis – om een gezamenlijke tekst te schrijven, Pour une décroissance écosocialiste (Voor een ecosocialistische degrowth). Het doel was om de samenloop vast te leggen tussen voorstanders van degrowth, die de noodzaak van een alternatief voor het kapitalisme erkennen, en ecosocialisten, die de noodzaak van degrowth accepteren. Die samenloop vindt dus plaats, ook al is niet noodzakelijk iedereen er blij mee.

Volgens u is het huidige lot van de mensheid vergelijkbaar met dat van de Titanic, behalve dat we ons deze keer allemaal bewust zijn van de ijsberg die voor ons ligt en er 'geen garantie' is dat de toekomst ecosocialistisch zal zijn. Hoe kunnen we in zo'n context nog hoop hebben?

We moeten het idee accepteren dat wetenschap ons geen sociale overwinning garandeert, in tegenstelling tot wat we in het verleden geloofden. Er is geen wet van geschiedenis of economie die ons ecosocialisme zal garanderen. Het is een gok in de Pascaliaanse zin van het woord, 'werken voor het onzekere '.

Je moet bereid zijn om je hele leven te wijden aan een doel zonder garantie dat je zult slagen. Het is moeilijk, maar de toekomst van het menselijk ras hangt af van die gevechten. En dat is geen geringe opgave! Het is een enorme, fundamentele uitdaging, die totale toewijding vraagt van mensen die zich ervan bewust zijn. Ik citeer altijd graag Bertolt Brecht: 'Wie vecht kan verliezen, maar wie niet vecht heeft al verloren '.

Dit artikel stond op Usbek & Rica. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop