Ik heb me kandidaat gesteld voor het nieuwe partijbestuur van de SP. Helaas heeft het zittende partijbestuur mij niet 'voorgedragen'. Afgevaardigden op het congres van 28 november kunnen op mij stemmen, want ik heb besloten mijn kandidatuur te handhaven.
In mijn kandidaatstelling zeg ik onder meer dit: “Onze partij staat voor een belangrijke taak. Het neoliberalisme leidde wereldwijd in 2008 opnieuw tot een diepe crisis. Desondanks is het tij niet gekeerd. Het kabinet Rutte breekt de publieke voorzieningen en werknemersrechten verder af.
De SP is dé politieke partij die dat rechtse tij kan keren. Samen met bondgenoten is het aan ons om een massale beweging op gang te brengen voor een breed sociaal alternatief.”
Ik ben 'volbloed' SP-er. De versterking van onze partij door massale en effectieve acties, socialistische alternatieven voor het afbraakbeleid, meer leden, meer stemmen, meer actieve afdelingen, dat is wat alle SP-ers willen.De belangrijkste vraag voor het komende congres is: “Hoe gaan we dat bereiken in de komende jaren?”
Ik denk dat we er niet komen met de voorstellen en resoluties die het zittende partijbestuur voorlegt aan de leden. Die voorstellen blijven te veel hangen bij “we zijn goed bezig, nog een schepje erbij, wat harder werken en dan worden we wel de grootste”.Belangrijke kritische vragen over de praktijk van onze eigen partij worden te weinig gesteld, laat staan beantwoord.
Waarom zijn we er de afgelopen jaren niet in geslaagd voldoende mensen te organiseren en te mobiliseren om op belangrijke onderwerpen het rechtse tij te keren?
Waarom is het SP geluid zo goed als afwezig in belangrijke issues en bewegingen zoals rond klimaat en duurzaamheid, anti-racisme en dierenwelzijn?
Waarom zijn we als partij niet meer leidend in de grote maatschappelijke debatten rond Europa, vluchtelingen, alternatieven voor de neoliberale economie, integratie van 'nieuwkomers' en de toekomst van ons onderwijs?
Waarom zijn veel afdelingen helemaal niet zo actief maar vooral bezig met wat er in de gemeenteraad en het college speelt?
Waarom hoort de SP in de ogen van veel mensen steeds meer bij 'hunnie', dat wil zeggen – om het even op scherp te zetten – de Haagse politieke elite?
Mijn belangrijkste punt is dat ik wil dat dit soort vragen gesteld kunnen worden en dat er in de partij discussie over is. Natuurlijk heb ik zeker niet op al die vragen de antwoorden in mijn broekzak. Alleen collectief, in discussie met de hele partij, komen we verder bij het uitwerken van antwoorden op dat soort vragen. We hebben er niks aan om intern en extern uit te stralen dat onze partij 'op orde' is, het allemaal crescendo gaat en het een kwestie is van een schepje er bovenop doen.
In het partijbestuur, op het congres en in mijn praktijk in Rotterdam vind ik de volgende punten erg belangrijk.
1. Interne democratie is ook, maar niet alleen, een kwestie van democratische procedures. Ik vind zelf dat er veel voor te zeggen is dat onze interne democratie uitgebreid wordt met nieuwe vormen. Zoals het One Man-Woman, One Vote principe op congressen. Jeremy Corbyn heeft daarmee in Labour veel leden weer actief en betrokken gekregen. Een mooi voorbeeld. Maar waar het vooral om gaat is om de kennis, ervaring, inbreng en energie van al onze leden te mobiliseren. Dat kan alleen als hun inbreng voorop staat en dat de verschillende 'inner circles' binnen de partij een stapje terug doen.
2. Wie aan de SP denkt, denkt aan zorg, sociale zekerheid en betaalbare woningen. Dat is prima, het is de kracht van onze partij. Maar het is niet genoeg. Als we de grootste willen worden, moeten we politiek perspectief geven aan groepen en mensen die bezorgd zijn over de toekomst van het hoger onderwijs, kleine ondernemers en ZZP-ers, milieu en klimaat activisten en de hele grote groep niet witte Nederlanders die we nu maar mondjesmaat weten te bereiken.
3. Internationale solidariteit is alleen maar belangrijker geworden in de afgelopen jaren. We hebben in Griekenland kunnen zien dat nationale oplossingen voor grote sociale problemen in het huidige Europa niet mogelijk zijn. De blijvende komst van vluchtelingen en migranten laat hetzelfde zien op wereldschaal. Socialisten zijn internationalisten, altijd al geweest. We laten dat naar mijn idee te weinig zien in onze politieke praktijk en in onze acties.
4. We willen onze voorstellen en plannen omzetten in beleid. Voor een politieke partij zou het heel gek zijn als je dat niet zou willen. Maar besturen (in gemeentes en provincies, laat staan landelijk) moet geen 'leuk meedoen' zijn. De vraag is of we de afgelopen jaren wel kritisch genoeg waren bij bestuursdeelnames, of dat we wat te 'eager' waren om het vooroordeel (de SP neemt geen verantwoordelijkheid) te bestrijden. Wat mij betreft moet er een duidelijker meetlat komen waarlangs we deelname van de SP aan de macht beoordelen. We moeten niet meedoen, maar het verschil maken en leidend zijn. Coalities over links hebben wat mij betreft altijd de voorkeur, terwijl de huidige praktijk er vaak op neer komt dat rechtse partijen een verliezende PvdA inwisselt voor de SP. Dat is een problematische rol, zeker op de wat langere termijn.
5. Acties en activisme is iets anders dan propaganda en met een bord of flyers staan. We moeten voorkomen dat ons activisme verwordt tot een verlengde verkiezingscampagne. Acties voer je omdat je hebt onderzocht dat er een probleem is waar mensen op gemobiliseerd en georganiseerd kunnen worden. Acties voer je omdat het mogelijk is om te winnen.
Durf te strijden, durf te winnen! Dat is mijn inzet op het congres van 28 november.
Leo de Kleijn is SP fractievoorzitter in Rotterdam.
Dit schreef ik reeds in 2009:
Dit schreef ik reeds in 2009:
Alleen het socialisme biedt een toekomst.
Veel wordt de laatste tijd geschreven, gesproken over de toekomst van de sociaaldemocratie, met name in de PvdA. Somberheid en pessimisme alom en niet zonder reden. Er is geen toekomst meer voor de sociaaldemocratie. De geschiedenis van de sociaaldemocratie is er een van voortdurende integratie in de politieke en bestuurlijke werkelijkheid van de kapitalistische maatschappelijke orde. En in de huidige fase rest de sociaaldemocratie niets anders dan meewerken aan en integreren in de neoliberale vorm van dat kapitalisme. De weg van “alleen het socialisme biedt een toekomst” heeft de PvdA al lang voor zich zelf afgesloten. En dat geldt ook voor die andere ‘linkse, socialistische’ partij als de SP die hoogstens een wat radicalere versie van sociaal-democratie in de aanbieding heeft. Daarom is de tijd rijp om na te denken en in discussie te gaan over de toekomst van de socialistische beweging in Nederland. Een discussie met mensen die bezorgd en verontwaardigd zijn over de maatschappelijke werkelijkheid in Nederland en in de wereld. Ouderen en jongeren die de wereld willen verbeteren, maar niet aan ‘politiek’ willen doen en niet ‘de politiek in willen’. Die zich niet aangetrokken voelen tot zich socialistisch noemende partijen die zich beperken tot het parlementaire werk en de verkiezingen daarvoor, zich richten op bestuurlijke verantwoordelijkheid en een instrument zijn voor politici die een bestuurlijke loopbaan nastreven. Discussie met mensen die dezelfde afkeer voelen bij allerhande maatschappelijke organisaties zoals milieubeweging en vakbonden. Die niets verwachten van zich socialistisch, revolutionair, communistisch dan wel internationaal noemende organisaties van wie de grote woorden vooral tot uitdrukking komen in het gedrukte woord op krantenpapier. Mensen die hun bezorgdheid en verontwaardiging willen omzetten in actieve strijd voor een fundamentele maatschappelijke verandering. En zich realiseren dat voor dat actieve werk een organisatie nodig is. Een organisatie die, op basis van de klassieke marxistische maatschappijtheorie, vóór alles het absolute belang benadrukt van het concreet en praktisch werken onder de mensen. In het hierna volgende wordt het belang van politieke en ideologische scholing en discussie aangegeven, maar ook hier weer nadrukkelijk in relatie met dat praktische werk onder en samen met de mensen. En dat het werken onder de mensen zoals het hier bedoeld wordt iets anders is dan het zich aansluiten bij of samenwerken met bestaande actiegroepen en belangenorganisaties. Tenslotte wordt het belang van het parlementaire werk en van de verkiezingen daarvoor tot de juiste proporties terug gebracht. Wat hier betoogd wordt is in eerste instantie bedoeld als discussiemateriaal. Na uitgebreide discussie zou de basis kunnen vormen voor een nieuw elan in de socialistische beweging. Een moderne socialistische beweging die zich zal baseren en voortbouwen op de kennis en ervaring uit het rijke socialistische verleden.
Organisatie voor het socialisme.
Voor het streven naar socialisme is een socialistische organisatie onontbeerlijk. En voor een socialistische organisatie is het van belang dat de actieve leden een heldere visie hebben op de theorie en de praktijk van het politieke werk waarmee zij bezig zijn. Die visie is geen star gegeven, maar steeds in ontwikkeling. Met name waar het gaat om de toepassing van de theorie in de praktijk. En om de verbeteringen in de theorie onder invloed van praktische ervaringen. Voortdurende discussie en scholing is daarom van levensbelang voor socialisten. Discussie en scholing (het kan niet vaak genoeg gezegd worden: in relatie met werken in de praktijk!) .
Werken onder de mensen.
Voor het bereiken van het socialisme is meer nodig dan het behalen van 51 procent van de stemmen bij verkiezingen. Nodig is dat de mensen die het socialisme willen en mogelijk achten zich organiseren in een politieke organisatie. Nu is dat makkelijker gezegd dan gedaan. Het is soms moeilijk te ontdekken wat de mensen willen. En meestal nog moeilijker om ze te organiseren. Mensen hebben vaak oppervlakkige, slordige en onsamenhangende opvattingen. En ook op concreet dagelijks niveau niet altijd dezelfde belangen. Het is de taak van socialisten die opvattingen te bundelen, te systematiseren (de belangrijkste punten eruit halen en op een rij zetten) en op een hoger politiek niveau te brengen. En eventueel in activiteit om te zetten en de mensen te organiseren op gemeenschappelijke belangen. Hoe dat allemaal precies te doen, daar zijn geen algemene regels voor te geven. De uitwerking vindt plaats in de praktijk van alledag. Maar zeker is dat het werk van socialisten steeds moet aansluiten bij de gedachten, de belangen en de verlangens van grote groepen van de bevolking. En gericht moet zijn op organisatie van al die mensen. Omdat organisatie onmisbaar is in acties voor concrete dagelijkse belangen en voor veranderingen in socialistische richting. Om die gedachten, belangen en verlangens te leren kennen en de mogelijkheden van organisatie te realiseren is het nodig naar de mensen toe te gaan en hun vertrouwen te winnen. Dat “naar de mensen toe gaan” moet zo letterlijk mogelijk genomen worden: aanbellen aan huisdeuren, mensen ontmoeten bij ingangen van bedrijf, kantoor, ziekenhuis, school of universiteit, gesprekken voeren in winkelstraten of op markten. Dat is wat bedoeld wordt met werken “onder de mensen”. Overigens moet dat ‘aanbellen aan huisdeuren’ zich vooral niet beperken tot de zo genoemde achterstandsbuurten. De onvrede in achterstandsbuurten maakt agitatie daar misschien eenvoudiger. Maar voor serieuze politieke discussies en socialistische organisatie zijn de omstandigheden in andere buurten en wijken waar werkende mensen wonen mogelijk gunstiger.
Populisme.
Belangrijk is hierbij goed in het oog te houden dat deze werkwijze niet dezelfde is als ‘populisme’. Populisme betekent, in het algemeen, naar de mensen luisteren en hen naar de mond praten. Al hun standpunten en visies overnemen en zich achter al hun eisen opstellen. In een socialistische werkwijze gaat het echter om het bij elkaar brengen van opvattingen van de mensen en de socialistische visie. In de confrontatie van de socialistische visie met de opvattingen van de mensen komen door goed en zorgvuldig werken beide op een hoger plan. Dan nemen de kansen op organisatie toe en zal het vertrouwen in de organisatie groeien. Belangrijk is (en dat dient in scholing en discussie steeds aan de orde te komen) het doel van deze werkwijze voor ogen te houden: organisatie van de mensen om verandering in socialistische richting te realiseren. Succesvolle acties voor concrete zaken zijn onmisbaar om het vertrouwen van de mensen te winnen. Maar tegelijk is een socialistische organisatie méér dan een actiegroep of een actiepartij. En ook méér dan een kiesvereniging.
Manier van werken.
Het verspreiden van grote hoeveelheden drukwerk is in deze visie niet erg zinvol. Het effect van veel drukwerk is gering. Veel verdwijnt ongelezen in de grote berg van reclamemateriaal. Een groter nadeel is dat slechts indirect, via kwantitatieve groei van de aanhang, standpunten getoetst kunnen worden aan het oordeel van de mensen en het directe contact grotendeels is verdwenen. Die nadelen kunnen ondervangen worden door materiaal direct en persoonlijk te overhandigen. Niet routinematig, maar alleen wanneer er aanleiding voor is. Bij belangrijke maatschappelijke gebeurtenissen de socialistische visie daarop in een korte folder uiteen zetten. Met altijd een mogelijkheid om te reageren of zich als actief deelnemer aan te melden. Of er aanleiding is een folder te verspreiden moet door de organisatie besloten worden, met een grondige beoordeling achteraf. Dat afgeven gebeurt door actieve leden van de organisatie. Die dan tevens onderzoek doen: kennen de mensen de organisatie, wat vinden ze van de socialistische visie, wat vinden ze zelf, zijn er andere zaken waarover zij willen praten, zitten daar actiemogelijkheden in, enzovoort? De resultaten van het onderzoek moeten zorgvuldig verzameld, besproken en gesystematiseerd worden. Het systematiseren van de gegevens maar ook de discussie over de inhoud van de folders zijn een belangrijke scholing voor de actieve leden van de organisatie.
Valkuil.
Bij het werken onder de mensen bestaat het gevaar dat de organisatie in de verleiding komt het directe contact met de mensen te vervangen door contacten met bestaande organisaties: wijkraad, buurtcomité, huurdersraden, actiegroepen. Of met interne vakbondsoppositie en ondernemingsraden. Het is verkeerd deze organisaties altijd zonder onderscheid te negeren of te bestrijden. Zij doen soms goed en nuttig werk en genieten daardoor het vertrouwen van de bevolking. Maar vaak worden ze gemanipuleerd en tot verlengstuk gemaakt van de belangen van de gemeente, de woningcorporatie, de vakbondstop of de bedrijfsleiding. Zorgvuldig werk en direct onderzoek onder de mensen moeten helpen om de juiste houding tegenover die bestaande organisaties te bepalen. Iedere keer weer opnieuw. Het is niet fout om daar waar het mogelijk is met bestaande organisaties samen te werken, maar de nadruk moet liggen op het organiseren van de mensen zelf, juist van die mensen die niet op enige wijze betrokken zijn bij die organisaties.
Marx.
Ook in de theorie van Marx is er geen sprake van een simpele tweedeling tussen arbeiders en kapitalisten. De verdeling van de maatschappij in klassen was in de tijd van Marx ook ingewikkeld, maar de strijd tussen de twee belangrijkste klassen was toen en is ook nu van groot belang. Als dat allemaal helder is, wil dat nog niet zeggen dat verhalen uit vroegere tijden volstaan. Rekening houden met verandering en met dat wat blijvend is, dat is waar het om gaat. Bezig zijn met de opbouw van “een revolutionaire partij van de arbeidersklasse” is grootspraak die nergens op gebaseerd is en nergens ook maar de schijn van realiteit heeft. En in de praktijk niets meer is dan werken in de politieke marges rondom verkiezingen of als stoorzender met weinig invloed in bestaande partijen, organisaties en vakbonden. De tegenstelling tussen de klassen komt natuurlijk ook tot uiting op allerlei andere terreinen van het maatschappelijk leven: volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, openbaar vervoer. Vandaar dat socialisten ook actief moeten zijn in en bij scholen, universiteiten, ziekenhuizen, stations, bussen en treinen. Maar het meest duidelijk wordt die tegenstelling op het terrein van de economie en de productie. En als daar ‘arbeiders’ in actie komen wordt vaak heel helder wat de aard van onze maatschappij is en waar de belangrijkste tegenstellingen te vinden zijn. En waar de aard van onze maatschappij en van de tegenstellingen helder wordt, daar moeten socialisten aanwezig zijn. Aanwezig zijn, niet met opvattingen uit de negentiende eeuw over de partij als voorhoede van de arbeidersklasse. En ook niet met overspannen nostalgische verwachtingen over ‘de machtige arm die heel het raderwerk stil zal zetten’. Aanwezig zijn, gezicht laten zien, vragen en luisteren, ook in ‘rustige’ tijden. En ook hier zo letterlijk mogelijk genomen: mensen ontmoeten bij de ingang van bedrijven en bedrijfsterreinen, op bouwplaatsen en stations, bij de personeelsingang van ziekenhuizen. Vooral ook aan het begin van de werkdag. En waar nodig en mogelijk organisatie en mensen als ondersteuning aanbieden en inzetten in minder rustige tijden. Soms met, vaak ook zonder de vakbond, nooit uitsluitend als verlengstuk van de bonden.
Politieke en ideologische discussie.
Politieke ideologie, politieke en ideologische discussies zijn geen doel op zich, maar ze geven houvast bij het zicht op langere termijn. Bovendien beschermt discussie tegen star en dogmatisch worden. Het is van groot belang zich voortdurend af te vragen: waar naar toe en welke middelen te gebruiken? Die discussies betreffen natuurlijk vaak zaken waarover op korte termijn besluiten genomen moeten worden. Maar tegelijkertijd moeten discussies ook gaan over de lange termijn en in breder verband, door en met actieve leden.
Socialisme.
Allereerst is het voor socialisten van belang voortdurend de vraag te stellen: socialisme, wat bedoelen we daarmee ? Zonder met een blauwdruk voor een socialistische maatschappij te komen en zonder spitsvondige discussies over de precieze inrichting van die maatschappij. Het gaat er veel meer om te doorgronden waardoor de kapitalistische ordening van de maatschappij, met het individueel eigenbelang als leidend principe in de economie en met de daarmee samenhangende ondernemingsgewijze productie, de markt, de concurrentie en de winst, door de ontwikkeling achterhaald is en plaats moet maken voor een nieuwe maatschappelijke ordening. Die nieuwe ordening geven wij de naam ‘socialisme’. Socialisme is dan een maatschappij waarin in ieder geval de belangrijke productiemiddelen ingezet worden in het belang van de gehele gemeenschap, met vergaande democratische controle door de bevolking. Socialisme betekent dus een wezenlijke verandering in vooral de economische machts- en eigendomsverhoudingen. Het kan in een menswaardige samenleving niet zo zijn dat de macht over grote bedrijven en instellingen berust bij een kleine groep van machthebbers. Zonder enige vorm van eigendom en beslissingsrecht voor de grote meerderheid van de mensen. Het valt helaas niet uit te sluiten dat de economische en financiële machthebbers er in slagen de huidige crisis op hun manier en in hun voordeel op te lossen. Van harte en grondig ondersteund door de Amerikaanse regering, de Europese Unie en de overheden van de overige economisch machtige landen. Het lot van de miljoenen slachtoffers (waarover maar weinig gesproken en geschreven wordt!) die hun baan, huis, spaargeld, pensioen of misschien wel alle vier (dreigen te) verliezen roept eens te meer de noodzaak op van het formuleren van en vorm geven aan een socialistisch alternatief. En die noodzaak wordt ook opgeroepen door de schrikbarende toename van armoede, oorlog en honger in landen in Azië, Afrika en het Midden-Oosten.
Vrijheid en mensenrechten.
Mensen hechten uiteraard altijd veel waarde aan hun eigen ontwikkeling, hun persoonlijke belangen en hun individuele vrijheid. Socialisme kan dan ook niet bestaan zonder individuele vrijheid, slechts beperkt door de overweging dat vrijheid voor de één nooit ten koste mag gaan van de vrijheid en de rechten van anderen. Socialisme is onbestaanbaar zonder zeer vergaande garanties voor en bescherming van mensenrechten. En zonder effectieve bescherming tegen willekeur en corruptie is socialisme geen socialisme.
Geen dogma’s.
Niet het dogmatisch vasthouden aan ooit en ergens gegeven antwoorden, maar het telkens opnieuw stellen van vragen, dat is waar het in politieke en ideologische discussies om gaat. En de gevonden antwoorden voortdurend in de praktijk toetsen aan de maatschappelijke werkelijkheid. Socialisme is nog steeds en weer een realistisch alternatief voor de kapitalistische chaos en barbarij. Socialisme is niet ouderwets en uit de tijd, maar kan mensen een houvast bieden in hun streven naar een goede toekomst voor zich zelf en hun kinderen. En in een socialistische organisatie is discussie en scholing over hoe het socialisme te bereiken een dringende noodzaak.
Socialisten en het parlement.
Socialisten staan op het standpunt dat een systeem van volksvertegenwoordiging de meest democratische bestuursvorm is. Die democratie is immers gebaseerd op het principe van ‘one man one vote’, één stem per persoon. Een stem op vrije en onafhankelijke volksvertegenwoordigers. Democratischer is eigenlijk ondenkbaar.
Dus ook in een socialistische maatschappij zal de een dergelijke democratie als bestuursvorm moeten bestaan. Maar die democratie zal zich dan wel over alle aspecten van het maatschappelijk leven moeten uitstrekken. Ook en niet in de laatste plaats over de economie. Want in het kapitalistische systeem onttrekt nu juist de economie zich volledig aan democratisch bestuur en democratische controle. Macht is in het kapitalistische systeem vooral economische macht. En juist die macht onttrekt zich aan bestuur en controle door de gekozen volksvertegenwoordiging. Dat betekent dat socialisme niet uitsluitend langs de weg van de huidige parlementaire democratie bereikt kan worden. Voor het bereiken van socialisme is méér nodig dan 51 procent van de stemmen. Nodig is dat alle mensen die overtuigd zijn van noodzaak en mogelijkheid van socialisme zich organiseren in een politieke beweging. In die beweging vormen mensen dan een macht die de democratische controle ook over de economie kan realiseren. En een macht die kan garanderen dat door de meerderheid van de gekozen volksvertegenwoordiging genomen besluiten ook worden uitgevoerd.
Verkiezingen.
Een en ander betekent niet dat parlementaire verkiezingen en parlementaire vertegenwoordiging onder het kapitalisme altijd als onbelangrijk beschouwd moeten worden. Een verkiezingsuitslag is mogelijk een graadmeter voor de steun die een socialistische organisatie zich onder de mensen heeft weten te verwerven. In de volksvertegenwoordiging onder het kapitalisme kan socialistische invloed soms aangewend worden om verslechteringen te voorkomen.
Bovendien kunnen socialisten via die volksvertegenwoordiging hun socialistische visie naar buiten uitdragen. Tegelijk is het voor socialisten zeer gevaarlijk zich veel of zelfs uitsluitend op die parlementen en die verkiezingen te richten. Zeker in de tegenwoordige tijd, waarin de macht van het parlement om veranderingen te realiseren steeds minder wordt. En minder mensen de moeite nemen serieus aan verkiezingen mee te doen. Een tijd waarin kiezersaanhang onder invloed van de media vluchtiger is dan ooit. En de aandacht van die media vooral uitgaat naar rellen, hypes en personen en minder naar politieke inhoud. Dus socialistische opvattingen en denkbeelden minder dan ooit een kans krijgen via de media gehoord te worden. De aanwezigheid in het landelijke parlement en in de lokale parlementen kan voor socialisten belangrijk zijn. Maar allereerst moet benadrukt worden dat het gaat om een zeer beperkte doelstelling: het werk in de volksvertegenwoordiging als een mogelijk bruikbaar middel tot verdere ontwikkeling van het streven naar socialisme. De combinatie van parlementair en buitenparlementair werk heeft als voorwaarde dat het eventuele parlementaire werk volledig ingebed is in het werk van de organisatie. En in dienst staat van het werk voor het socialisme. Dit alles om het omgekeerde te voorkomen: de organisatie in dienst van het parlementaire werk, het parlementaire werk als doel in plaats van als middel.
Samenhang.
De dialectische methode is gebaseerd op “de samenhang der dingen”. Socialisten bekijken zaken niet los van elkaar, geïsoleerd, maar in samenhang met elkaar. Dat geldt natuurlijk ook voor de hier genoemde onderwerpen. Ook die moeten in samenhang met elkaar besproken en in praktijk gebracht worden. In scholingen en in politieke en ideologische discussies komt aan de orde wat de betekenis en de waarde is van de ervaringen in het politieke werk onder de mensen en op andere plaatsen.
Verder.
Er wordt in de media en elders ruimschoots gepraat en geschreven over de onrust en onzekerheid onder de mensen. Over de oorzaken van agressie en ander negatief gedrag. En over de opkomst van en steun voor populistische politieke bewegingen. De veranderende maatschappij creëert ‘moderniseringsverliezers’, zegt men dan; dat zou een verklaring moeten zijn. De fabel van de ongekende mogelijkheden tegenover de harde werkelijkheid wordt als andere mogelijke verklaring gegeven. Onzekerheid over werk, spaargeld, pensioen en hypotheek. Zorgen over de opleidingskansen van de kinderen. Onvrede over de zorg voor ouders en grootouders. Negatieve verschijnselen waarmee gewone mensen geconfronteerd worden. Er wordt over en zonder, in plaats van door en met de mensen beslist. Met daarbij de voortdurende suggestie dat de dingen zijn zoals ze zijn en er niets aan te doen en te veranderen valt. In al die verklaringen zit vaak een flinke kern van waarheid, maar het ontbreekt aan een algemeen kader waarin al die zaken geplaatst kunnen worden en met elkaar in verband gebracht kunnen worden. In een socialistische benadering is dat kader en dat verband wel aanwezig. Maar als we ons daartoe beperken, is ook dat verregaand onvoldoende. Want het gaat een socialistische organisatie niet alleen om een sluitende analyse van de maatschappelijke werkelijkheid. Het gaat er vooral om dat die socialistische analyse aansluit bij en getoetst wordt aan de dagelijkse ervaringen van mensen en bovendien perspectief biedt op verandering. Om dat allemaal te realiseren zijn politieke activiteiten van groot belang. Sterke groei van het aantal actieve socialisten, socialistische woordvoerders als opinieleiders, activisme voor alledaagse zaken, oppositie in de parlementen. Maar zonder directe, systematische, dagelijkse contacten met de mensen om wie het gaat, blijven het slagen in de lucht en goede bedoelingen. Directe contacten, in combinatie met intensieve scholing en discussie. Directe contacten, dat is de manier om de socialistische analyse te confronteren met de mening van de mensen. En de manier om samen met de mensen in beweging te komen.
Band.
Luisteren naar en praten met de mensen, zonder te vervallen in goedkoop populisme (mensen naar de mond praten) of ‘revolutionaire’ grootspraak. En zonder te vervallen in het activisme van alleen maar een actiegroep. Het gaat om de verbetering van de socialistische analyse en om een steeds hechtere band van de mensen met de (hun!) organisatie. Dat is de manier om mensen te organiseren op weg naar een meer sociale en meer democratische, dus een socialistische samenleving. Daarvoor is de groei van een nieuwe socialistisch elan nodig.
december 2009
Willem de Vroomen
Reactie toevoegen