Tijdens de revolutie in de jaren tachtig had ik het nooit zo te doen met ondernemers die onteigend werden omdat zij de dictatuur van Somoza hadden gesteund. Mijn gebrek aan mededogen met hen had te maken met de grofheid die velen van hen aan de dag legden tegenover hun personeel. Het uitbetalen van lage lonen en hun mentaliteit ‘Voor jou tien anderen’ maakte dat ik doorgaans reageerde met ‘Boontje komt om zijn loontje’ als rijken te grazen werden genomen door de revolutionaire regering of door opstandige arbeiders.
Anno 2024 zit ik daar anders in. Niet doordat ik wezenlijk anders ben gaan denken over de noodzaak tot herverdeling van rijkdom maar omdat het initiatief daartoe in het Nicaragua vandaag de dag van een politieke maffia komt: aanhangers van een perfide dictatuur vergrijpen zich schaamteloos aan andermans bezit. Alleen al de afgelopen week tekende ik daar meerdere voorbeelden van op.
In mijn hotel in de buurt van Muy Muy hoor ik ‘s ochtends bij het wakker worden apen schreeuwen. Omdat ik hier als toerist ben – want journalisten zijn ongewenst in dit land – loop ik achter het hotel via een stijl pad de heuvel op, waar ik uitkom bij een boerderij. Blaffende honden worden onmiddellijk tot de orde geroepen door een klein meisje, en een man van middelbare leeftijd komt op mij toelopen. We schudden handen en hij heet mij hartelijk welkom. Ik loop de kraal in waar koeien met kalfjes worden gemolken. Een deel van de melk gaat de emmer in, een ander deel wordt opgedronken door de kalfjes. De uitgang van de kraal aan de achterkant komt uit op een stukje bos waar de brulapen huizen.
Terug bij de boer: ‘Nee, makkelijk is het leven niet want de prijzen voor alles wat we nodig hebben op de boerderij zijn behoorlijk gestegen’, zegt die. ‘Maar dat is nog niet alles. Deze boerderij was van mijn broer, die drie jaar geleden aan covid overleden is. Kort voor zijn dood had hij de boerderij aan mijn moeder overgedaan, maar nu wil het geval dat een neef van ons die gelieerd is aan hoge partijfunctionarissen onze boerderij af wil pakken. Hij is vriendjes met de mensen die hier beneden wonen en die hun koeien op ons land laten grazen. We worden geprovoceerd maar als we daarop zouden reageren hebben we de poppen aan het dansen. De enige gerechtigheid die wij kennen (wijst met zijn hand naar boven) is die van Onze Lieve Heer. Die ziet alles, ons lot ligt in zijn handen en vroeg of laat zullen degenen die zich tijdens hun leven misdragen daar een prijs voor betalen.’
Twee dagen daarna verblijf ik met enkele vrienden in een klein resort dat tegen de jungle aan ligt. Een Europees echtpaar dat vroeger ontwikkelingswerk deed heeft de boerderij in de buurt van Esteli gekocht en omgetoverd tot een paradijsje. Op haar vogel-app identificeert mijn partner 37 vogelsoorten in dertig minuten. Voor ons vertrek de volgende dag maak ik een praatje met de man van het stel. ‘Wij zijn gepensioneerd en hebben een prachtig leven achter de rug’, zegt hij. ‘Dat maakt dat ik me niet zoveel zorgen maak. En hoewel ik mij niet met de politiek bemoei en goede relaties met mijn buren onderhoud, ben ik niet iemand die zijn mond houd als ik geconfronteerd word met dingen die mij niet zinnen. Hier in ons dorp zijn er onlangs twee ondernemers op onduidelijke gronden onteigend, wat maakt dat ik geen enkele zekerheid heb dat ons dit lot bespaard blijft. Maar voorlopig heb ik het hier naar mijn zin, al zou ik er niet over peinzen om onder de huidige omstandigheden opnieuw zo’n avontuur aan te gaan.
Via-via kom ik terecht bij een echtpaar waarvan zowel de man als de vrouw op HBO-niveau een agrarische opleiding hebben genoten. Twintig jaar geleden is de vrouw een week op cursus geweest in Groningen, wat maakt dat zij dierbare herinneringen heeft aan die stad. Op een enorm uitgestrekte boerderij verbouwde zij samen met haar man aubergines, okra’s en andere exotische groenten. Het leeuwendeel van hun producten verkochten zij aan een groothandel die gerund werd door een Cubaan. Maar op een kwade dag was de Cubaan gevlogen, terwijl hij nog voor 50 duizend dollar in het krijt stond bij Osmundo en Leticia. Omdat zij daardoor niet in staat waren om een bankkrediet binnen de gestelde termijn af te lossen, legde de bank beslag op het meest vruchtbare deel van hun boerderij. Dat stuk land verpachtte de bank vervolgens aan een voormalig kolonel van het Nicaraguaanse leger.
Volgens het gedupeerde echtpaar zijn zij het slachtoffer van onrechtmatig handelen van de bank. Om de zaak recht te zetten, namen zij een advocaat in de arm. ‘Omdat de hele procedure nu al twee jaar loopt, vroeg ik hem vorige week wanneer de rechter eindelijk met een vonnis komt’, zegt Osmundo. ‘Antwoordt hij dat hij daar niets over kan zeggen omdat hij dat niet in de hand heeft. ‘Mooie boel’, zei ik hem. ‘Wanneer ik watermeloenen kweek, kan ik je toezeggen dat ik jou die over 48 dagen lever maar wij zijn blijkbaar veroordeeld om in permanente onzekerheid te leven.’
‘Denk maar niet dat die onzekerheid met betrekking tot eigendomsverhoudingen van vandaag of gisteren is’, hoor ik van een vriendin. ‘Wij hadden een koffiebedrijf van ongeveer 50 hectare, waar we een paar jaar niet konden werken omdat het in de jaren tachtig midden in oorlogsgebied lag. Wanneer je er wel heen ging werd je door de contra gedwongen om van alles en nog wat voor ze te kopen en als je daarna in de stad kwam kreeg je gezeik met de sandinisten die jou verdachten van steun aan de contra. We zaten tussen twee vuren, wat maakte dat we de boerderij een paar jaar braak lieten liggen. Die is toen door een groep mensen gekraakt. Toen wij na beëindiging van het gewapend conflict een advocaat in de arm namen om ons rechtmatig bezit te claimen, verkocht één van de bezetters de boerderij een paar dagen voordat de rechter uitspraak deed. En dat proces herhaalde zich daarna nog een keer.
Vorig jaar is de boerderij opgekocht door de Canadian Mining Company voor een bedrag van 4 miljoen dollar. Hoewel wij formeel nog steeds eigenaar zijn van de boerderij, is er geen haar op mijn hoofd die maakt dat ik daar werk ga maken. Inmiddels gaat het om groot geld en worden mijn man en ik morgen dood langs de kant van de weg gevonden als we een poging zouden doen om ons recht te halen.’
Ik deel die ervaringen met een vooraanstaand academicus, die in de lach schiet terwijl hij mij aanhoort. ‘Je ziet hoe mooi ik hier woon maar tegelijkertijd ben ik ervan doordrongen hoe betrekkelijk dat is. Als ik de pech heb dat een hooggeplaatste partijfunctionaris zijn oog op mijn villa laat vallen, kan ik het schudden.’ ‘Maar leidt die onzekerheid met betrekking tot eigendomsverhoudingen er dan niet toe dat niemand hier meer investeert?’, vraag ik hem. ‘Nou, vergeet dat maar. Genoeg mensen met geld en goede connecties investeren hier alsof er niks aan de hand is. Tegelijkertijd verbaas ik me erover hoe sommige ondernemers geen strobreed in de weg wordt gelegd door de dictatuur. Een kwestie van vriendjespolitiek en deals waar je als buitenstaander de vingers niet achter krijgt.’
Overgenomen van Nica Nieuws.
Reactie toevoegen