‘Het Amerika van Trump,’ schreef Charles Blow, een toonaangevende Afro-Amerikaanse journalist, ‘is niet Amerika: niet van vandaag of morgen, maar van gisteren. Het Amerika van Trump is wreed, pervers, regressief, bekrompen en bang. Er is geen hoop; er is geen licht. Het is een enorme uitgestrektheid van duisternis en verlatenheid.’ (The New York Times, 30 januari 2017)
Veel mensen walgen van Trump en zijn witte nationalistische strateeg Steve Bannon, voormalig uitvoerend voorzitter van Breitbart News, een toonaangevende promotor van samenzweringstheorieën en witte racisten. De Princeton-econoom en NYT-columnist Paul Krugman noemt de regering-Trump het ‘Trump-regime van Poetin.’ Maar de poging om Trump te labelen als een marionet van de Russische president Poetin , is een gemakkelijke uitweg voor liberalen, die niet over hun eigen falen of over de daling van de politieke invloed van vakbonden en de arbeidersklasse praten.
Het feit (een scheldwoord voor Trump) is dat de Republikeinse Partij nu onder controle staat van Trump. De officiële leiders, met inbegrip van de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden Paul Ryan, en de leider van de meerderheid in de Senaat Mitch McConnell, zijn aan boord van het Amerika van Trump.
Ze zijn het erover eens dat macht, vooral macht van witten, ‘Amerika weer groot’ zal maken. Afro-Amerikanen, Mexicanen en vooral moslims, zegt Trump, maken Amerika zwak. Veel witte werkende mensen accepteren deze duistere visie op de werkelijkheid die door Trump gepromoot wordt.
Lessen trekken uit Zuid-Afrika
Tijdens de strijd tegen het overheersende witte apartheidsregime in Zuid-Afrika, bedacht het Afrikaans Nationaal Congres (ANC) de term: maak het land ‘onbestuurbaar’. Het ANC en de vrijheidsstrijders wezen het apartheidsregime als onwettig af, omdat het de duidelijke meerderheid van de bevolking van fundamentele politieke vrijheden en mensenrechten uitsloot.
Die strategie – binnen en buiten het land – werkte. Vooral door de toenemende organisatie van Zwarte Zuid-Afrikaanse arbeiders en een krachtige democratische massabeweging, konden de centrale bondgenoten van apartheid, Washington en President Reagan, niet voorkomen dat de zwarte meerderheid de politieke macht greep.
Is dat hier mogelijk?
Sinds de ‘overwinning’ van Trump in het College van Kiesmannen zijn er ongekende protesten door een brede doorsnee van de bevolking. Zij omvatten de grootste betogingen ooit in Washington en andere steden met 3 à 4 miljoen mensen onder het motto ‘National March for Women's Lives’; protesten door indianen in het Standing Rock reservaat; immigratierecht-activisten die ongedocumenteerden verdedigen; en de Beweging voor Black Lives die de weerstand tegen politiegeweld opvoert.
Trump is het bombastische boegbeeld voor de super-rijken die het land regeren. Als de retoriek en het beleid hun belangen beginnen te schaden omdat de meerderheid het presidentschap of het bizarre gedrag van Trump als onwettig ziet, kan het een probleem worden, niet alleen voor de binnenlandse stabiliteit, maar ook voor internationale allianties.
Een historische windwijzer is de zwarte bevolking. Verzet van Afro-Amerikanen, eerst als slaven en vervolgens als tweederangs burgers, stimuleert anderen om terug te vechten. De twee grootste gevechten in de Amerikaanse geschiedenis waren de bewegingen voor de afschaffing van de slavernij en voor beëindiging van de rassenscheidingswetten van Jim Crow. De voorhoederol van Afro-Amerikanen in deze en andere strijd heeft het land gevormd.
‘Mijn Afro-Amerikanen’
De kijk van Trump op Zwarten past bij zijn visie op wat ‘Amerika weer groot maakt.’ Dat is de reden waarom in zijn ogen alle sociale vooruitgang het land tot een ‘ramp’ heeft gemaakt. Hij verwijst naar zijn Zwarte aanhangers als ‘Mijn Afro-Amerikanen’. Hij is neerbuigend, omdat hij Zwarten ziet als minder dan zichzelf en andere witte mensen.
Tegelijkertijd wil hij meer politieterreur gebruiken om het verzet neer te slaan. Het is geen verrassing dat hij de Southside van Chicago als doelwit kiest en praat over het sturen van meer (niet nader gespecificeerde) federale troepen naar de stad.
Trump had op de eerste dag van Black History Month een ontmoeting met Zwarte aanhangers. Hij prees het feit dat er een Afro-Amerikaans Nationaal Museum bestaat en hij prees de grootheid van Frederick Douglass (overleden in 1895). Trump noemde Douglass, ‘iemand die verbazingwekkende dingen heeft gedaan en die meer en meer erkend wordt, merk ik,’ alsof hij nog leeft.
Zo kijkt hij naar alle niet-witte mensen. Er zit voor de eerste keer sinds Ronald Reagan geen enkele Latino in zijn kabinet - ook al zijn ze de grootste minderheid in het land.
In een verklaring van het Witte Huis op de Nationale Holocaust Dag werd niet vermeld dat Joden voor Hitler doelwit van uitroeiing waren. De woordvoerder van Trump zei dat dat met opzet niet vermeld was omdat vele anderen (bijvoorbeeld katholieken) ook door de nazi's werden vermoord. Dit weerspiegelt het antisemitisme van de ‘alt-right’ (extreem rechtse) witte racisten.
Racisme gaat over macht, zoals Malcolm X en veel radicale Zwarte nationalisten en activisten in de jaren ‘60 zeiden. Het maakt niet uit of Trump van Afro-Amerikanen houdt of niet. Witte mensen die het witte ‘eigen volk eerst’ en het nationalisme van Trump of Steve Bannon steunen, weten dat het gaat over een terugkeer naar een tijdperk vóór de burgerrechtenbeweging.
Zwarten – vooral vrouwen – zullen waarschijnlijk in de voorhoede van het nieuwe verzet staan. Het waren Zwarte vrouwen die de grootste NEE-stem aan Trump gaven, de Black Lives Beweging initieerden en een belangrijk leidinggevend onderdeel waren van de mars in januari voor Women's Lives.
Waarom Zwarten naar voren treden
De historische context is belangrijk om te begrijpen waarom Afro-Amerikanen altijd de belangrijkste zorg van de heersende klasse zijn geweest en naar voren traden in strijd waar de hele samenleving van profiteerde.
De grondwet gaf zuidelijke slaven-staten extra stemmen in het College van Kiesmannen. Door slaven toe te voegen aan het totaal (drie vijfde per persoon) kreeg hun stem meer gewicht. De bevolking van het nieuwe land van de 13 staten bestond voor 40% uit slaven. Als de slaven niet meegeteld werden, zouden de noordelijke staten het nieuwe Congres hebben gedomineerd. En natuurlijk, als de slaven-staten die stemmen niet gekregen hadden, zou er waarschijnlijk een burgeroorlog vanuit de zuidelijke staten uitgebroken zijn.
Het College van Kiesmannen maakte het de Verenigde Staten mogelijk te bestaan als eenheidsstaat. Toen de slavernij eenmaal was afgeschaft, zou het oorspronkelijke doel het College van Kiesmannen overbodig gemaakt hebben, maar de machthebbers zagen de waarde van het beperken van het stemrecht van gewone burgers voor de rechtstreekse verkiezing van de president, de machtigste positie in de staat.
Na de Burgeroorlog was de vraag: moeten de bevrijde slaven stemrecht krijgen en zou daarmee de macht in het Zuiden en het hele land verschuiven? Radicale Republikeinen steunden dit; Democraten, ook in het Noorden, waren tegen volledige gelijkheid. Lincoln begreep dit en dat is de reden waarom hij, zelfs tijdens de Burgeroorlog, de vrijheid voor slaven tot alleen de rebellerende staten beperkte.
Lincoln was tegen de slavernij, maar probeerde slavenhouders te sussen met compensatie. Frederick Douglass vertrouwde Lincoln aanvankelijk niet. Lincoln ontmoette Douglass voor het eerst in 1864 in het Witte Huis. Douglass kwam binnen via de voordeur, een revolutionaire gebeurtenis in die tijd. Toen Lincoln zijn steun zocht in de oorlog, was een issue voor Douglass het feit dat Zwarte soldaten minder betaald kregen dan blanke soldaten.
Het duurde lange tijd voor presidenten de deur van het Witte Huis openden voor Afro-Amerikanen. President Teddy Roosevelt (1901-1909) was de eerste president die een Afro-Amerikaan – Booker T. Washington – in 1901 kort na zijn inauguratie uitnodigde voor een diner in het Witte Huis. De verontwaardiging daarover bracht hem ertoe dat nooit meer te doen.
Franklin Roosevelt heeft nooit een Afro-Amerikaan voor vergaderingen of officiële gebeurtenissen in het Witte Huis uitgenodigd, hoewel Eleanor Roosevelt tegen racisme was, alleen Zwarte bedienden inhuurde en Zwarte leiders ontmoette. De electorale basis van Roosevelt bestond onder andere uit Dixiecrats (zuidelijke Democraten, die zich in 1948 in het verzet tegen het beleid van de Democraten om de burgerrechten uit te breiden van de partij afscheidden); het is opmerkelijk dat zijn New Deal-beleid effectief veel Afro-Amerikanen buitensloot omdat hij weigerde op te komen tegen racistische wetten.
Na de Olympische Spelen van Berlijn in 1936, werden de witte Amerikaanse atleten uitgenodigd om Roosevelt te ontmoeten. Een dergelijke uitnodiging werd niet gedaan aan Afro-Amerikaanse atleten zoals Jesse Owens, die vier gouden medailles had gewonnen. Een alom geloofde mythe over de Spelen van 1936 was dat Hitler Owens had afgesnauwd, iets dat nooit gebeurd was. Owens zei: ‘Hitler heeft mij niet afgesnauwd – het was onze president die me afsnauwde. De president heeft me niet eens een telegram gestuurd.’ (Wikipedia) Roosevelt weigerde ook om dezelfde reden om een wetsvoorstel tegen lynchen te steunen.
Immigratie en Afro-Amerikanen
Afro-Amerikanen zijn voor het grootste deel geen nakomelingen van ‘immigranten.’ Die woorden ‘wij zijn een natie van immigranten’ mist de bredere en diepere betekenis van het institutioneel racisme en witte suprematie. (Immigranten uit de Afrikaanse landen Libië, Somalië en Soedan zijn opgenomen in het anti-moslim verbod van Trump. De immigranten die hier wonen, worden echter eerst beschouwd als Afro-Amerikanen en als zodanig behandeld.)
Trump is de laatste in een lange rij presidenten die neerbuigend zijn naar degenen die niet op hen lijken. De heersende elite heeft altijd die kijk op witte macht en houding ten opzichte van Afro-Amerikanen (en andere minderheden) gedeeld.
President Obama was een onverwachte onderbreking van dit racistische verleden. Zelfs witte mensen die vóór hem stemden hoopten dat de kwestie van ras en racisme naar de geschiedenis zou worden verwezen. In plaats daarvan, nam het racisme toe in het tijdperk Obama.
Het daadwerkelijke beleid van Obama was mainstream Democratisch en Republikeins. Hij deed weinig rechtstreeks voor Afro-Amerikanen. Desondanks zien hardcore witte racisten Amerika als een ‘blank land’ dat ondermijnd is door ‘de ander.’ Obama's ‘kleurenblinde’ benadering van het racisme heeft hen niet vermurwd.
Na de Burgeroorlog wonnen voormalige slaven voor een korte periode van 10-15 jaar wat echte vrijheid en konden stemmen. Sommigen werden zelfs verkozen. Maar de contrarevolutie tegen het 13e, 14e en 15e Amendement draaide die vooruitgang terug.
Slavernij als systeem kwam nooit meer terug. Het was minder efficiënt en rendabel dan loonslavernij. Maar Zwarten kregen geen gelijk loon. Witte arbeiders geloofden ten onrechte dat hun situatie verbeterde als gevolg van de super-uitbuiting van Afro-Amerikaanse arbeid.
Het duurde 100 jaar om het stemrecht in het Zuiden na het afschaffen van de slavernij terug te krijgen. Zo'n 50 jaar na het herwinnen van het stemrecht, wordt het opnieuw onderdrukt; burgerrechten worden aangevallen.
Het itte ‘eigen volk eerst’ is weer in opkomst en onder de regering-Trump schaamtelozer dan ooit. Er worden systematisch stappen voorbereid om stemrecht te onderdrukken zoals na de Reconstructie gebeurde, en nu na het presidentschap van Obama.
Verzet is de sleutel
De massale protesten laten zien dat Afro-Amerikanen, vrouwen en anderen weten dat het kiesstelsel niet de oplossing is voor institutionele discriminatie in het echte leven.
Hoewel Trump en zijn witte nationalistische adviseurs en begeleiders decreten, het Congres en het Hooggerechtshof proberen te gebruiken om een nieuwe presidentiële dictatuur op te leggen, is het publiek niet klaar om toe te geven. Maar terwijl een meerderheid tegen racistisch en anti-immigratie beleid is, zijn gevoelens alleen niet genoeg om rechts te stoppen.
De heersende klasse weet dat de controle over de staat afhangt van de publieke acceptatie van het bestaande systeem. Immorele en onrechtvaardige wetten en decreten van Trump en zijn achterban moeten bestreden worden met burgerlijke ongehoorzaamheid – de actieve, publieke en opvallende schending van de wet om een verandering in de wet of de openbare orde te bewerkstellingen. Het was het doel van de burgerrechtenbeweging om rassenscheidingswetten te schenden om Federale actie en fundamentele verandering te forceren.
Congreslid en burgerrechtenleider John Lewis van Georgia zei dat Trump een onwettige president is. Trump antwoordde boos dat Lewis nooit iets bereikt heeft en zijn ‘district moet opknappen.’
Een autoritaire president zal altijd de schuld geven aan degene die hij vreest als de vijand. Hij pakt eerst de ‘fake media’ aan, daarna alle critici. Voor de strijd om het regime van Trump te verslaan, zal dezelfde vastberadenheid nodig zijn als die van eerdere generaties.
Doel van de tegenstanders, waaronder radicaal links, zou moeten zijn om het presidentschap van Trump onbestuurbaar te maken. In die strijd is revolutionaire verandering mogelijk.
Dit artikel werd gepubliceerd op de website van Solidarity, Against the Current, en is vertaald door redactie Grenzeloos.
Reactie toevoegen