Dit is deel 5 van een serie artikelen over oorzaken en gevolgen van het afglijden van het wereldwijde kapitalisme naar een tijdperk waarin infectieziekten steeds vaker voorkomen. Mijn opvattingen zijn onderhevig aan voortdurende discussie en toetsing in de praktijk. Ik kijk uit naar jullie commentaar, kritiek en correcties. Hier zijn deel 1, deel 2, deel 3 en deel 4 te lezen.
Het wereldwijde voedselsysteem is een langzaam voortschrijdende ramp, maar het is niet kapot. Het werkt precies zoals een kapitalistisch voedselsysteem behoort te werken: het breidt zich voortdurend uit en concentreert de rijkdom in een paar machtige monopolies, terwijl alle sociale en milieukosten op de samenleving worden afgewenteld. -Eric Holt-Giménez [1]
Afgelopen maart meldde Cal-Maine Foods, de grootste eierproducent in de VS, dat kippen in een van zijn eierfabrieken in Texas waren besmet met Highly Pathogenic Avian Influenza Type A – beter bekend als Vogelgriep. Om verspeiding van de ziekte te voorkomen slachtte het bedrijf 1,6 miljoen kippen. Dat was slechts de laatste massale ruiming in de huidige vogelgriepepidemie – meer dan 100 miljoen gekweekte vogels en talloze wilde vogels in de VS en Canada zijn gestorven sinds begin 2022. [2]
In de hele VS exploiteert Cal-Maine 42 'productiefaciliteiten' waarin 44 miljoen kippen meer dan 13 miljard eieren per jaar leggen. In 2023 had het bedrijf een brutowinst van 1,2 miljard dollar op een omzet van 3,1 miljard dollar. [3] In die context is het verlies van 1,6 miljoen kippen in Texas een klein ongemak – vooral omdat de Amerikaanse overheid (als reactie op de lobby van de agro-industrie) betaalt voor vogels die worden geslacht bij vogelgriepuitbraken. Miljoenen dode kippen zijn een kostenpost voor het zakendoen, en geen grote.
De benaming van virussen
Er zijn vier typen griepvirussen, A, B, C en D. Type A komt het meest voor en veroorzaakt de ernstigste symptomen. Subtypes met verschillende kenmerken en effecten worden genoemd naar de eigenschappen van de Hemagglutinine (H) en Neuraminidase (N) eiwitten op hun oppervlak. A (H7N2) is bijvoorbeeld een influenza A-virussubtype met de H-7- en N-2-eiwitten. Er zijn meer dan 130 type A-subtypes geïdentificeerd en elk daarvan komt voor in meerdere vormen, die Clades of Groepen worden genoemd.
Influenzavirussen worden al eeuwenlang gedragen door watervogels zonder dat de vogels er ziek van worden. Maar toen een variant met de naam H5N1 in 1996 oversprong op gekweekte eenden in Zuid-China, ontwikkelde het virus zich snel tot een vorm die zowel zeer besmettelijk als dodelijk is voor pluimvee. Die versie sprong vervolgens over naar wilde vogels en bleef muteren terwijl het zich over de hele wereld verspreidde. De ziekte treft voornamelijk pluimvee, maar tussen 2003 en 2019 werden 861 menselijke gevallen gemeld in 17 landen, en 455 van de patiënten stierven. [4]
Een influenzavariant die voor het eerst opdook bij varkens in de Verenigde Staten en Mexico in 2009 ging verder met het infecteren van miljoenen mensen wereldwijd, waarbij tussen de 150.000 en 575.000 mensen omkwamen.
Sinds het einde van de jaren 1990 is een nieuwe en zeer muterende variant van H5N1 de belangrijkste oorzaak van vogelgriep in Europa, Afrika, Azië en Noord-Amerika, verantwoordelijk voor miljoenen doden onder pluimvee. In april 2024 meldde het Amerikaanse ministerie van Landbouw dat het voor het eerst melkvee had besmet. Op 8 mei meldden de Centra voor Ziektebestrijding en -preventie (CDC) dat 36 melkveestapels in 9 staten waren getroffen door H5N1. Dat is echter zeker een onderschatting, omdat veel exploitanten weigeren vee te testen of infecties te melden.
Een zuivelarbeider in Texas is het eerste bekende voorbeeld van H5N1-overdracht van zoogdier op mens. Maar ook hier zijn andere gevallen mogelijk niet gemeld, vooral omdat de menselijke symptomen van deze griep mild en van korte duur zijn. Het risico voor de menselijke gezondheid wordt op dit moment als laag ingeschat, maar zoals epidemiologen Michael Mina en Janika Schmitt aangeven 'betekent ongecontroleerde overdracht onder vee dat het virus steeds vaker mensen treft. Elke blootstelling van mensen biedt op zijn beurt een kans op nieuwe mutaties die overdracht van mens op mens mogelijk kunnen maken. ... Hoewel het risico op een H5N1-pandemie op dit moment laag is, kunnen de gevolgen van niets doen catastrofaal zijn.' [5]
Griepfabrieken
Tot het derde kwart van de 20e eeuw zou een vogelgriepvirus dat oversprong op een gedomesticeerde kip of een varken snel op een dood spoor zijn beland. Bijna alle kippen werden gefokt op familieboerderijen in koppels van enkele tientallen dieren; 400 was een heel grote koppel. Varkens werden in veel kleinere aantallen gehouden. Dus zelfs als het virus zeer besmettelijk was, zou het al snel geen nieuwe gastheren meer hebben om te besmetten.
Dat veranderde met wat wel 'de meest ingrijpende verandering van de relatie tussen dier en mens in 10.000 jaar' [6] wordt genoemd: de snelle uitbreiding van geconcentreerde veevoederbedrijven (CAFO's), beter bekend als megastallen.
Vandaag de dag controleert een handvol gigantische bedrijven de productie van vleeskuikens (kippen die worden gefokt voor het vlees) en leghennen (kippen die worden gehouden voor de eieren). In een gemiddelde fabriek zitten honderdduizenden kippen opeengepakt in gebouwen zonder ramen en met weinig bewegingsruimte. Tegen het einde van de 20e eeuw was de pluimvee-industrie in Noord-Amerika volledig getransformeerd en de methodes werden op grote schaal gekopieerd, vooral in Zuidoost-Azië en China.
De varkenshouderij transformeerde nog sneller, beginnend in de jaren 1990.
In 1992 werd minder dan een derde van de varkens in de VS gefokt op boerderijen met meer dan tweeduizend dieren, maar in 2004 kwamen vier op de vijf varkens van een van die gigantische bedrijven en in 2007 was dat zelfs 95 procent. Een analyse van Food & Water Watch toonde aan dat tussen 1997 en 2007 elke dag 4.600 varkens werden toegevoegd aan een fabrieksboerderij, waardoor het totaal steeg tot meer dan 62 miljoen. [7]
Wereldwijd wordt driekwart van alle koeien, kippen, varkens en schapen gehouden in gesloten industriële faciliteiten. In de Verenigde Staten is het aandeel van megastallen veel hoger, waaronder meer dan 99 procent voor kippen en 98 procent voor varkens.
De vogels en andere dieren in deze industriële systemen zijn gefokt om snel te groeien, om constante hoeveelheden vlees of eieren te produceren met een minimum aan voerverbruik. Door op winst gerichte fokprogramma's heeft commercieel pluimvee meer dan de helft van de genetische diversiteit van hun wilde voorouders verloren. [8] Megastallen worden bevolkt door genetisch identieke dieren die hetzelfde reageren op nieuwe infecties: een virus dat één dier ziek maakt, kan hetzelfde doen bij de anderen zonder verdere mutaties. Als één kip in een megastal vogelgriep krijgt, zullen de meeste anderen binnen een paar dagen sterven.
Als je een machine zou willen bouwen om pandemieën te creëren, zou je nauwelijks iets beters kunnen vinden dan het systeem van de fabrieksboerderij. Zoals Rob Wallace schrijft, 'Onze wereld wordt omringd door steden van miljoenen monocultuur varkens en pluimvee die naast elkaar worden geperst, een ecologie die bijna perfect is voor de evolutie van meerdere virulente griepstammen.' [9]
Hoe onbedoeld ook, de hele productielijn is georganiseerd rond praktijken die de evolutie van de virulentie van ziekteverwekkers en de daaropvolgende overdracht versnellen. Het kweken van genetische monoculturen – voedseldieren en planten met bijna identieke genomen – verwijdert immuunhaarden die in meer diverse populaties de overdracht vertragen. Ziekteverwekkers kunnen nu gewoon snel evolueren rond de alledaagse gastheer-immuungenotypes. Ondertussen onderdrukken overvolle ruimtes de immuunrespons.
Grotere populaties van boerderijdieren en de dichtheid van megastallen vergemakkelijken een grotere overdracht en terugkerende infecties. Een hoge verwerkingscapaciteit, onderdeel van elke industriële productie, zorgt voor een voortdurend vernieuwde aanvoer van ziekteverwekkers op stal-, boerderij- en regionaal niveau, waardoor de rem op de evolutie van de dodelijkheid van ziekteverwekkers wordt opgeheven. Het samen huisvesten van veel dieren beloont de stammen die zich het beste door hen heen kunnen branden. Het verlagen van de slachtleeftijd – tot zes weken bij kippen – selecteert waarschijnlijk op ziekteverwekkers die robuustere immuunsystemen kunnen overleven. [10]
Op dezelfde manier concludeerde een multidisciplinaire werkgroep, gesponsord door de non-profit Raad voor Landbouwwetenschap en Technologie:
Een belangrijke impact van moderne intensieve productiesystemen is dat ze een snelle selectie en versterking mogelijk maken van ziekteverwekkers die voortkomen uit een virulente voorouder (vaak door subtiele mutatie), waardoor er een toenemend risico is op het binnendringen en/of verspreiden van ziektes. ... Eenvoudig gezegd, door de Veehouderij Revolutie neemt het wereldwijde risico op ziekten toe. [11]
De versnelde opkomst van zoönosen is onlosmakelijk verbonden met de industrialisatie van pluimvee, varkens en ander vee, die zelf onlosmakelijk verbonden is met de expansiedrift van het kapitaal, ongeacht de schade die het aanricht. Jaarlijkse winsten van 4,9 miljard dollar (Cargill), 4,4 miljard dollar (JBS Foods) en 4,1 miljard dollar (Tyson Foods), [12] zijn alleen mogelijk omdat ze de kosten van pandemieën en vervuiling afwentelen op de maatschappij als geheel. Zolang megastallen een dergelijk rendement genereren, zullen ze epidemische ziekten blijven behandelen als een aanvaardbare kostenpost.
Agribusiness, zegt Rob Wallace, is een strategische alliantie aangegaan met griep. Big Food is in oorlog met de volksgezondheid en de volksgezondheid is aan het verliezen. [13]
[Wordt vervolgd].
Noten
[1] Eric Holt-Giménez, Can We Feed the World without Destroying It?, Global Futures (Cambridge, UK ; Medford, MA: Polity Press, 2018), 86.
[2] Andrew Jacobs, 'A Cruel Way to Control Bird Flu? Poultry Giants Cull and Cash In,' The New York Times, 2 april 2024, sec. Science.
[3] Cal-Maine Foods, '3Q 2024 Investor Presentation.'
[4] Centers for Disease Control and Prevention, 'Highlights in the History of Avian Influenza (Bird Flu),' Centers for Disease Control and Prevention, 8 juli 2022.
[5] Michael Mina en Janika Schmitt, 'How to Stop Bird Flu From Becoming the Next Pandemic,' TIME, 9 mei 2024.
[6] Michael Greger, Bird Flu: A Virus of Our Own Hatching (New York: Lantern Books, 2006), 109-10.
[7] Wenonah Hauter, Foodopoly: The Battle over the Future of Food and Farming in America (New York: New Press, 2012), 171.
[8] William M. Muir et al., 'Genome-Wide Assessment of Worldwide Chicken SNP Genetic Diversity Indicates Significant Absence of Rare Alleles in Commercial Breeds,' Proceedings of the National Academy of Sciences 105, no. 45 (11 november 2008): 17312-17.
[9] Rob Wallace, Big Farms Make Big Flu: Dispatches on Infectious Disease, Agribusiness, and the Nature of Science (New York: Monthly Review Press, 2016), 38.
[10] Rob Wallace et al., 'COVID-19 and Circuits of Capital,' Monthly Review 72, no. 1 (1 mei 2020): 1-15.
[11] Council for Agricultural Science and Technology, 'Global Risks of Infectious Animal Diseases,' Issue Paper, februari 2005, 6.
[12] Warren Fiske, '‘Big Four’ Meat Packers Are Seeing Record Profits,' Politifact, 30 juni 2022.
[13] Wallace, Big Farms Make Big Flu, 11; 'COVID-19 and Circuits of Capital,' 12.
Dit artikel stond op Climate&Capitalism. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.
Reactie toevoegen