Hoe verder in Libië?

Wie vormen de Libische oppositie? Sommige mensen wijzen op het gebruik van de oude, monarchistische vlag door de rebellen.
Die vlag is geen blijk van steun voor de monarchie maar wordt gebruikt omdat het de vlag was die Libië invoerde nadat het zich losmaakte van Italië. Deze vlag is een alternatief voor de groene vlag die door Gadaffi ingevoerd werd. De driekleur symboliseert geen nostalgie voor de monarchie maar voor de meeste mensen staat zij voor de drie regio's van Libië en de maansikkel en ster zijn ook terug te vinden op de vlaggen van de Algerijnse, Turkse en Tunesische republieken.
Dus wie vormen de oppositie? Zoals in alle andere bewegingen die momenteel de regio in beroering brengen is de Libische oppositie zeer heterogeen. Wat hen verenigt is het afwijzen van de dictatuur en het verlangen naar democratie en mensenrechten. Maar hun ideeën voor de langere termijn lopen sterk uiteen. In Libië in het bijzonder is er sprake van een mix van mensenrechtenactivisten, voorstanders van democratie, intellectuelen, tribale leiders en islamitische krachten – een zeer brede coalitie. De meest prominente politieke kracht is de 'Jeugd van de revolutie van zeventien januari': hun platform is democratisch, ze eisen een onafhankelijke justitie, politieke vrijheden en vrije verkiezingen. Daarnaast omvat de Libische oppositie delen van de regering en de strijdkrachten die de zijde van de rebellen hebben gekozen – iets dat je niet zag in Tunesië of Egypte. De Libische oppositie is dus een zeer gemengd geheel en er is geen reden om hen anders te behandelen dan de bewegingen elders in de regio.

Speelde Gadaffi ooit een progressieve rol?
Toen hij in 1969 aan de macht kwam was hij een late vertegenwoordiger van de golf van Arabisch nationalisme die volgde op de Tweede Wereldoorlog en de Nakba van 1948. Hij probeerde de Egyptische leider Gamal Abdel Nasser, die hij zag als een model en inspirator, te imiteren: hij verving de monarchie door een republiek, wierp zich op als een verdediger van Arabische eenheid, sloot de Amerikaanse luchtmachtbasis op Libisch grondgebied en voerde sociale hervormingen door.
Vandaar vervolgde het regime zijn eigen koers, steeds radicaler, geïnspireerd door een soort 'islamitisch maoïsme'. In de late jaren zeventig werd zo'n beetje alles genationaliseerd. Gadaffi beweerde directe democratie ingevoerd te hebben en veranderde de naam van het land van een republiek in 'staat van de massa's' (Jamahiriya). Zijn claim een soort socialistische utopie verwezenlijkt te hebben overtuigde slechts weinigen. Zijn 'revolutionaire comités' waren in wezen delen van het staatsapparaat, net als de veiligheidsdiensten. Tegelijkertijd speelde hij een zeer reactionaire rol door het nieuw leven inblazen van stammenstructuren als middel om zelf aan de macht te blijven. De keuzes in zijn buitenlandse beleid werden steeds idioter en de meeste Arabieren vinden hem krankzinnig.
Toen de Sovjet-Unie in crisis kwam liet Gadaffi zijn socialistische claims vallen en opende hij het land voor westerse ondernemingen. Hij beweerde dat deze economische liberalisering gepaard zou gaan met politieke hervormingen maar dit was een loze belofte. Toen de Verenigde Staten in 2003 Irak binnenvielen, zogenaamd op zoek naar 'massavernietigingswapens', begon Gadaffi zich zorgen te maken dat hij de volgende zou zijn en maakte hij een verrassende draai: plotsklaps transformeerde Libië van een schurkenstaat naar een nauwe bondgenoot van het westen. In het bijzonder werkte Gadaffi samen met de VS, dat hij bijstond in de zogenaamde 'war on terror', en met Italië dat hij hielp met het vuile werk van het tegenhouden van immigranten op weg van Afrika naar Europa.
Al deze tijd was Gadaffi's regime een dictatuur. In zijn laatste fase verloor zijn regime elk progressief of anti-imperialistisch spoor het ooit gehad mocht hebben. Het dictatoriale karakter van zijn regime blijkt uit de gewelddadige reactie op de protesten. Er werd geen enkele poging gedaan de bevolking enige democratische ruimte te geven. In een nu beroemde, tragikomische speech verklaarde hij tegen de demonstranten dat 'wij centimeter voor centimeter zullen oprukken, huis voor huis, steeg voor steeg...we zullen jullie in jullie kasten vinden en noch genade noch mededogen tonen'. Dat hoeft niet als een verbazing te komen, Gadaffi was de enige Arabische heerser die het de Tunesiërs verweet hun dictator Ben Ali verjaagd te hebben: dat was volgens hem de beste leider die Tunesiërs zouden kunnen hebben.
Gadaffi nam zijn toevlucht tot geweld en beweerde dat Al Qaida de demonstranten verslaafd had gemaakt aan drugs door hallucinogene middelen in hun koffie te doen. Al Qaida de schuld geven van de opstand was een poging westerse steun te krijgen. Indien Rome of Washington hulp hadden aangeboden, had Gadaffi deze met beide handen aangenomen, dat staat vast. Gadaffi heeft laten blijken bitter teleurgesteld te zijn in zijn maatje Berlusconi waar hij zo graag mee feestte en klaagt dat ook zijn andere westerse 'vrienden' hem in de steek hebben gelaten. De laatste jaren had Gadaffi vriendschap gesloten met westerse establishment figuren die, in ruil voor een mooie beloning, bereid waren het risico te nemen om voor gek versleten te worden door hem te omarmen. Anthony Giddens, het theoretische brein achter Tony Blair's 'derde weg' stapte in 2007 in de voetsporen van zijn discipel: hij bezocht Gadaffi in Libië en schreef een artikel in de Britse krant The Guardian waarin hij verklaarde dat Libië aan het hervormen was en op weg was om het 'Noorwegen van het Midden-Oosten' te worden.

Hoe beoordeel jij resolutie 1973 van de VN veiligheidsraad?
De resolutie is op zo'n wijze verwoord dat het de vraag om een no-fly zone van de rebellen in aanmerking neemt en hier een antwoord op lijkt te zijn. De oppositie heeft uitdrukkelijk gevraagd om een no-fly zone, op voorwaarde dat er geen buitenlandse troepen ingezet worden op Libisch grondgebied. Gadaffi wordt gesteund door de meerderheid van de elitetroepen en beschikt over vliegtuigen en tanks: de no-fly zone zou zijn grootste militaire voordeel neutraliseren. Dit verzoek van de oppositie vind weerklank in de tekst van de resolutie die VN-lidstaten het recht geeft om 'alle noodzakelijke maatregelen te nemen om burgers, en gebieden bewoont door burgers, die het risico lopen aangevallen te worden door het Libische regeringsleger, te beschermen' en sluit een buitenlandse bezettingsmacht op Libisch grondgebied uit. De resolutie is een 'verbod op alle vluchten in het Libische luchtruim teneinde burgers te helpen beschermen'.
Deze formulering vormt geen garantie tegen imperialistisch gebruik. Het doel van de operatie, zo wordt geclaimd, is het beschermen van burgers en niet 'regime change': het oordeel of een actie aan deze criteria voldoet wordt niet overgelaten aan de rebellen of zelfs aan de VN Veiligheidsraad maar aan de landen die ingrijpen. Maar gezien de tijdsdruk om het bloedbad dat onvermijdelijk zou volgen op een inname van Benghazi door de troepen van Gadaffi te voorkomen en het ontbreken van elk alternatief om de bevolking te beschermen kan niemand redelijkerwijs tegen de resolutie zijn. Het is begrijpelijk dat sommige staten zich van stemming onthielden om, zonder verantwoordelijkheid te nemen voor een dreigend bloedbad, hun verzet en/of ongenoegen over het ontbreken van adequate supervisie te laten blijken.
Olie is natuurlijk een factor die aanwezig is in de westerse opstelling. Het westen vreest een langdurig conflict. Een grootschalig bloedbad zou hen dwingen Libische olie te boycotten en dit zou de olieprijs opdrijven, juist op het moment dat gezien de toestand van de wereldeconomie, dit grootschalige negatieve gevolgen zou hebben. Sommige landen, de VS inclusief, handelen met tegenzin. Alleen Frankrijk was enthousiast voorstander van ingrijpen: dat zou best iets te maken kunnen hebben met het feit dat Frankrijk, in tegenstelling tot Duitsland dat zich van stemming onthield, en Groot-Brittannië en bovenal Italië een belangrijk aandeel heeft in de Libische olie-industrie en hoopt in een post-Gadaffi tijdperk een nog groter aandeel te kunnen claimen.
We weten allemaal dat de westerse mogendheden dubbelhartig zijn. Toen in 2008-2009 bijvoorbeeld burgers in de Gazastrook gebombardeerd worden was dat geen aanleiding tot bezorgdheid, ook al werden honderden burgers gedood door Israëlische oorlogsvliegtuigen in een operatie die deel uitmaakte van een illegale bezetting. En dan is er nog het feit dat de VS hun cliënten-regime in Bahrein, waar het een belangrijke marinebasis heeft, toestaat met hulp van andere Amerikaanse vazallen in de regio met geweld de protesten te onderdrukken.
Het blijft echter een feit dat als Gadaffi zijn militaire offensief door zou kunnen zetten en Benghazi zou innemen, een bloedbad onvermijdelijk zou zijn. De bevolking verkeert duidelijk in gevaar en er is geen geloofwaardige, alternatieve manier om hen te beschermen. Het is onmogelijk om in naam van anti-imperialistische principes tegen maatregelen te zijn die een slachtpartij onder burgers voorkomen. We zijn ons allemaal bewust van de rol van de politie en de dubbele standaarden in burgerlijke staten maar je kunt iemand die op het punt staat verkracht te worden en geen alternatief heeft, ook niet op basis van anti-kapitalistische principes verwijten de politie te roepen.
Al met al moeten we, zonder ons tegen de no-fly zone uit te spreken, onverzettelijk en waakzaam blijven en de handelingen van de betrokken staten volgen om zeker te zijn dat ze niet meer doen dan het beschermen van burgers, zoals voorzien in de VN veiligheidsraad resolutie. Toen ik beelden zag van de viering in Benghazi van de resolutie zag ik een grote poster met in het Arabisch de tekst; 'geen buitenlandse interventie'. De mensen daar maken een onderscheid tussen een buitenlandse interventie, waar zij grondtroepen onder verstaan, en een beschermende no-fly zone. Ze zijn tegenstander van buitenlandse troepen. Ze zijn zich goed bewust van de risico's en slim genoeg om de westerse mogendheden niet te vertrouwen. Ik denk dus dat men vanuit een anti-imperialistisch perspectief de no-fly zone niet kan en niet mag veroordelen aangezien er geen geloofwaardig alternatief is om de bedreigde bevolking te beschermen. De Egyptische regering zou wapens leveren aan de rebellen – dat is prima – maar dat alleen zou Benghazi niet gered hebben. Maar ik herhaal dat we zeer kritisch moeten zijn over de keuzes van de westerse mogendheden.

Wat staat er nu te gebeuren?

Dat is moeilijk te zeggen. De resolutie van de VN veiligheidsraad roept niet op tot 'regime change' maar gaat over het beschermen van burgers. De toekomst van Gadaffi's regime is onzeker. De sleutel is of in het westen van Libië, inclusief Tripoli, de opstand opnieuw zal uitbreken en het leger zal desintegreren. Als dat gebeurt, is het snel gedaan met Gadaffi. Maar als het regime het westen onder controle houdt zal het land in wezen verdeelt zijn, ook al bevestigt de resolutie de territoriale integriteit en nationale eenheid van Libië. Misschien dat het regime hiervoor kiest aangezien het zonet een staakt-het-vuren afkondigde. In dit geval stevenen we af op een langdurige patstelling, met Gadaffi in het westen en de oppositie in het oosten. Het zal natuurlijk tijd kosten voordat de oppositie de Egyptische wapens kan gebruiken om Gadaffi militair te verslaan. Gezien het Libische landschap zal deze strijd het karakter hebben van een conventionele oorlog, een oorlog die zich uitstrekt over grote afstanden. Het vervolg is moeilijk te voorspellen. Het meest belangrijke is dat we de overwinning van de Libische democratische opstand moeten steunen. Als Gadaffi de beweging verslaat zal dat een zware tegenslag zijn voor de revolutionaire golf die momenteel over het Midden-Oosten en Noord Afrika gaat.

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop