Internationalisme, anti-imperialisme en de oorsprong van kampisme II

Dit is het tweede deel van een serie van twee artikelen over kampisme. Het eerste deel vind je hier. [leestijd 11 minuten]

Kampisme vandaag de dag

De belangrijkste gebeurtenis die aan de basis lag van de opkomst van het hedendaagse kampisme was de ineenstorting van de Sovjet-Unie tussen 1989 en 1992. Als men het communistische kamp van de Sovjet-Unie niet langer kon steunen, welke kracht kon men dan nog steunen tegen het kapitalisme? De derde wereld theorie bood voor sommigen een antwoord: men kon de arme, donkere naties van het Zuiden steunen in hun strijd tegen het imperialisme van de rijke, witte naties van het Noorden.

In deze duidelijk gespleten wereld, zo redeneerden de kampisten, moest men aan de kant staan van de regeringen die de proletarisch-boerenwereld regeren, een wereld van zwarte en bruine werkende mensen die strijden tegen de kapitalistische machten van de rijkere witte wereld. De kapitalistische en imperialistische naties van het Noorden van de Wereld, inclusief Australië en Nieuw Zeeland, allemaal wit behalve Japan, Zuid Korea, Singapore en Taiwan, buitten de boeren-proletarische naties van het Zuiden van de Wereld, allemaal bestaande uit gekleurde mensen, uit en onderdrukten ze.

De witte kapitalistische mogendheden waren per definitie imperialistisch en de proletarisch-boeren naties, bestaande uit gekleurde mensen, waren, zo redeneerden de kampisten, inherent anti-imperialistisch. Op deze manier kon een land als Iran, dat nooit een socialistische regering heeft gehad, of de dictatuur van de familie Assad in Syrië, worden gerekend tot de anti-imperialistische naties. Het is duidelijk dat deze opvatting de neiging heeft de klassentegenstellingen binnen zowel de kapitalistische als de zogenaamde proletarisch-boerenwereld te bagatelliseren of volledig te negeren. Voor de kampisten is het kamp dus belangrijker dan de klasse.

Veel oudere, voormalige linksen  die vandaag de dag kampist zijn, hebben deze denkwijze, die haar oorsprong vindt in maoïstische of Derde Wereld-begrippen, overgenomen. Sommige van deze politieke analisten en activisten, die zichzelf vandaag de dag nog steeds als links beschouwen, hebben de neiging om alle kwesties ondergeschikt te maken aan het imperialisme, met als argument dat het imperialisme de belangrijkste en vrijwel de centrale kwestie is.

Als een staat zich verzet tegen de Verenigde Staten, dan is hij per definitie anti-imperialistisch, zodat het eigen politieke, economische en sociale systeem van zijn regering irrelevant is voor dat belangrijkste wereldconflict, dat van het imperialisme. Bovendien mogen de problemen van de zogenaamde anti-imperialistische staten niet worden onderzocht of bekritiseerd, omdat dat de steun voor het anti-imperialistische kamp en haar strijd tegen de Verenigde Staten en haar bondgenoten zou kunnen verzwakken.

De kampisten van vandaag zullen dus niet spreken over de autoritaire en onderdrukkende politieke machten of de uitbuitende economische systemen van wat zij beschouwen als de 'anti-imperialistische naties,' zoals Rusland, China of Cuba, of van Iran of Syrië. De kampisten staan zelfs nog vijandiger tegenover het idee dat men het klassenkarakter, het regeringsstelsel en de economische regimes van belegerde naties als Venezuela of Nicaragua zou moeten onderzoeken. Het ter discussie stellen van deze regeringen, zo redeneren ze, is het helpen van het VS imperialisme. Dus wordt het traditionele marxisme, gebaseerd op het analyseren van de politieke economie, sociale klassen, klassenstrijd en onderdrukking in een land enzijn internationale betrekkingen, verworpen.

Dezelfde mensen hebben ook de neiging om imperialisme te definiëren als alleen het imperialisme van de VS, waarbij de praktijken van andere imperialistische naties en hun daden worden genegeerd of terzijde worden geschoven. Aangezien in de ogen van deze activisten de Verenigde Staten overal de enige of verreweg de dominante imperiale macht zijn, definiëren ze vervolgens naties die zich tegen de Verenigde Staten verzetten – zoals Rusland, China, Iran of Syrië – als anti-imperialistische naties. En nadat ze deze naties als anti-imperialistisch hebben gedefinieerd, worden ze vaak de verdedigers van de regeringen van deze naties, ook al zijn het autoritaire regeringen die kapitalistische landen besturen. Ze zullen deze naties zelfs 'socialistische' of 'democratische' kenmerken toedichten die hun regeringen in feite niet hebben.

De logica is ongeveer als volgt: X is een vijand van de Verenigde Staten, daarom is X anti-imperialistisch, daarom steunen we het en omdat het anti-imperialistisch is, moet het wel progressief zijn. Hieruit volgt dat elke kritiek op land X reactionair is. Mensen die kritiek hebben op een anti-imperialistisch land als X moeten wel aan de kant van het imperialisme staan. Dus, bijvoorbeeld, aangezien de Verenigde Staten een imperialistische mogendheid is en China zich verzet tegen de Verenigde Staten, dan moet China progressief zijn (sommigen zullen zelfs zeggen socialistisch). Dus, zo luidt het argument, zij die kritiek hebben op China omdat het 1,5 miljoen Oeigoeren in concentratiekampen heeft gestopt of de democratische beweging in Hong Kong heeft verpletterd, moeten wel gelieerd zijn aan de regering van de Verenigde Staten en zijn objectief gezien pro-imperialistisch. Dat is de logica van de kampisten.

Kampisten beweren dat degenen die kritiek hebben op de zogenaamde anti-imperialistische naties (Rusland, China, enzovoort) zich aan de kant van het VS-imperialisme plaatsen. Maar kapitalistische en imperialistische partijen en regeringen kiezen vaak een andere kant en veranderen van partij en dat is iets waar wij als links op dit moment weinig of geen invloed op kunnen uitoefenen. Trump leek bijvoorbeeld een aanhanger te worden van Vladimir Poetin, de dictator van Rusland, en sprak zijn bewondering uit voor Xi Jinping, waarmee hij hetzelfde standpunt innam als sommigen die zichzelf anti-imperialisten noemen. Toch maken diezelfde anti-imperialisten bezwaar  als internationalisten het Oeigoerse volk van de provincie Xinjiang verdedigen, omdat zowel de regering-Trump als de regering-Biden hebben gezegd dat ze de Oeigoeren steunen.

In feite steunen socialistische internationalisten de Oeigoeren ondanks het feit dat de Amerikaanse regering zegt dat ze hen steunt. We doen dat om onze eigen redenen en terwijl we ons blijven verzetten tegen het imperialisme van de VS. We doen dat omdat de Oeigoeren, net als de Polen en de Ieren in de tijd van Marx, recht hebben op zelfbeschikking en politiek, economisch en cultureel niet onderworpen mogen worden aan China's autoritaire staat en zijn Han-nationalisme.

Als we vandaag de dag willen weten of een natie imperialistisch is, moeten we kijken of ze zich bezighoudt met een van de vijf eerder genoemde criteria, namelijk militaire verovering, inbeslagneming van grondgebied, politieke onderwerping, economische uitbuiting en culturele overheersing. De Verenigde Staten hebben zich zeker met al deze zaken beziggehouden en het lijdt geen twijfel dat ze een imperialistische natie zijn. Hetzelfde kan worden gezegd van de Westeuropese naties en van Japan.

Tegelijkertijd heeft China Tibet militair veroverd en vervolgens zijn grondgebied in beslag genomen, het politiek onderworpen en geprobeerd zijn cultuur uit te roeien, gedeeltelijk door kolonisatie. Tegenwoordig eigent China zich grondgebied toe – in dit geval het recht op de zee – door kleine eilanden in de Zuid-Chinese Zee aan te leggen, waardoor het zijn buurlanden, zoals de Filipijnen, bedreigt. In 2014 heeft Rusland het Oekraïense grondgebied van de Krim militair ingenomen en geannexeerd, de eerste ontwikkeling van die aard in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog.

Hoe is dan onder kampisten het idee ontstaan dat de Verenigde Staten de enige imperialistische macht zijn? Opnieuw kunnen we dit terugvoeren op het maoïsme. Maoïsten stelden dat je bij de analyse van elk politiek probleem de 'primaire tegenstelling' moet vinden waaraan alle andere kwesties ondergeschikt aan zijn en dat je moet vechten om die primaire tegenstelling te overwinnen.

De kampisten namen dit idee over en pasten het toe op de wereldpolitiek met het argument dat imperialisme het voornaamste probleem was en dat de Verenigde Staten de dominante macht was. De strijd zou dan moeten gaan tegen het imperialisme van de VS en niet over kwesties in die andere landen die te maken hebben met democratie, economische hervormingen, vrouwenrechten, of zelfs de strijd voor het socialisme. Dit idee van de primaire tegenstelling neigt er dus toe de strijd voor proletarisch-internationalisme te elimineren. Kampisten beweren dat men geen steun durft te geven aan mensen die strijden voor democratie, arbeiders die strijden voor vakbonden, of vrouwen die gelijkheid nastreven in landen als Iran of Syrië – zelfs als die mensen gevangen zitten – omdat dat de aandacht zou afleiden van de primaire tegenstelling, namelijk de rol van die landen als anti-imperialistische machten in de strijd tegen de Verenigde Staten.

De schijnbare samenloop van kapitalistische en socialistische standpunten

De zogenaamde anti-imperialisten die landen als China, Rusland, Syrië en Iran steunen, beweren dat degenen onder ons die democratische- of socialistische opposities in die landen steunen, op de een of andere manier automatisch de Verenigde Staten steunen. Ze beweren dat onze steun voor democratie noodzakelijkerwijs steun voor Amerikaanse sancties of militair ingrijpen impliceert, zelfs wanneer we dergelijke maatregelen niet hebben gesteund of er zelfs expliciet tegen zijn.

Neem het ongelooflijk complexe geval Syrië, waar in 2011, ten tijde van de Arabische Lente, democratische internationalistische socialisten de aanvankelijke beweging van boeren en vervolgens een aantal stedelingen steunden in hun strijd tegen de dictatuur van Bashar al-Assad. We steunden die beweging zonder op te roepen tot interventie van de VS, Europa of het Midden-Oosten in het land.

De democratische krachten in Syrië probeerden de strijd tegen het Assad-regime geweldloos te houden, zodat er zoveel mogelijk mensen aan konden deelnemen. Assad besloot echter de oppositie met geweld te onderdrukken en bombardeerde en verwoestte zelfs Syrische steden, waarbij tienduizenden doden vielen. Vervolgens militariseerden en stimuleerden lokale machten met ambities om regionale invloed uit te oefenen – Saoedi-Arabië, Turkije en Qatar – de strijd verder door wapens te leveren aan hun lokale bondgenoten. Terwijl Rusland, Iran en de Libanese Hezbollah wapens en militairen leverden om het Assad-regime te verdedigen, bevestigden wij, internationale socialisten, het recht van het Syrische volk om wapens te krijgen om te vechten waar het maar kon, net zoals andere naties hadden gedaan tijdens de antikoloniale bewegingen in de twintigste eeuw.

Assad had in feite de oorlog verklaard aan zijn eigen volk en duidelijk gemaakt dat hij bereid was om de provinciesteden in puin te veranderen en met lijken te bezaaien, om aan de macht te blijven. Vanaf 2015 nodigde Assad Rusland uit om luchtaanvallen uit te voeren in Syrië. Al snel zochten sommige Syrische oppositieleden in binnen- en buitenland steun of vroegen zelfs om interventie bij de Amerikaanse en Europese regeringen, een ontwikkeling waar wij internationalisten niet achter stonden.

Tegelijkertijd begon IS (of Daesh), een andere reactionaire macht, er zijn eigen strijdkrachten te verzamelen en te mobiliseren. De Verenigde Staten steunden de Syrische Democratische Strijdkrachten, die in de greep kwamen van de grootmachten. Ondertussen ontvluchtten 5,6 miljoen Syriërs het land en de mogelijkheid van een democratische revolutie was niet langer aan de orde. Vervolgens streefden de Russen en de Iraniërs, terwijl ze bondgenoten van Assad waren, hun eigen regionale imperiale belangen na.

Hoewel zowel de westerse kapitalistische mogendheden als socialistisch internationalistisch links de democratische revolutie in Syrië leken te steunen, steunden we in feite verschillende politieke groeperingen, op verschillende momenten en verschillende krachten om verschillende redenen. Het kapitalistische Westen besloot dat het Assad wilde vervangen door een meer inschikkelijke regering – Assadisme zonder Assad – terwijl wij internationalisten de aanvankelijke opstand van onderop steunden in zijn verlangen om een democratische regering te vormen die door het volk gekozen is om zijn belangen te behartigen.

​​​​​​​Internationalisme is het echte anti-imperialisme

Zij die autoritaire regimes steunen in naam van het anti-imperialisme bewijzen niet alleen een slechte dienst aan al die mensen die in landen als Rusland, China, Iran, Syrië, Venezuela en Nicaragua strijden voor democratie en in sommige gevallen ook voor socialisme, maar ze schenden ook fundamentele leerstellingen van het socialisme en ze verzwakken de werkelijke strijd tegen het VS-imperialisme.

Laten we het geval van China nemen. Vandaag de dag zijn China en de Verenigde Staten, hoewel ze economische concurrenten zijn, ook nauw met elkaar verbonden in het kapitalistische en imperialistische wereldsysteem. Amerika is 1,1 biljoen dollar schuldig aan China, terwijl China jaarlijks voor 443,45 miljard dollar aan producten naar de Verenigde Staten exporteert en de VS voor 106,4 miljard dollar aan China verkoopt. Deze economische betrekkingen behoren tot de grootste en sterkste relaties in de wereldeconomie, een systeem waarin beide naties een leidende rol spelen. Het is om deze reden dat Republikeinen en Democraten beide hun houding ten opzichte van China hebben laten verslappen, hoewel President Joseph Biden nu een harde lijn trekt.

Linkse mensen zouden moeten inzien dat men zich niet kan voorstellen het Amerikaanse imperialisme omver te werpen zonder tegelijkertijd het Chinese economische systeem te vernietigen, aangezien beide landen deel uitmaken van dezelfde economische wereldorde. Afgezien van de relatie tussen de VS en China, in wat eigenlijk klassiek imperialisme is, heeft China triljoenen geïnvesteerd in de ontwikkeling van kolen- en mineraalmijnen, olie en gas en andere hulpbronnen in landen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika en in zijn 'nieuwe zijderoute' of 'China's Belt and Road Initiative' – snelwegen, spoorwegen en pijpleidingen – die Europa met China verbinden en zijn banden met Afrika en Azië versterken.

Dit alles heeft te maken met de uitbreiding van de Chinese financiën, industrie en handel, dat wil zeggen de economische onderbouwing van het Chinese imperialisme. Zoals altijd in de geschiedenis van het imperialisme, kan men verwachten dat China op deze economische fundamenten een militaire macht zal bouwen om ze te verdedigen, zoals we al zien in de Zuid-Chinese Zee. Het economische imperialisme van China zal waarschijnlijk op een gegeven moment in de niet al te verre toekomst leiden tot een militair conflict met de Verenigde Staten of hun Aziatische bondgenoten, dat zou kunnen uitmonden in een kernoorlog en de vernietiging van het menselijk ras.

Laten we een heel ander geval nemen, Nicaragua. In Nicaragua heerst sinds ten minste 2006 een dictatuur van Daniel Ortega, een door en door kapitalistisch regime, waarbij zijn Frente Sandinista (FSLN) gelieerd is aan conservatieve en liberale partijen. Ortega controleert het presidentschap, de wetgevende macht, het Hooggerechtshof en alle belangrijke nieuwsmedia van het land. Zijn regering verzet zich tegen de organisatie van vakbonden in de maquiladoras, ontzegt vrouwen het recht op abortus en sluit politieke tegenstanders op.

Men kan zien dat Nicaragua, ondanks zijn bewering een socialistische regering te zijn, een door en door kapitalistisch land is. En het is repressief. Toen boeren en milieuactivisten in 2014 protesteerden tegen een voorgesteld transoceanisch kanaal, werden ze met geweld tegemoet getreden. Toen in 2018 gepensioneerden en vervolgens studenten protesteerden tegen een reactionaire hervorming van het pensioenstelsel, werden ze geslagen, of doodgeschoten.

Dat leidde tot wat in 2018 een volwaardige nationale opstand werd, die werd beantwoord met extreem geweld en honderden moorden door toedoen van Ortega's politie en misdadigers. Het zogenaamde anti-imperialistische links weigerde de democratische beweging te steunen. Het schreef de nationale opstand toe aan de Verenigde Staten, een regering die al jaren graag samenwerkt met Ortega. Nicaragua ontving in 2019 zo'n 44 miljoen dollar aan Amerikaanse overheidssteun en in 2017 tussen de 100 miljoen en bijna 200 miljoen dollar van de Wereldbank; de Europese Unie verstrekte van 2014-2020 169 miljoen dollar; en Ortega werkt samen met de Amerikaanse Drug Enforcement Agency, met het Amerikaanse militaire Southern Command (en ontvangt Amerikaans militair materieel) en met het Amerikaanse immigratiebeleid (door migratie uit of via Nicaragua tegen te houden).

De kampisten klagen dat Nicaraguanen zich soms tot de Amerikaanse regering hebben gewend voor hulp, wat waar is. Maar de kampisten negeren het alternatief, namelijk het opbouwen van een solidariteitsbeweging van het Amerikaanse volk (niet de Amerikaanse regering) en mensen over de hele wereld om de democratische oppositie in Nicaragua te steunen (zoals we deden toen het Nicaraguaanse volk het opnam tegen de door de VS gesteunde dictatuur van Somoza).

Anti-imperialisme moet beginnen met internationalisme, met steun aan bewegingen van werkende mensen over de hele wereld. Verzet tegen het imperialisme vereist versterking van de bewegingen van arbeiders, boeren, de armen in de steden en de geruïneerde lagere middenklasse overal ter wereld.

We moeten de strijd tegen het imperialisme zien als gebaseerd op de vele democratische sociale bewegingen, arbeidersbewegingen en in sommige gevallen socialistische bewegingen in ontelbare landen die leven onder regeringen die zichzelf kapitalistisch of socialistisch noemen. Wij als socialisten zouden moeten proberen deze bewegingen te steunen – of dat nu in Argentinië is of in Venezuela, in Iran of in Algerije, in Japan of in China, in Frankrijk of in de Oekraïne, in Duitsland of in Rusland – terwijl we ook eerst in theorie en dan in de praktijk zouden moeten helpen om ze samen te brengen in één internationale beweging voor bevrijding.

Dit artikel stond op New Politics. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.

Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop