De verspreiding van de drugshandel in Ecuador is een agressieve manifestatie van de degradatie van het neoliberale kapitalisme waarvoor de Ecuadoraanse elite zelf voornamelijk verantwoordelijk is. Maar tot niemands verrassing verbergt de 'oorlog tegen drugs' een reeks maatregelen tegen de armste delen van de bevolking.
Ecuador beleeft een golf van geweld door de georganiseerde misdaad die wereldwijd de krantenkoppen haalt. Die gebeurtenissen kunnen echter niet begrepen worden zonder aandacht te beteden aan de structurele problemen. De Ecuadoraanse situatie van de laatste jaren is complex: de toename van de armoede, de nieuwe wereldwijde drugsroutes en de opkomst van een lokale drugsbourgeoisie doen hun intrede in de context van een wereldwijde crisis van het kapitalisme in zijn neoliberale versie, wat resulteert in de ontleding en verbreking van het sociale pact tussen klassen, volkeren en hegemoniale blokken.
In die situatie heeft de rechtse regering van Daniel Noboa besloten om de golf van drugshandel die Ecuador overspoelt 'aan te pakken' door een 'intern gewapend conflict' uit te roepen. Met andere woorden, een oorlog tegen de armen, met geweld gefinancierd door het volk zelf, gesteund door de middenklasse en bepaalde achtergestelde delen van de bevolking die in de ban zijn van het bestraffende vertoog van de regering. De aanname achter de acties van de regering lijkt te zijn dat 'geweld wordt opgelost met meer geweld', wat getuigt van het streven van de elite om de samenleving te disciplineren door middel van de dood.
De wereldwijde ervaring van meer dan 40 jaar oorlog tegen drugs is een grote mislukking gebleken: de psychoactieve industrie groeide, net als de consumentenpopulatie, het witwassen van geld en de sociale fragmentatie. Colombia, Mexico en Peru zijn opmerkelijke voorbeelden van de wrakstukken van deze strategie die ooit werd aangestuurd door 's werelds grootste cocaïneconsument, de Verenigde Staten (volgens een rapport uit 2023 van het VN Bureau voor Drugs en Misdaad staan de Verenigde Staten nu (per hoofd van de bevolking) op de derde plaats, na Australië en het Verenigd Koninkrijk).
Maar de echte achtergrond van de oorlogszuchtige verklaring die werd aangekondigd door de regering ligt niet in de huidige explosie van de drugseconomie in Ecuador of de 'onverwachte' 'overname' van de zender TC Televisión waaraan wereldwijd aandacht werd besteed. Uit een analyse van de operationele procedure en de daaropvolgende moord op de aanklager César Suarez, die belast was met het onderzoek naar de 'gewapende aanval' op TC Televisión, kan geconcludeerd worden dat het een operatie was, opgezet of op zijn minst getolereerd door het veiligheidsapparaat, met als doel het 'terrorisme' verantwoordelijk te stellen en de afkondiging van een intern gewapend conflict te rechtvaardigen.
De economische elites hebben, vooral tijdens de regeringen van Correa, Moreno en Lasso, langzaam ‒ vooral na de opstanden van de inheemse bevolking in oktober 2019 en juni 2022 ‒ een complot gesmeed om de enige linkse oppositionele kracht met het vermogen tot echte sociale mobilisatie te vernietigen: de Ecuadoraanse Inheemse Beweging (Movimiento Indígena Ecuatoriano).
Cocaïne, geopolitiek en spektakel
Naast het spektakel van het geweld dat de Ecuadoraanse situatie al lang teistert, is de kern van het probleem dat de cocaïne via de belangrijkste havens blijft stromen. Waarom? Het antwoord is simpel (en tot op zekere hoogte voor de hand liggend): de exporterende economische elites blijven profiteren, dus het geld blijft witgewassen worden. Het probleem is niet alleen 'Fito' ‒ één van de belangrijkste lokale drugshandelaren ‒ maar ook de deelname van de bourgeoisie als klasse aan de drugshandel, die al tientallen jaren aan de gang is.
Hoe kunnen miljarden dollars worden witgewassen via het financiële systeem en de reële economie (vastgoed, agro-industrie, mijnbouw, handel)? Kortom, de facties die in Samborondón of Cumbayá wonen (exclusieve gebieden van Guayaquil en Quito) worden steeds machtiger, in samenspanning met lokale bendes en multinationale kartels zoals onder andere het Sinaloa, Jalisco Kartel ‒ Nieuwe Generatie en 'Albanezen'.
De verklaring van de regering Noboa over het 'interne gewapende conflict' heeft het centrale probleem ontweken: de drugshandel van de bourgeoisie. Zonder het probleem bij de wortel aan te pakken, vertaalt die bombastische verklaring zich in de praktijk in een oorlog tegen de armen, niet tegen de drugshandel. Niemand in Ecuador heeft ooit één lid van de drugshandelende bourgeoisie in de rijke steden gearresteerd of mishandeld zien worden. De militarisering en vernedering van bevolkingsgroepen is echter aan de orde van de dag.
In die tragedie zijn de arme en geracialiseerde jongeren ‒ een groot aantal van hen Afro-Ecuadorianen ‒ in de sloppenwijken van steden met een grotesk onderscheid tussen arm en rijk (zoals onder andere Guayaquil, Durán, Portoviejo, Santo Domingo, Esmeraldas, Machala, Quevedo en Babahoyo) de belangrijkste slachtoffers. De platte tweedeling tussen de 'slechteriken' en de 'goeden' wordt telkens weer verergerd: de eersten, de 'terroristen', zijn de armen, de zwarten, de cholos, de montubios, de delinquenten, de precaire arbeiders, de jonge mannen, de tot object gemaakte vrouwen en het georganiseerde volk in het algemeen; kortom, de armen. De tweede, de regering, die gebruik maakt van het idee van de Ecuadoraanse 'nationale eenheid' om haar belangen te verdedigen.
Voor de armen is er alleen publieke vernedering, mishandeling, afranseling, marteling, verachting en dood (dat laatste vaak uitgedrukt met het macabere eufemisme 'slachtoffers'), wat allemaal nauwgezet wordt gemeld via de grote media. De machthebbers vallen met geweld één deel van de economische keten van drugshandel aan, het deel dat actief is in de arme buurten, terwijl ze het andere deel van de drugseconomie onzichtbaar maken ‒ het belangrijkste deel ‒ dat opereert als een verloederde bourgeoisie en het grootste deel van de drugsmarkt controleert.
Deze operatie maakt de armen een synoniem voor 'criminelen' of 'terroristen' en probeert zo het concept van mensenrechten in de publieke opinie te ondermijnen. Het gaat bewust voorbij aan het feit dat delen van de bevolking het slachtoffer zijn van druggeweld ‒ en niet de oorzaak ervan ‒ en de mensen zitten gevangen in het kruisvuur van de drugsbourgeoisie, die de bendes tegen elkaar opzet, en de regering (waar de bendes ook aanwezig zijn, zoals blijkt uit de aanklacht van de Amerikaanse ambassadeur in Ecuador, Michael Fitzpatrick, die een paar jaar geleden op CNN zei dat hij zeer bezorgd was 'over de infiltratie van drugshandel in Ecuador en in de politie en strijdkrachten').
Deze situatie getuigt van een dubbele overwinning van de huidige regering. Aan de ene kant is het gelukt om de samenleving te disciplineren door middel van angst en het verspreiden van het officiële eenzijdige verhaal over de situatie in het land. De staat legitimeert zichzelf als belangrijke politieke speler en rechtvaardigt het pakket van tegen het volk gerichte hervormingen door het gebruik van geweld tegen het zogenaamde 'terrorisme' te normaliseren onder de bevolking en door weerklank te vinden bij bange groepen uit de bevolking. Elke andere positie buiten dat schema wordt beschouwd als een bondgenoot van de drugshandel, wat de uitvoering van het neoliberale pakket vergemakkelijkt omdat het geen tegenstand vindt in de geterroriseerde samenleving (en als dat wel zo is, schakelt ze die uit met oorlogsgeweld).
Aan de andere kant wordt door export van militaire technologie de militaire aanwezigheid van de VS en het Israëlische zionisme in het land levensvatbaar gemaakt. Die doelstelling, gerechtvaardigd op basis van de sociale omwentelingen in 2019 en 2022, is bedoeld om een anticommunistisch aspect te geven aan de stabilisatiestrategie van de regering. En het geeft een kijkje achter de schermen van de hele operatie: de onderliggende geopolitieke en strategische kwestie is het belang van de Verenigde Staten om posities te veroveren op het zuidelijk halfrond, te midden van hun strijd tegen de as Peking-Moskou-Teheran.
Andere aspecten spelen ook een rol in de meest recente configuratie van de chaotische kaart van de drugshandel in Ecuador. Ten eerste, de 'vrede' in Colombia, die de noordelijke grens heeft verstoord door één van de ideologische polen in het geschil te verwijderen. De voormalige FARC-EP is vervangen door zwakke en verspreide groepen dissidenten, wat heeft geleid tot de opkomst van meerdere drugs-paramilitaire bendes. Ten tweede heeft de moord op 'Rasquiña' (leider van Los Choneros) in december 2020 het bendelandschap versnipperd in meerdere groepen (Tiguerones, Chonekillers, Los Fatales, Águilas, enzovoort), waardoor er een strijd om territorium is ontstaan met groepen van andere oorsprong (zoals Los Lobos).
De komst van Mexicaanse kartels om de exportmarkt voor cocaïne naar Europa uit te breiden ‒ gezien het feit dat het makkelijker is om cocaïne te vervoeren vanuit het gedollariseerde Ecuador dan vanuit Peru of Colombia ‒ is een derde factor. De opkomst van de markt voor synthetische drugs, zoals fentanyl, veranderde de geografie van drugs en werd een van de oorzaken van de escalatie van geweld in Ecuador. Zoals de Colombiaanse overheid beweert, verminderde de toename van het gebruik van fentanyl in de Verenigde Staten de vraag naar cocaïne, waardoor andere cocamarkten in Europa, Azië en Oceanië werden versterkt.
De traditionele route via de kust van de Stille Oceaan werd nu aangevuld met de route via het Amazonebekken naar de Atlantische Oceaan en de Stille Zuidzee. Dat bracht een belangrijke verandering teweeg in de plaats van het epicentrum van de cocaïneproductie: van oudsher gevestigd aan de Colombiaanse Pacifische kust, verhuisde het naar de noordoostelijke rand van Ecuador (provincie Sucumbíos), een regio die momenteel het belangrijkste cocaïneproductiecentrum ter wereld is. Met die verhuizing arriveerde ook de knowhow van de drugshandel, de pedagogie van terreur en de training in professioneel geweld, zoals de scholen voor huurmoordenaars van de Albanese maffia, in Ecuador.
Een laatste factor waarmee natuurlijk rekening moet worden gehouden is de wanhopige armoede die vooral de wijken aan de Ecuadoraanse kust treft. De wreedheid van de ongelijkheid van het kapitalisme dwingt jongeren om zich aan te sluiten bij drugsbendes. Gezien de bijna totale afwezigheid van legale werkgelegenheid lijken de bendes de enige haalbare optie, omdat ze hen tenminste een minimumloon en enige levensverwachting bieden (ook al is het kort, het is beter dan niets).
Drugsbourgeoisie
Zoals op elk ander gebied van de kapitalistische economie, investeren grote concerns in bepaalde productietakken en in winstgevende markten (ongeacht of ze legaal of immoreel zijn), om het rendement te diversifiëren en, in dit geval, miljarden dollars uit criminele activiteiten wit te wassen. De drugshandel is doorgedrongen in de economie van een gedollariseerd land, een situatie die weerspiegeld wordt in de mijnbouwsector.
Gegevens over de intensieve aanwezigheid van mijnbouw in gebieden in de zuidelijke subtropen van het land tonen de mate van infiltratie van een van de lokale bendes (Los Lobos) die gelieerd is aan een multinationaal kartel, het Jalisco Kartel ‒ Nieuwe Generatie (Cartel Jalisco Nueva Generación). Ze hebben de directe controle over 20 mijnbouwconcessies, terwijl ze in nog eens 30 andere concessies hun macht uitoefenen door 'vacunas' (afpersing in ruil voor 'veiligheid' in de gebieden waar de concessiehouders werken). Alleen al in dat deel van het land zijn Los Lobos verbonden met minstens 40 lokale mijnbouwmaffia's, goed voor 3,6 miljoen dollar per maand. Ondertussen wassen Los Choneros hun geld wit via vastgoedbeheer en openbare werken en doet de Albanese maffia dat via het nationale financiële systeem (coöperaties en banken).
Net als in andere landen in de regio, zoals Mexico, betekent de afkondiging van een 'oorlog tegen de drugshandel' door de regeringen dat het conflict met één van de drugskartels gedeeltelijk wordt opgelost. Met andere woorden, een 'pacificatie'-alliantie die de dominante drugspeler ‒ of spelers ‒ inzet met als doel het beperken of elimineren van andere kartels, waarvan de relatie met de regering van minder belang is.
Met andere woorden, de conflicten over de drugshandel vertonen de kenmerken van lokale, regionale en globale strijd tussen bourgeoisieën. Het is een conflict tussen drugsbedrijven en zakenlui die een min of meer nauwe band hebben met de regering en de staat. Ter illustratie: Genaro García Luna, minister van Veiligheid en ideoloog van de oorlog tegen drugs tijdens de regering van Felipe Calderón in Mexico, werkte rechtstreeks voor het Sinaloa kartel. Die strategie heeft gefunctioneerd als een businessmodel en zelfs als een manier om het anti-oproerbeleid voort te zetten, wat, toegepast op het Ecuadoraanse geval, zou leiden tot een verharding van de aanpak van de regering om sociale strijd te criminaliseren.
Waarom is de vervolging van Los Choneros en de Albanese maffia niet zo intens als de vervolging van Los Lobos en Los Tigüerones? Zijn regeringen toegeeflijk geweest tegenover drugsbendes? Dat zijn niet alleen fundamentele vragen, maar ook testbare hypothesen. Zie bijvoorbeeld de moord op Rubén Chérrez, een goede vriend van Danilo Carrera ‒ de zwager van Guillermo Lasso ‒ die in verband wordt gebracht met drugshandel, corruptie en smeergeld, en een belangrijke speler in het proces tegen de voormalige president is.
Het organiseren van bloedbaden in gevangenissen in 2021, 2022 en 2023, het binnendringen van drugshandelaren in de Nationale Dienst voor de Alomvattende Zorg voor Vrijheidsberovende Volwassenen en Jeugdige Overtreders (SNAI), in havens, douane en grenspolitie, kortom, de politisering van de drugshandel, maken allemaal deel uit van de demobilisatiestrategie. Het argument van zowel Moreno als Lasso dat de stakingen van 2019 en 2022 gefinancierd werden door groepen die banden hebben met de drugshandel is in die zin een duidelijk teken.
De intrede van de drugshandel in de Ecuadoraanse politiek is een fenomeen dat teruggaat tot minstens de laatste vijf regeringen (sommige berichten suggereren dat de mogelijke intrede van het Sinaloa-kartel plaatsvond tijdens de regering van Lucio Gutiérrez). De verpaupering die dat met zich meebrengt wordt vooral geassocieerd met de degradatie van het neoliberale kapitalisme, dat de laatste jaren is uitgediept en heeft geleid tot een systematische ontmanteling van de staat, bezuinigingen en het verlies van verworven rechten.
Bij gebrek aan een gemeenschappelijk klassenproject verschansten de dominante elites zich in geschillen die het kader van de openbare veiligheid verstoorden. Als gevolg daarvan nam de armoede toe. Dat alles genereerde een voedingsbodem die de groei stimuleerde van fenomenen die verband hielden met de drugshandeleconomie. Gebaseerd op het aanpassingsvermogen van het kapitaal (Marx) of de behoefte van het kapitalisme om niet meer aan een bepaald gebied gebonden stromen vast te leggen (Deleuze), werd de drugshandel geleidelijk aan afgestemd op de behoeften van het Ecuadoraanse kapitalisme vanuit het oogpunt van economische accumulatie, staatsdominantie en het creëren van instemming bij de bevolking met betrekking tot de uitgebreide repressieve strategie.
In deze maalstroom heeft de regering de gelegenheid aangegrepen om zichzelf te legitimeren met het oog op haar herverkiezing in 2025, hetzij door slachtofferschap ('het geweld van de drugshandel is een erfenis van vorige regeringen'), hetzij door het uitvoeren van valse staatsgrepen (zoals de TC Televisión simulatie) of door het verdiepen van geweld (gebruik van rivaliserende groepen, terrorisme als politiek middel, enzovoort). In de Ecuadoraanse samenleving is het idee ontstaan dat het probleem de afwezigheid van de staat is en dat dit moet worden opgelost door een apparaat op te bouwen dat gericht is op interne militarisering en repressie. Dat roept een aantal mogelijke scenario's op voor de acties van de regering in de komende maanden:
1) Doorvoeren van hervormingen van het Integraal Wetboek van Strafrecht om de straffen voor terrorisme te verzwaren, de repressie in de stijl van (de Salvadoriaanse president) Bukele te intensiveren en de uitzonderingstoestand te legitimeren, apparaten die te zijner tijd geen onderscheid zullen maken tussen een sociale strijder en een pauper.
2) Mobilisatie van het parlement en de regering voor hervormingspakketten en tegen het volk gerichte acties: deregulering van de arbeidsmarkt, verhoging van de BTW, vrijhandelszone met China, afschaffing van subsidies, enzovoort.
3) Het legitimeren van de overeenkomsten die de regering van Guillermo Lasso heeft gesloten voor de aanwezigheid van VS-militairen en contractanten in Ecuador, tegen de achtergrond van 'Plan Ecuador' ‒ de lokale versie van Plan Colombia ‒ een nieuwe schakel in het project van militarisering van de samenleving en verlies van soevereiniteit.
4) Het vrij spel geven aan grootschalige mijnbouw, export van grondstoffen en liberalisering van de economie als mechanismen voor het genereren van winst voor de lokale bourgeoisie, gebaseerd op de behoeften van het kapitalisme in de rijke landen.
5) Toepassing van cosmetische maatregelen in het onderzoek naar de infiltratie van de drugskartels in de veiligheidstroepen, de rechterlijke macht, de douane, enzovoort met als doel de afwezigheid van noemenswaardige arrestaties van burgerlijke bazen van de drugshandel en lokale criminele bendes te verdoezelen (hooguit wat arrestaties naar eigen goeddunken als 'rookgordijn').
6) Het versterken van de vermeende tweedeling tussen aanhangers en tegenstanders van de politiek van Correa en het verdiepen van de criminalisering van het leiderschap van de Confederatie van Inheemse Nationaliteiten van Ecuador (CONAIE) als een mechanisme om 'valse voorbeelden' te stellen.
Mogelijke antwoorden van onderop
Gezien deze stand van zaken is het logisch dat de Ecuadoraanse situatie nogal verwarrend lijkt voor de volksorganisaties. Maar binnen dit panorama zijn er fundamentele elementen die onze acties zouden moeten leiden. Het eerste is natuurlijk dat de groei van de drugshandel niet veroorzaakt is door de arme delen van de bevolking. De verantwoordelijken zijn diep geworteld in de drugsbourgeoisie.
De schuld van links, dat dit niet op tijd onderkende, ligt in het feit dat ze de arme delen van de bevolking die het meest kwetsbaar zijn om gerekruteerd te worden door de bendes, niet voldoende georganiseerd hebben in een organisatieproject dat een alternatief kan bieden voor de transformaties van de kapitalistische economie (waar drugshandel er één van is). Het tweede is, ondanks het bovenstaande, blijven aandringen op het opbouwen van eenheid van onderop, om krachten te verzamelen en het hoofd te bieden aan een alomvattend offensief van bovenaf. Het verhaal van de ‘nationale eenheid’ dat door de regering wordt gepromoot is een met pus gevulde schil en de arme delen van de bevolking moeten zich distantiëren van dat vertoog.
De volksbeweging ‒ en dat is het derde leidende element ‒ moet zich profileren als de echte oppositie tegen de drugshandel, een handel die wordt opgebouwd door economische groepen in samenwerking met internationale kartels en lokale criminele bendes en die de zegen hebben van de zittende regering. De strategie van deregulering van arbeid en de tegen het volk gerichte hervormingen die de regering Noboa wil opleggen onder het mom van 'de financiering van de oorlog' moeten op het felste verzet stuiten. Degenen die de toename van de drugshandel hebben veroorzaakt (en ervan hebben geprofiteerd) waren de rijken: zij zijn degenen die schuld hebben en zij moeten de gevolgen dragen.
We moeten eisen dat de staat zijn strategie in de strijd tegen drugs verandert. Ten eerste door de racistische praktijken en de criminalisering van armoede aan de kaak te stellen, die de arme delen van de bevolking vernederen en de ellende waarin de meerderheid van het Ecuadoraanse volk leeft, probeert te verbergen. Ten tweede door de concentratie van dwangmiddelen aan de kaak te stellen, die de corruptie in publieke en private instellingen alleen maar aanmoedigt, de precaire sociale omstandigheden van de meerderheid van de getroffen bevolking onzichtbaar maken en het zinloze geweld doen toenemen.
De verdediging van het grondgebied van inheemse nationaliteiten en volkeren, en van elk gebied waar een georganiseerde sociale structuur bestaat door middel van gemeenschaps-, inheemse en volkswachten, moet ook een van onze prioriteiten zijn. Hand in hand met het bovenstaande moeten we elke bouw van gevangenissen in gebieden waar sociale organisatiestructuren bestaan (zoals de provincies Pastaza en Santa Elena) afwijzen.
Kortom, de verspreiding van de drugshandel in Ecuador is een agressieve manifestatie van de degradatie van het neoliberale kapitalisme en markeert een point of no return tussen barbarij en een diepgaande transformatie in ons land. Het brengt de drugsbourgeoisie en de arme bevolking, waarvan de inheemse beweging het belangrijkste organisatorische referentiepunt is, tegenover elkaar. De verklaringen van de President van de Republiek, die de voor de hand liggende instrumentalisering van het scenario om de tegen het volk gerichte maatregelen te benadrukken vermijdt, illustreren duidelijk dat het doel van de 'oorlog' niet de drugshandel is en nooit zal zijn, maar de mensen aan de onderkant. We moeten deze strijd begrijpen voor wat het werkelijk is en ons dienovereenkomstig verenigen en organiseren.
Dit artikel stond op Jacobin América Latina. Nederlandse vertaling redactie Grenzeloos.
Reactie toevoegen