In deze tijden van internationale economische, ecologische, sociale en financiële crisis, van neoliberalisme en globalisering, van oorlogen en stromen vluchtelingen, zijn er weer meer mensen geïnteresseerd in wat Marx te zeggen had over het kapitalisme. Wie echt de kritiek van Marx op het kapitalisme en op de politieke economie wil begrijpen, moet daar veel moeite voor doen. Een van de recente boeken die daarbij zeer behulpzaam kan zijn, is het boek van Lucia Pradella.
Sommige mensen – en ook sommige marxisten – bekritiseren Marx, dat hij bij zijn analyse van het kapitalisme was uitgegaan van de (gesloten) natiestaat of dat hij Eurocentristisch was. Pradella laat – mede aan de hand van de vele deels nog steeds ongepubliceerde 24 Londense uittrekselschriften en aantekeningenboeken van Marx uit de jaren 1850-1853 – zien dat Marx al vanaf het begin uitging van de wereldmarkt als het historische en logische raamwerk voor een dynamisch en revolutionair kapitalisme. En dat dit ook belangrijke consequenties had voor zijn opvattingen over revolutie en klassenstrijd. Niet voor niets sluit het Communistisch Manifest van Marx en Engels af met de internationalistische oproep Proletariërs aller landen verenigt u! Marx begreep goed dat de historische ontwikkeling van het kapitalisme een kwestie was van gecombineerde en ongelijkmatige ontwikkeling op wereldschaal. Een ontwikkeling vol van tegenstrijdigheden en tegenstellingen, voortgedreven door kapitalistisch winstbejag. Op die opvatting borduurde Trotsky later voort met zijn theorie van de permanente revolutie. Marx had veel aandacht voor wat er buiten Europa gebeurde en wat voor economische en politieke weerslag dat weer had op de verhoudingen en de klassenstrijd binnen Europa, zoals onder andere bleek uit zijn artikelen over de antikoloniale bewegingen in China en India, voor de New York Tribune, waaraan Marx sinds 1851 verbonden was. In De armoede van de filosofie uit 1847 erkende Marx voor het eerst expliciet de geldigheid van de arbeidswaardeleer en beschreef hij de centrale rol die het kolonialisme speelde in de ontwikkeling van de wereldmarkt en de opkomst van de kapitalistische industrie. Naar aanleiding van de herdenking van de Poolse opstand in 1830 kreeg in 1847 het nationale vraagstuk een plaats in het revolutionaire program van Marx en Engels. En ondermeer in zijn brief aan Annenkow in 1846 ging Marx in op de verhouding tussen kapitalisme en slavernij in de wereld.
Marx besteedde veel tijd aan de studie van zeer verschillende voorkapitalistische maatschappijen, om de wordingsgeschiedenis van het kapitalisme te kunnen begrijpen en om het bijzondere historische karakter van de kapitalistische productiewijze te doorgronden. Maar ook met oog op de mogelijkheden van een postkapitalistische socialistische en communistische maatschappij. In de Londense aantekeningenschriften is te lezen hoe Marx zich stortte op de wereldgeschiedenis. Daarbij had hij niet alleen aandacht voor sociaaleconomische ontwikkelingen, maar ook voor cultuur, tradities en de geschiedenis van de sociale en politieke positie en status van vrouwen in verschillende maatschappijen. Ondermeer door zijn studie van India en China ontwikkelde Marx zijn begrip van de ‘Aziatische productiewijze’.
Pradella duikt in de geschiedenis van de politieke economie, de economische theorieën die vanaf de zeventiende eeuw werden geformuleerd door het mercantilisme, de fysiocraten, door William Petty, Adam Smith, David Ricardo en vele anderen. Maar zij gaat ook uitgebreid in op de opvattingen van Hegel en op de invloed die hij op Marx gehad heeft. Zij laat zien hoe Marx al vanaf 1843 het hele systeem van Hegel begon te kritiseren. In zijn Filosofie van de geschiedenis verwierp Hegel de materialistische benadering van de geschiedenis van de klassieke economen en van de utopisch socialisten. Maar Hegel was wel degelijk betrokken bij de concrete werkelijkheid en de actuele geschiedenis. Zo zei hij bijvoorbeeld in zijn Berlijnse lezingen in 1819-20: “Rijkdom hoopt zich op in de handen van de fabriekseigenaren (…) Met die opeenhoping van rijkdom komt ook het andere uiterste op – armoede, behoeftigheid en misère. In Engeland wordt het werk van honderdduizenden mensen uitgevoerd door machines.” En Hegel ziet duidelijk de gevolgen van de industriële revolutie in Engeland voor het Europese vasteland, maar ook voor de bevolking van India.
Marx heeft het werk van zijn vele voorlopers grondig bestudeerd en bekritiseerd en mede daardoor zijn eigen opvattingen ontwikkeld. Hij heeft de opvattingen van de vroegere politieke economen begrijpelijker gemaakt door te laten zien in welke tijd zij leefden en op welk klassenstandpunt zij stonden. Zoals bekend leerden Marx en Engels ook zeer kritisch van de vroege socialisten en communisten uit vooral de Franse arbeidersbeweging. Die kenden en erkenden wel de klassentegenstellingen, maar niet de materiële voorwaarden voor de emancipatie van het proletariaat en de onafhankelijke rol van de arbeidersklasse in haar eigen emancipatie. Marx en Engels werden zich daarvan meer bewust toen zij vanaf begin 1846 actief werden in de revolutionaire beweging.
Om het werk van Marx beter te kunnen doorgronden, is het bijzonder waardevol dat er de afgelopen decennia weer veel nieuwe delen van de MEGA-2 zijn verschenen, de tweede serie van de Marx Engels Gesamtausgabe. Ook de vele uittrekselschriften, aantekeningen en manuscripten van Marx krijgen daarin een plaats. Pradella gaat vooral in op de uittreksel- en aantekeningenschriften van Marx in Londen in de periode 1850-1853. Maar het is daarnaast interessant hoe zij verwijst naar de uittreksels en commentaren die Marx en Engels maakten, toen zij samen in 1845 zes weken in Manchester doorbrachten, waar Marx voor het eerst de oorspronkelijke uitgaven van veel klassieke politieke economen kon lezen en waar hij ook de geschiedenis van het Chartisme bestudeerde. Zij analyseert hoe Marx op deze manier met veel moeite – via de Grundrisse, Zur Kritik en de Manuscripten van 1861-63 – tot de delen van Das Kapital kwam. En Pradella stelt dat Marx – in tegenstelling tot wat er meestal wordt beweerd – in Das Kapital systematisch een dialectische analyse van kolonialisme en imperialisme integreerde. Het gaat om de analyse van het kapitalisme als wereldsysteem, het kapitalisme als totaliteit en niet als een verzameling nationale eenheden. En daarmee om het perspectief van de wereldrevolutie en het socialisme op wereldschaal.
Het boek van Pradella is niet gemakkelijk te doorgronden, maar het legt een stevige basis voor een beter begrip van Marx en dus voor een grondige analyse van onze huidige wereld en hoe die te veranderen.
Lucia Pradella, Globalisation and the Critique of Political Economy; New insights from Marx’s writings. Routledge frontiers of political economy, 2015.
Zeer goed weer gegeven.
Zeer goed weer gegeven.
Reactie toevoegen