Met de stroom meegaan om deze te veranderen?

Ik plaatste onlangs grote vraagtekens bij de goedkeuring door de linkse fractie in het Europees Parlement (GUE/NGL)(1) van een resolutie over het Europees Herstelfonds en de meerjarenbegroting (2). Meer geld voor militair onderzoek, voor scherpe bewaking van de buitengrenzen en stilzwijgen over het neoliberaal keurslijf waarin de Europese herstartpolitiek gegoten wordt, zijn zelfs vanuit een gematigd progressief standpunt onverdedigbaar.

Verzachtende omstandigheden?

Men zou misschien verzachtende omstandigheden kunnen inroepen. De resolutie bevat bijvoorbeeld ook terechte kritiek op het compromis dat de staats-en regeringsleiders in juli uitwerkten, zoals het wegvallen van steun aan de gezondheidssector, en de vermindering van het fonds voor de klimaattransitie.

Het is ook wel zo dat de linkse fractie verschillende amendementen indiende op de resolutie, die uitging van de traditionele partijen. Maar de amendementen werden stuk voor stuk verworpen. Toch stemden uiteindelijk 29 linkse fractieleden vóór, waaronder de fractieleiding, vijf stemden tegen en drie onthielden zich. Heeft de meerderheid misschien het voor en tegen op een weegschaal gelegd en gemeend dat het positieve doorwoog? Een tactisch compromis, zoals dit nu eenmaal gebeurt in de politiek?

Een meer fundamentele oriëntatie?

Een en ander wijst er evenwel op dat er toch meer aan de hand is. Onder het vorige voorzitterschap van de fractie (Gabi Zimmer, Die Linke) werd de politieke identiteit van links, het socialisme, steeds meer tussen haakjes geplaatst, ten voordele van een ‘progressief samenwerkingsverband’ met sociaaldemocraten en Groenen. In Duitsland is ‘rot-rot-grün’ (SPD-Die Linke- Grünen) de voorkeursformule van een deel van Die Linke.

Het voorzitterschap van de linkse fractie is sinds de Europese verkiezingen van 2019 wel overgegaan van Zimmer naar het duo Schirdewan-Aubry, maar de oriëntatie blijft blijkbaar dezelfde. Dat bleek ook al in november 2019 op het European Forum in Brussel, een initiatief van de Europese Linkse Partij (EL) die de politieke kern vormt van de GUE/NGL. Het was maar al te duidelijk dat het ‘progressief samenwerkingsverband’ met sociaaldemocraten en Groenen alleen in de hoofden van een aantal EL-politici bestaat.

Dat werd tamelijk duidelijk in een recent in een recent interview met Dietmar Bartsch, covoorzitter van de parlementaire groep van Die Linke in de Bundestag. Waar het partijprogramma wil dat de Bundeswehr uit het Opperste Bevel van de NATO stapt en Duitsland zich terugtrekt uit de militaire structuren van de Alliantie, en zich uitspreekt voor de ontbinding van de NATO op langere termijn en haar vervanging door een collectief veiligheidssysteem waarin ook Rusland wordt betrokken, maakt Bartsch zich vrolijk over deze principiële opstelling: “Laat ons wel wezen, links zal de NATO nooit kunnen ontbinden, dat is een overschatting en het is absurd steeds dit voorbeeld te geven.”

Bartsch hengelt duidelijk naar een plaats in een toekomstige regering met de SPD – er komen federale verkiezingen in de herfst van 2021 – wanneer hij verklaart dat verantwoordelijken van Die Linke weliswaar duidelijke standpunten mogen hebben over de buitenlandse politiek, “maar evenzeer openstaan voor discussie en dat op het einde van de rit zij ook op dit vlak in staat zullen blijken mee te regeren.”

Verder wijst Bartsch er op dat ook de parlementsleden van Die Linke anders stemden in het verleden wanneer het er om ging de Bundeswehr een mandaat te geven voor ‘humanitaire interventies’ in het buitenland – een duidelijke hint.

Economische kwesties

Een paar recente analyses vanuit Transform!, de denktank van de Europese Linkse Partij, bevestigen de indruk dat delen van ‘radicaal links’ tot zeer verregaande toegevingen (3) bereid zijn bij het nastreven van een denkbeeldige progressieve eenheid. Roland Kulke is vertegenwoordiger in Brussel van transform! en leidt er de werkgroep Productive Transformation. Voorheen was hij Brussels medewerker van de Rosa Luxemburg Stichting.

Recent verschenen van hem twee artikels (4) waarover we het hier verder hebben. Het belang ervan is dat ze een inzicht geven in de politieke oriëntaties van de toonaangevende kringen van ‘Europees links’.

De 'deal' van de Europese raad

“Éen van de grote dogma’s van het Europees economisch beleid werd overboord gegooid”, zegt Kulke, verwijzend naar de lening van 750 miljard euro die de Europese Commissie wil aangaan en deels in subsidies, deels in leningen wil ter beschikking stellen van de lidstaten. “Maar er blijven onopgeloste kwesties”, te weten:

1. De onduidelijkheid over het ontbreken van eisen over het respect van de rechtsstaat bij het toekennen van gelden. Het gaat hier in de eerste plaats natuurlijk over Polen en Hongarije;

2. De ‘kortingen’ die landen als Nederland, Oostenrijk, Denemarken, Zweden en Duitsland kregen op hun bijdrage aan de EU;

3. De neoliberale verplichtingen die gekoppeld worden aan de Europese subsidies en leningen;

4. Het groot aantal bezuinigingen dat in Europese programma’s werd afgedwongen door de Europese leiders.

Kulke gaat niet in op de resolutie van het Europees Parlement die de linkse fractie mee goedkeurde en waarin geen sprake is van de neoliberale verplichtingen. Er is ook geen verwijzing naar het geld dat, zelfs na de bezuinigingen van de Raad, voorzien blijft voor de militarisering van Europa en de bewaking van het Fort. Kulkes kritiek blijft grotendeels ‘intra-institutioneel’, beperkt tot een aantal anomalieën (‘kortingen’, gesjacher over symbolische bezuinigingen) waar de EU-bol van staat.

Eerlijke concurrentie?

Het tweede artikel (More Money – Less solidarity) is nog veelzeggender, omdat er een bepaalde opvatting in naar voor komt over hoe een ‘solidaire’ EU er zou moeten uitzien. Daar zitten nogal wat (onaangename) verrassingen in.

Gezien de omvang van de crisis kunnen Kulke en Wixforth begrijpen dat het verbod op staatssteun tijdelijk opgeheven wordt, maar “het verlies van gelijke competitieve voorwaarden is schadelijk en onaanvaardbaar. Een functionerende interne markt vereist een ‘level playing field’ [vlak speelveld] voor bedrijven en de werknemers die ervan afhangen.” En de huidige crisis “bewijst dat de versterking van de natiestaten door bijvoorbeeld het opheffen van de regels over staatssteun de oneerlijke concurrentie tussen de lidstaten verhoogt.”

Is de ‘eerlijke’ kapitalistische concurrentie het nieuwe paradigma geworden voor links? Moeten we meestappen in het idee dat het herkapitaliseren van bedrijven “een belangrijk instrument kan zijn voor een versterking van de competitiviteit van de EU”? Nogmaals, met een dergelijk programma maakt links zich overbodig. Links heeft één overlevingskans: het consequent en geduldig bevorderen van socialistische oplossingen. Het is tegen de stroom inroeien, maar iets anders zit er niet op.

Herman Michiel is actief bij Ander Europa. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.

1. Tot de bekendere partijen van deze fractie behoren onder andere Die Linke, Podemos, SYRIZA, PVDA/PTB, La France Insoumise, PCF, PCP, Bloco de Esquerda, Enhedslisten en Sinn Féin.
2. Zie: ''Europees radicaal links maakt zichzelf overbodig.''
3. Of zou het eerder gaan om overtuigingen, wat een gevorderde staat van sociaal-democratisering van ‘radicaal links’ zou impliceren?
4. What Should We Make of the Decisions of the European Council on the ‘Development Plan’ and the Next Multiannual Financial Framework? (4 augustus), More Money – Less Solidarity: Competition of the Subsidies (3 augustus, samen met Susanne Wixforth. Wixforth werkt voor het Europees departement van de Duitse vakbondsfederatie DGB).

Dossier
Soort artikel

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop