Op 1 februari startten de schijnprocessen tegen de politieke tegenstanders van het Ortega-Murillo regime. De politieke gevangenen, die tussen mei en november 2021 (in de aanloop en vlak na de verkiezingen) zijn gearresteerd, kwamen de afgelopen weken één voor één aan bod. Zij zijn, geheel tegen de wet in, achter gesloten deuren in de nieuwe Chipote gevangenis berecht. Pers mag daarbij niet aanwezig zijn, foto's worden er niet gemaakt. Hun advocaten krijgen amper de tijd zich voor te bereiden. De uitkomst van de processen lijkt in elk opzicht al vast te staan voor ze begonnen.
In deze kafkaeske vertoning voert het Openbaar Ministerie een scala aan 'bewijslast' aan - veelal bestaande uit WhatsApp berichten en interview quotes - voor misdaden die tot voor kort niet eens in het wetboek van strafrecht voorkwamen: 'ondermijning van de nationale integriteit', cyberdelicten, samenzwering. Vrijwel alle 'verdachten' kregen celstraffen van 8 tot 13 jaar opgelegd. Zonder de kans zich fatsoenlijk te kunnen verdedigen, werden de meesten binnen een dag al veroordeeld door rechters die als beulen trots de orders van hogerop uitvoeren.
Zij deelden straffen uit aan vrijwel de gehele leiding van de partij Unamos (voorheen de Beweging voor de Sandinistische Vernieuwing, MRS); bestuursleden en zelfs een chauffeur van de Violeta Barrios de Chamorro stichting; de journalisten Miguel Mendoza en (voor de tweede keer) Miguel Mora; boerenleiders Medardo Mairena, Pedro Mena en Freddy Navas (ook elk voor de tweede keer politiek gevangenen); presidentskandidaten en organisatoren van de Alianza Cívica en UNAB; zakenlui die hen durfde te steunen; studentenleiders Max Jeréz en Yader Parajón, en natuurlijk Lesther Alemán, de jonge student die Ortega in 2018, tijdens de nationaal uitgezonden dialoog, met opgestoken vinger en duidelijke stem durfde te vermanen en zijn politiemacht van de straten terug te trekken. Eén voor één zijn deze opposanten van hun stem en vrijheid beroofd.
Tabel met veroordelingen (tot 4 maart). De processen van elf politieke gevangenen staan nog op de planning voor deze maand.
Hugo Torres overlijdt in gevangenschap
Voordat zijn proces begon, kwam op zaterdag 12 februari het trieste bericht naar buiten dat de oud-militair, oud-guerrillastrijder en politiek gevangene Hugo Torres op 73-jarige leeftijd is overleden. Hij was een bekend criticus van de dictatuur. Sinds juli zat hij op last van Daniel Ortega en Rosario Murillo vast in de nieuwe Chipote gevangenis. Torres had al ruime tijd geleden gebroken met het FSLN en was politiek actief in de beweging Unamos, de inmiddels verboden voortzetting van de MRS. Hij had kanker en kreeg in de gevangenis niet de medische hulp die hij nodig had.
Het is extra wrang dat Hugo Torres in gevangenschap overleed, omdat hij met een spectaculaire gijzelingsactie in december 1974 juist Daniel Ortega uit de gevangenis van het Somoza bewind wist te bevrijden. In 1978 bevrijdde hij met weer een andere grootse gijzelingsactie het inmiddels overleden Ortega-adept Tomás Borge. Zo schatplichtig aan Torres, maar ook zo wraakzuchtig om vermeend verraad, verordonneerde Daniel Ortega de illegale en hardvochtige arrestatie van zijn oud-strijdkameraad.
Na het bericht van het overlijden van Torres kwamen wereldwijde veroordelingen uit linkse kringen en organiseerden gevluchte Nicaraguanen in Costa Rica een enorme dodenwake in protest tegen het regime en voor de vrijlating van de 170+ andere politieke gevangenen. Ook riepen de vertegenwoordigers van maar liefst 26 landen van het westelijk halfrond Ortega via de OAS op tot de onmiddellijke vrijlating van de politieke gevangenen.
De bekende Nicaraguaanse schrijfster Gioconda Belli schreef in de Spaanse krant Público een In Memoriam (vertaling: redactie Nicanieuws).
De dood van Hugo Torres toont de geest van verschrikking die Nicaragua tegenwoordig regeert
‘Iedereen is eigenaar van zijn eigen angst’ is in Nicaragua een beroemd gezegde. Journalist Pedro Joaquín Chamorro, directeur van de oppositiekrant La Prensa gebruikte dat al tijdens de dictatuur van Anastasio Somoza in de jaren '70. Het was zijn antwoord toen ze hem destijds vroegen of hij bang was om vermoord te worden. Dat werd hij ook, op 10 januari 1978.
Zijn dood was de druppel die de emmer deed overlopen, vol met het onrecht dat het Nicaraguaanse volk werd aangedaan door het bewind van de Somoza dynastie. Er was toen geen leger meer dat de sandinistische guerrilla kon stoppen en vooral niet het volk, dat genoeg had van dat gewelddadige en corrupte regime.
Net zoals ieder eigenaar is van zijn eigen angst, is elk volk ook eigenaar van haar eigen verschrikkingen. Er komt zelfs een moment waarop de verschrikking deel gaat uitmaken van het leven, deel wordt van de dagelijkse realiteit. De geest ontwikkelt verdedigingsmechanismen om die dragelijk te maken, maar steeds zijn er ook plotselinge gebeurtenissen die de verschrikking doen herleven en verhinderen dat het onverdraaglijke normaal wordt.
Afgelopen vrijdag 11 februari stierf één van de meest bewonderde en bekende guerrilla strijders van het sandinisme, na acht maanden in de gevangenis. Hugo Torres, guerrilla commandant en later brigadegeneraal, was een van de weinigen die er in slaagde heroïsche acties uit te voeren en ook te overleven. In 1974 deed hij mee aan een gewapende actie om een aantal sandinistische politieke gevangenen te bevrijden, die door Somoza in zijn kerkers werden vastgehouden. Eén van die bevrijde gevangenen was Daniel Ortega. In 1978 was Torres [commandant] nummer één bij de inname van het Nationale Paleis, een stoutmoedige actie die opnieuw leidde tot de bevrijding van een groot aantal politieke gevangenen van Somoza. Edén Pastora was destijds nummer Nul (Comandante Cero), Dora María Télez was nummer twee.
Pastora overleed vorig jaar, vermoedelijk aan het coronavirus. Hugo Torres en Dora María Téllez, die het Sandinistisch Front de rug toekeerden toen Ortega dat begon te beheren als zijn persoonlijke bezit, werden in juli 2021 gevangen gezet door hun vroegere tot tiran verworden strijdmakker. Samen met hen werden nog eens veertig persoonlijkheden uit de nationale politiek [sinds mei 2021] in de gevangenis gezet. Na de opstand van 2018 en de acties van het regime om dat te vuur en te zwaard de kop in te drukken, vreesde Ortega dat die acties hun tol zouden eisen bij de verkiezingen van november 2021. Die vrees was niet ongegrond: hij zou die verkiezingen verloren hebben. Hij gaf daarom de voorkeur aan de politieke kosten van het elimineren van wie dan ook die een bedreiging zou kunnen vormen voor het voortzetten van zijn presidentschap. Zeven kandidaten voor die zetel werden gevangen gezet op basis van valse beschuldigingen, en de enige onafhankelijke partij werd de rechtspersoon ontnomen. Zonder oppositie werden Ortega en zijn vrouw herkozen als president en vicepresident. Dat was de vierde herverkiezing van een man die zich al in 2012 had moeten terugtrekken, althans volgens de grondwet die de Sandinistische Revolutie [in 1984] opstelde, en die hij [in 2011] amendeerde om zijn eigen herverkiezing voor onbepaalde tijd te regelen.
De dood van Hugo Torres laat de geest van harteloosheid zien die in Nicaragua in deze dagen heerst. Belasterd en onderworpen aan ondervragingen, op een karig dieet, in een cel waar 24 uur het licht brandde, bracht Torres acht maanden door, zonder dat hem een deken werd gegund, of een boek. Hij zag zijn familie pas na drie maanden gevangenschap. Hij was ziek en kreeg geen behandeling. In december verergerde zijn toestand en verloor hij het bewustzijn. De cipiers brachten hem in het geheim over naar een ziekenhuis, waar hij – zoals de regering nu in een cynisch bericht laat weten – stierf in het bijzijn van zijn familie. Hugo was een held van de Sandinistische Revolutie: zijn rechtschapenheid bracht hem ertoe Ortega-Murillo en hun stijl van regeren kritisch te bevragen. In een opname die hij maakte kort voor hij gevangen genomen werd, zijn de laatste woorden te horen van een wijs man die leefde conform zijn principes.
De dood van Hugo komt in een periode waarin via geheime processen, gehouden in dezelfde gevangenis waar hij vast zat, politieke leiders, boeren, ondernemers, verkiezingskandidaten, journalisten en andere eerzame mensen op dit moment worden veroordeeld. Beschuldigd van ‘ondermijning van de nationale integriteit’ door het Openbaar Ministerie, dat hen op voorhand al tot criminelen heeft bestempeld. Geen van hen heeft de gelegenheid gekregen om zijn/haar verdediging voor te bereiden; ze hebben hun advocaten nauwelijks kunnen zien. Verschillenden van hen zijn ouder dan 70 jaar, één is zelfs 80. Ze zijn chronisch ziek. Ze zouden feitelijk onder huisarrest moeten staan, zoals is voorgeschreven voor ouderen.[*] De straffen die zijn opgelegd aan het twaalftal dat al is veroordeeld, lopen van acht tot dertien jaar gevangenisstraf.
Parallel aan deze processen, hield de Nationale Assemblee, gedomineerd door [het FSLN van] Ortega, zich bezig met het onthoofden en illegaal verklaren van privé universiteiten – twaalf in de laatste weken – en negentig NGO’s die in het land functioneren sinds het tijdperk van de revolutie. Het Nicaraguaanse centrum van PEN International, dat zich bezighoudt met de bevordering van literatuur en het verdedigen van de vrijheid van meningsuiting – waarvan ik zelf voorzitter was – werd ook zonder enige rechtvaardiging de rechtspersoonlijkheid ontnomen.
Er werd gedacht dat het paar Ortega-Murillo met het zich verzekeren van de presidentiële troon [in november jl.], zou proberen tot herstel van een zekere legitimiteit te komen, via het reduceren van de illegale agressiviteit die voor hen kenmerkend is. Er werd op gespeculeerd dat ze zouden rekenen op de ruimhartigheid waarmee de internationale gemeenschap vaak concessies doet aan landen die ‘verdwaald’ zijn geraakt maar dan toch signalen afgeven van het corrigeren van hun koers. Er zijn echter geen tekenen die daarop wijzen. Integendeel, het lijkt er sterk op dat ze hebben besloten door te gaan met de confrontatie met diegenen die feitelijk de voornaamste afzetmarkten vormen voor Nicaraguaanse producten en ook de oorsprong van de remittances (overboekingen van migranten) die de economie van het land drijvende houden. Hun reactie op de sancties waarmee Europa en de V.S. hebben geprobeerd druk uit te oefenen om terug te keren op het democratische pad, is echter een houding van verdergaande uitdaging. Mocht een dergelijke manier van doen zijn waarde hebben gehad in de jaren '80, toen de Reagan regering een contrarevolutionaire oorlog voerde tegen het sandinisme, op dit moment is het duidelijk een pose om de crisis van geloofwaardigheid van het regime te omzeilen.
Gedurende de laatste decennia wordt het beleid van de V.S. richting Latijns-Amerika gekenmerkt door onverschilligheid. De betrokkenheid van de Verenigde Staten heeft zich vooral geconcentreerd op het stoppen van de drugshandel en de migratie, en de interesse voor de olie uit Venezuela. De banden en samenzweringen van weleer zijn vervangen door diplomatieke vermaningen. Ortega overtuigt alleen kleine groepjes van links en hun verder geradicaliseerde volgers wanneer hij beweert slachtoffer te zijn van buitenlandse interventie. Hij is vooral belust op het doen herleven van de statuur die Nicaragua en hij zelf verwierven in de confrontaties van de jaren '80. Binnen datzelfde denkpatroon lijken de oude guerrillastrijder van weleer en zijn excentrieke echtgenote vastbesloten om acteurs te zijn in hun eigen theater van de absurditeit en zich in te beelden opnieuw mee te spelen in een veronderstelde Koude Oorlog, daarbij China en Rusland het hof makend. Al slaand en duwend zoeken ze zich een plek in de historie, zonder zich er rekenschap van te geven dat de enige plaats waar ze zullen passen, die van de verschrikking is.
[*Sinds eind februari zijn zeker vijf politieke gevangenen van boven de 70+ overgeplaatst naar huisarrest.]
Deze stukken zijn overgenomen uit het 33e nummer van Nicanieuws. De hele nieuwsbrief kunt u hier lezen.
Reactie toevoegen