Een van de leden van de steungroep Nicaragua bracht in december en januari een bezoek aan vrienden en kennissen in Nicaragua. Hoe kijken de Nicaraguanen naar de huidige politieke situatie en wat zijn hun verwachtingen? Met die vraag ging hij op pad en schreef hij het verslag 'Niets is normaal'. [leestijd 30 minuten] Een jaar geleden kwam ik op het spoor van een smerige misdaad, begaan door het Ortega-Murillo regime. Twee vrachtauto’s met boeren die maandenlang tegen de regering geprotesteerd hadden, werden op 14 juli 2018 onder vuur genomen door paramilitairen en politieagenten. Over het aantal doden en gewonden deden de wildste geruchten de ronde. Terwijl ik dit verslag schrijf, krijg ik via een vriend een artikel toegestuurd dat geschreven is door Ana Cruz van La Prensa. Op basis van interviews met o.a. Nemesio Mejia, die de desbetreffende wegversperringsactie leidde, en met pater Carlos Abea Almaceda uit Nueva Guinea, komt de journaliste tot een schatting van meer dan 20 doden, waaronder de chauffeurs van de vrachtwagens, 12 tot 20 zwaargewonden en 12 opgepakte boeren die spoorloos verdwenen zijn. Omdat ik de werkelijke toedracht boven tafel wilde krijgen, probeerde ik via-via in contact te komen met één van de overlevenden van de aanslag. Die stuurde mij in eenvoudig spreektaal Spaans - dat je hardop moet lezen om het te begrijpen - zijn relaas. Bij de aanslag waren naar zijn zeggen drie boeren, waaronder hij zelf, zo zwaargewond geraakt dat zij voor het leven gehandicapt zijn. Dertien kogels hadden van zijn lichaam een gatenkaas gemaakt. Vrienden hadden hem meer dood dan levend naar een privékliniek gebracht omdat ze bang waren dat hun kameraad vermoord zou worden als ze hem naar een staatsziekenhuis zouden brengen. In het half jaar dat daarop volgde, was hij talloze keren geopereerd. Via WhatsApp stuurde hij mij elke week de meest smerige foto’s van zijn verwondingen ten gevolge van de kogelwonden en het doorliggen. Vanaf zijn middel was hij verlamd en in zijn onderrug zat een gigantisch gat, waar meters verbandgaas in en uit gingen. Hij, zijn vrouw en zijn drie dochtertjes zaten met hulp vanuit de Katholieke Kerk ondergedoken in Managua. In de loop van 2019 stuurde ik een paar keer geld naar ‘Manuel’ (een pseudoniem) en zijn gezin, waarop ik naast bedankjes standaard nieuwe foto’s toegestuurd kreeg. Voordat ik op reis ging stuurde ik hem een appje met wat informatie over onze reisplannen. Aangekomen in Nicaragua zie ik dat het verhaal dat hij met mij gedeeld had, inmiddels ondersteund door bewegend beeld, rondgaat op de sociale media. Hij stemt in met een bezoek en geeft zijn verblijfplaats door. Voorzien van een taart, twee liter cola en een beker met ijsblokjes lopen we zijn straat in. Omdat een oudere man en een jongen ons tegemoet lopen, lopen we zijn huis voorbij. Wanneer we zien dat de wandelaars de hoek om zijn, keren we terug en kloppen op het van zinkplaten voorziene hek waarvan ik de kleur en structuur doorgekregen heb. Het hek gaat op een kier, en vervolgens op een grotere kier zodat wij naar binnen kunnen. Een vrouw van een jaar of dertig, die de echtgenote van Manuel blijkt te zijn, sluit het geblindeerde hek. We komen op een terrein, waarop een simpel huisje staat, met bomen, kippen en een mini-pitbull die met zijn vieze pootjes direct tegen ons op springt. Dat moet het hondje bekopen met een paar tikken van een twijg. Onze vriend ligt op een provisorisch bed voor het huis, in de schaduw van een boom, in het gezelschap van twee meisjes, die vijf en zeven zijn. Hun oudere zusje van twaalf helpt haar moeder. Ik geef de taart en frisdrank aan de vrouw des huizes, die alles in de keuken op tafel zet, en we schudden handen. De communicatie, buiten onder de boom in de schaduw, komt wat moeizaam op gang. Om het ijs te breken, loop ik ‘con permiso’ het huisje in en snijd met mijn zakmes de taart in stukken. Het twaalfjarige meisje gaat op zoek naar plastic bekers, een paar plastic kopjes en twee glazen – ‘voor u en voor uw vrouw’-. Daarop deel ik de frisdrank en taart uit aan iedereen. Omdat er een stuk over is, geef ik de kleinste twee grote stukken, tot schik van iedereen. Ondertussen doet Manuel zijn verhaal over het boerenverzet. Ontevreden boeren zouden een paar jaar geleden een grote groep Chinezen ‘misschien wel tweehonderd’ op vreedzame wijze gedwongen hebben de regio te verlaten. Onder bescherming van het leger deden die daar veel meer dan onderzoek naar de flora en fauna. Zij voerden er tegen de zin van de lokale bevolking metingen uit in het kader van onteigeningen van boerenland dat onteigend zou worden vanwege de aanleg van een kanaal tussen de Atlantische en Stille Oceaan. Terwijl de kleintjes ons gebiologeerd aanstaren, vertelt Manuel kort over de omzwervingen van zijn gezin door het land. Hij eindigt met ‘… eigenlijk kan ik maar het beste dood zijn, want ik kan nu niets meer. Ik ben nutteloos en iedereen tot last’. Zowel zijn vrouw als dochtertjes laten luidkeels weten het daar niet mee eens zijn. Tegen de kleinste zegt hij ‘Ga toch lekker met hen mee, dan ben je veel beter af!’. Daarop schudt de kleine verwoed haar hoofd. Twee stukken taart is okay maar zomaar met vreemden meegaan, lijkt haar vooralsnog geen goed idee. Plotseling ontstaat er rumoer achter onze rug. We horen het geluid van een dieselauto. Het hek wordt geopend en een luxe stationwagen rijdt de poort binnen. De auto past precies tussen het hek en de plek waar wij met Manuel zitten. Een man, vrouw en drie op zijn zondags uitgedoste meisjes stappen uit de auto. Die meisjes, tussen de zes en vijftien jaar hebben grote cadeaus bij zich, onder andere barbiepoppen in een auto, die aan de dochtertjes van Manuel worden overhandigd. De cadeautjes worden uitgepakt, er wordt gejuicht, de meisjes laten hun aanwinsten aan papa en mama zien, terwijl de bezoekende meisjes met hun telefoons foto’s nemen van de blije kinderen met hun cadeautjes. De jongste bezoekster lijkt zich vanaf het eerste moment helemaal thuis te voelen bij de dochters van Manuel, terwijl de oudere meisjes zich veel meer bewust lijken van de precaire levensomstandigheden van het gezin dat zij bezoeken. Zowel mijn vrouw en ik, als het bezoekende stel zijn verrast elkaar hier te treffen. We raken aan de praat met de man, terwijl zijn vrouw zich met de vrouw des huizes onderhoudt. Hij blijkt Alejandro Lazos Espinoza te heten, arts te zijn of beter een reddende engel in een poel van ellende. ‘Op 19 april, een paar dagen nadat de bevolking in opstand kwam tegen de regering werd duidelijk dat de hulp van overheidsziekenhuizen aan gewonde demonstranten tekort schoot. Ik heb toen een bericht op Facebook gezet waarin ik gratis medische hulp aanbood aan ieder die dat nodig had. Als zelfstandig arts heb ik veel oudere patiënten die kinderen, neven en nichten in de VS hebben. Die sturen mij berichtjes als ‘Kunt u bij mijn moeder of mijn oom langsgaan want ik maak mij zorgen over diens gezondheid’. Dat doe ik dan, zorg voor de benodigde medicijnen en stuur samen met de rekening een foto van hun geliefde patiënt. Daar kan ik goed van rond komen, wat maakt dat ik zonder veel problemen hulp kon bieden aan gewonde demonstranten en hun familieleden. Op eigen houtje ben ik patiënten gaan behandelen, bracht hen naar klinieken voor operaties etc. Op die manier kwam ik met Manuel in contact. Die is verschillende keren geopereerd, wat zo’n drie a vierduizend dollar per operatie kostte. Dat betaal ik uit eigen zak of uit donaties die ik uit de VS of Canada krijg. Iedereen moet geholpen worden, of iemand geld heeft of niet, dat is mijn principe.’ Hij vervolgt ‘Problemen met de regering? Hoezo? Ik zou niet weten waarom. Ik werk zonder onderscheid des persoons. Ik heb de afgelopen tijd verschillende keren politieagenten op mijn spreekuur gehad. ‘Wat een klootzakken zijn jullie toch!’ zeg ik dan tegen ze. ‘Als je zo nodig moet schieten, waarom schieten jullie dan niet op voeten of benen? Waarom vinden jullie het nodig om op hoofden en bovenlichamen te schieten en er een gore bende van te maken? Ga je schamen, joh!. Nee, ik heb niks te verbergen, ik doe toch niks verkeerd, ik doe gewoon wat gedaan moet worden. Kijk maar op mijn Facebookpagina – met meer dan 15 duizend volgers, zie ik later – Hartstikke goed trouwens dat jullie je om ons bekommeren. De ‘nieuwe solidariteit’ zeg je? Dat is een hele mooie term, de spijker op zijn kop! Een week na dit gesprek zit ik om tafel met één van de vijfhonderd artsen die ontslagen is op politieke gronden. ‘Respect voor die arts, maar toch is er iets vreemds aan het verhaal. Als ik het in mijn hoofd zou halen om morgen een bord voor mijn huis zou zetten met ‘Gratis consulten’ heb ik binnen een paar uur de politie op de stoep die mij meenemen naar het bureau voor een ‘goed gesprek’. Behoort Alejandro tot de categorie ‘onaanraakbaren’ omdat zijn familie hemeltje rijk is, zijn neef de nationale politie leidt of de zus van zijn vrouw misschien getrouwd is met een drugsbaron?
Belangrijke rol voor internationale solidariteit
Dertig jaar geleden was Kiko mijn chef. Bij mijn afscheid in het cultureel centrum van Juigalpa in februari 1992 overhandigde hij mij een op leer geschreven getuigschrift over mijn gewaardeerde bijdrage aan de sandinistische volksrevolutie. Wanneer ik hem per app vraag of hij een uurtje tijd voor mij heeft, antwoordt hij per ommegaande met ‘Natuurlijk. Stel je het op prijs als ik mijn vriend er ook bij vraag?’ is zijn wedervraag. Zo zit ik een paar dagen later aan tafel met hem en met Henry Ruíz, een van de negen mannen die Nicaragua leidde tijdens de revolutionaire tachtiger jaren van de vorige eeuw. Bij binnenkomst een stevige handdruk en een omhelzing voor mij, en voor mijn vrouw een kus. Net als de vorige keer blijkt al snel dat beide mannen het gesprek van tevoren voorbereid hebben. Ruíz bijt de spits af. ‘Ons land verkeert in een staat van treurigheid. Dat geldt niet alleen voor ons als politieke oppositie maar ook voor de andere kant, voor degenen die de dictatuur steunen. Zij oefenen terreur uit omdat ze bang zijn, voor ons en voor elkaar. Ook vanuit de stroming die ik vroeger leidde, die van de Voortgezette Volksoorlog, zijn er sukkels die zich aangesloten hebben bij de paramilitairen, die de bevolking terroriseren. Sommigen uit angst, anderen uit overtuiging. Een deel van die mensen kunnen we uit het repressiesysteem losweken en terugwinnen.’ ‘Lange tijd heeft het leger zich van de domme gehouden als het om de repressie ging, maar op 2 december [2019] – de dag van het leger – heeft Aviles, die voor een derde termijn door Ortega als hoogste legerchef benoemd is, publiekelijk de kant van de dictatuur gekozen. Zijn vader, die de respectabele leeftijd van 94 bereikt heeft en die ik goed ken, heeft hem recht in zijn gezicht een verrader genoemd. De dubieuze positie die de legerleiding inneemt, heeft alles te maken met het feit dat het leger grote economische belangen heeft en een deel van de nieuwe bourgeoisie geworden is.’ ‘Los van de vraag of de noodzakelijke constitutionele aanpassingen er komen of niet, is het zaak dat wij als democratische oppositie inzetten op de verkiezingen van november 2021. Geen verkiezingen zonder massabijeenkomsten op straten en pleinen, want daar moeten wij ons doen gelden. Als de staat ons die ruimte ontneemt, kunnen wij als oppositie gebruik maken van kerken en andere faciliteiten van de Katholieke Kerk, zo heeft één van de bisschoppen mij laten weten. Wij hebben de komende twee jaar hard nodig om tot een levensvatbaar, overtuigend alternatief te komen. Er moeten nieuwe, jonge leiders opstaan. Als er iets is waar ik trots op ben, dan is het op onze nieuwe generatie van getalenteerde en toegewijde jonge activisten. De komende tijd moeten we nieuwe coalities vormen die de bestaande tegenstellingen tussen sandinisten en liberalen overstijgen en een nog bredere eenheid smeden tegen de dictatuur.’ ‘Mocht het ter zijner tijd tot verkiezingen komen, dan zullen Ortega en zijn maten er alles aan doen om de participatie van de boerenbevolking te frustreren’, vult Kiko aan. Daar wordt nu al een voorschot op genomen door banken te verplichten uitsluitend klanten te bedienen met een nieuw persoonsbewijs. Dat document kost 300 cordoba’s (omgerekend 8,50 euro), een bedrag waarvoor het gros van de mensen een dag of langer moet werken. Zo’n persoonsbewijs heb je nodig om te kunnen stemmen. ‘Op dit moment gaan er geruchten dat Ortega mogelijk de uitzonderingstoestand uitroept en op die manier zijn mandaat met twee jaar verlengt’, zo gaat Ruiz verder. ‘Tegelijkertijd zien we dat de Ortega-dictatuur zich internationaal steeds verder isoleert. Momenteel zijn er nauwelijks nog landen in de wereld die het voor de dictatuur opnemen.’ Ruíz vervolgt: ‘Bij dit alles is het goed te bedenken dat Nicaragua heel kwetsbaar is voor internationale druk. Zo heeft ons land maar brandstofreserves voor 44 dagen. Die kwetsbaarheid geldt ook voor ons nationale pensioensysteem. Door het plunderen van de pensioenkassen door de staat, is er slechts voor twee maanden geld in kas. De opties die het regime heeft om economisch te overleven zijn beperkt: het verhogen en proactief heffen van belastingen en tarieven (waardoor het aantal faillissementen nog verder toeneemt en er kapitaalvlucht optreedt) en het vergroten van haar inkomsten via de drugshandel. Via netwerken van de FARC in Colombia zijn Cuba, Venezuela en de top van het regime in Nicaragua daarbij betrokken. Eén van de redenen waarom de wegblokkade bij Jinotepe medio 2018 met zoveel geweld gebroken is, is het feit dat daar meerdere vrachtwagens met cocaïne vastzaten. Dat bleek toen de chauffeurs van die ontzette vrachtauto’s later aan de andere kant van de grens opgepakt werden. Ook via vliegtuigen wordt het spul vervoerd. Om die vluchten zonder passagiers te maskeren, vliegen Cubaanse toeristen tegenwoordig naar Nicaragua om Kerstinkopen te doen.
Niet normaal
J. is negenendertig jaar oud en woont in een volksbuurt in een provinciestad. Via een hardboardwandje is haar deel van het huis gescheiden van dat van haar moeder. In deze volkse versie van twee onder een kap woont ze in drie ‘drie bij drie-meterkamertjes’ samen met haar twee zonen van achttien en een-en-twintig jaar. J. heeft na de basisschool een paar jaar middelbare school gedaan, maar die niet afgemaakt. De afgelopen tientallen jaren heeft ze huishoudelijk werk gedaan bij andere families, maakt en verkoopt zij eten, en wast en strijkt zij kleren per dozijn tegen een vast tarief. Een jaar of tien geleden is J. gescheiden van haar man Alex, die haar sloeg en een ander had. Omdat ik J. goed ken, en we in het begin van het massale burgerverzet regelmatig met elkaar appten, neemt zij naar mij toe geen blad voor de mond en hoef ik haar niets te vragen om haar relaas te horen. Zij zit op de stoep voor het huis, terwijl ik een meter onder haar zit in een leunstoel. ‘Zowel mijn ex als mijn oudste zoon hadden er een handje van anti-regeringsboodschappen op sociale media te posten. Ik heb hen gevraagd daarmee op te houden om te voorkomen dat we in de shit komen. Mijn zoon studeert komend jaar af als landbouwdeskundige en als industrieel ingenieur en kan misschien een baan krijgen bij een groot bedrijf dat rijst verbouwt, hier in de buurt. En omdat ik weet dat er alleen al hier in de stad zo’n twintig mensen dag in dag uit bezig zijn om de sociale media te checken en lijsten van regeringstegenstanders op te stellen, is het voor je eigen bestwil maar beter om je mond te houden.’ ‘De zoon van mijn vroegere baas blijft berichten posten op Facebook en WhatsApp, ondanks dat zijn vader hem smeekt daarmee op te houden. In bijna elke familie is het hommeles vanwege politieke meningsverschillen. In ons gezin zit mijn broer op de wip, is mijn zus hondstrouw aan Ortega-Murillo en zegt mijn moeder uit protest niet te gaan stemmen. Zelf vind ik het onverteerbaar dat mensen geen vrijheid van spreken meer hebben. Het gevolg is dat we het er maar niet meer over hebben als we onder elkaar zijn. Niet alleen om de lieve vrede te bewaren maar ook uit angst.’ ‘Het is hier echt oppassen geblazen. Hoewel we van oudsher allemaal sandinisten zijn aan deze kant van de straat, heeft onze buurvrouw Angela op een partijbijeenkomst verteld dat wij op de wip zitten, dat we naar oppositiezenders kijken en dat mijn moeder ‘Bemoei je met je eigen zaken’ zei toen zij haar daarop aansprak. Anders dan mijn moeder volg ik het nieuws niet meer en zit ik niet meer op de sociale media. Simpelweg omdat ik er depressief van word. Want hoe de regering gereageerd heeft op de protesten van het voorjaar van 2018 en hoe ze tot op de dag van vandaag omgaan met mensen die protesteren, daar lusten de honden toch geen brood van.’ ‘Het probleem is dat dit, voor zover ik na kan gaan, verreweg de beste regering is die wij ooit gehad hebben. Of het nu om Violeta Chamorro, Aleman of Bolanos gaat, nooit hebben ze iets voor ons soort mensen gedaan. En de regering van Ortega? (wijst naar het dak) We hebben zinkplaten gekregen, mijn zoon heeft gratis kunnen studeren en zelf ben ik het afgelopen jaar twee keer aan een urinewegafwijking geopereerd, zonder dat ik een cordoba heb hoeven te betalen. Op dit moment wordt in de hele stad riolering aangelegd. Ik moet nog zien welke andere regering het ooit op die manier voor ons opneemt.’ ‘In de grote steden zijn de verhoudingen totaal verpest. Daar worden tegenstanders van de regering van vrijwel alle overheidsfaciliteiten uitgesloten, van voedselbonnen, kerstcadeautjes tot financiële bonussen. Zo erg is de repressie hier niet, hier is die selectiever. Maar ook hier past iedereen op zijn tellen. Zo wil je toch niet leven? Dat is toch niet normaal?’
Om ziek van te worden
Vier jaar werkte ik met haar samen, eind jaren tachtig begin jaren negentig. Eerst in het projectenteam van de regionale regering en daarna voor de stichting ASODEREV (Vereniging voor de Ontwikkeling van de Vijfde Regio). Zij was stipt, correct en formeel en in die zin een beetje niet Nicaraguaans. Omdat ik benieuwd was naar het wel en wee van mijn ex-collega en naar haar mening over wat er heden ten dage gaande is in Nicaragua, had ik haar via-via laten weten wanneer ik in Juigalpa zou zijn. We worden binnengelaten in de zitkamer, koffie voor mijn vrouw en vruchtensap voor mij. ‘Snap jij nou hoe dit allemaal heeft kunnen gebeuren?’, vraagt ze mij. ‘Na mijn werk bij de CENIDH tussen 2003 en 2008 ben ik opnieuw het onderwijs ingegaan. Ik werd gevraagd om de alfabetiseringscampagne hier in de regio te leiden en op dat verzoek ben ik met de nodige aarzelingen ingegaan. Al snel kwam ik erachter dat ik in een soap beland was. Ik kreeg te maken met mensen die zogenaamd revolutionair gevormd waren maar praktisch gezien maar over één kwaliteit beschikten, namelijk het blind uitvoeren van de orders van bovenaf. Vroeger werkten we vanuit ons hart, maar dit waren marionetten van het regime. Wat ik de laatste twee jaar heb zien gebeuren, had ik never, nooit voor mogelijk gehouden. Het staatsgeweld tegen de eigen bevolking, moorden in koele bloeden, het was verschrikkelijk. De partijtop is letterlijk een maffia. Nadat de doden begraven waren, deed de dictatuur er alles aan om de schijn van normaliteit hoog te houden. Dat doet zij tot op de dag van vandaag, maar het is een grote leugen. Veel politici gaan ervan uit dat het gros van de mensen stom is, maar ik zeg je met de hand op mijn hart dat het gros van de mensen heel goed begrijpt dat politiek alles muurvast zit op dit moment. De onvrede is enorm, maar de kleinste, onbenulligste blijk van onvrede kan voor betrokkenen ernstige consequenties hebben.’ Ze vervolgt: ‘Tot ik in 2015 voortijdig met pensioen ging, heb ik dus als hoofd alfabetisering gewerkt. In die hoedanigheid werkte ik nauw samen met de top van de sandinistische jeugdorganisatie, wat maakte dat ik regelmatig mijn ogen uit mijn kop schaamde. Niks ideologie, alles draaide om machtsposities pakken, benzine jatten en er was heel veel alcoholmisbruik, afijn allemaal zaken die niets met een volksrevolutie te maken hebben.’
Terreur werkt
Onze vriendin is dezelfde maar de omstandigheden zijn verslechterd, wilde ik schrijven. Maar dat eerste klopt niet, dat laatste helaas wel. Om met dat laatste te beginnen: de effectiviteit van repressie meet je niet af aan het aantal politieke moorden, gevangenen en mensenrechtenschendingen, maar aan de angst en de diep gevoelde emotie dat je – als tegenstander van de dictatuur – aan hun touwtje hangt, dat zij jouw lot in handen hebben en dat je daar niets tegen kunt doen. Begin van dit jaar volgde onze vriendin M. de anti-regeringsmedia op de voet, voelde zij zich deel van de oppositie en was dat iets belangrijks in haar leven. Nu, een jaar later, is dat veranderd. Het geloof en vertrouwen dat er op afzienbare termijn iets gaat veranderen, is verdwenen. De dictatuur is erin geslaagd haar tentakels uit te spreiden waardoor de angst en moedeloosheid toegenomen zijn. De ‘sapos’ (letterlijk ‘padden’ ofwel politie-informanten), die ook wel ‘cp-sapos’ worden genoemd, afgeleid van de CPC’s, burgermachtsraden, zitten overal. Onze vriendin schreef ons begin vorig jaar deze boodschap: ‘Ja, de situatie in ons land is verschrikkelijk en het is oppassen geblazen. Zorg ervoor dat je niet met vreemden over politiek praat want je weet maar nooit hoe dat uitpakt. Maar wij zijn al meer dan dertig jaar met elkaar bevriend, jullie logeren altijd bij mij als jullie hier zijn, dus geen enkele reden om daar nu moeilijk over te doen.’ Nu een jaar later schrijft ze ons ‘De onderdrukking en het wantrouwen zijn enorm toegenomen. Het wemelt hier van de ‘padden’, hier om de hoek, aan de overkant bij de supermarkt. ‘Ze kunnen beter naar een hotel gaan’, zei een goede vriend van me toen ik vertelde dat jullie kwamen. Maar zolang jullie geen risico’s nemen zoals de laatste keer toen een buurvrouw de staatsveiligheidsdienst op bezoek had gekregen naar aanleiding van jullie ontmoeting met de moeders van de politieke gevangenen, zie ik geen problemen. Jullie zijn en blijven altijd welkom.’
Nicaraguaan, voor zolang het duurt
Nicaraguanen zijn trots op hun land, hun tradities en hun cultuur. De nationale vlag, de dichter Ruben Dario, de Gueguense (een satirisch anti-koloniaal dramastuk), de verzetsheld Sandino en niet te vergeten de Nicaraguaanse keuken. Gallo pinto (een rijst met bonengerecht) en de nacatamal (een mengsel van groenten en varkensvlees in een omhulsel van gekookte maïs brei, ingepakt in banenblad), je kunt er Nicaraguanen overal ter wereld voor uit hun bed halen. Met een Nicaraguaans paspoort hoor je er pas echt bij. Of je het kind bent van een one night stand, ergens aangespoeld of daarvoor betaald hebt, dat doet er niet toe. Maar onder invloed van de politieke polarisatie heeft het nationaliteitsvraagstuk een lelijk gezicht gekregen. Dat bewijst het geval van onze vriend L., die als Costa Ricaan vanaf 1978 deelnam aan de gewapende strijd tegen de Somoza-dictatuur in zijn buurland Nicaragua. Hij maakte deel uit van het Frente Sur dat geleid werd door de charismatische guerrillacommandant Eden Pastora. Na de overwinning van de revolutie in Nicaragua maakte L. documentaires en behaalde daarmee gerenommeerde prijzen. Maar enkele jaren geleden werd hij door de ziekte van Parkinson getroffen. Een voormalige vrouwelijke chef van hem, die zich zijn lot zei aan te trekken, beloofde de Nicaraguaanse nationaliteit voor hem te zullen regelen. Op die manier zou hij niet langer telkens opnieuw een verlenging van zijn verblijfsvergunning aan hoeven te vragen, wat hem elke keer geld en tijd kost en onzekerheid oplevert. Zijn papieren liggen nu, net als die van alle andere potentiële gegadigden voor het Nicaraguaanse staatsburgerschap, in het kantoor van de vrouw van Ortega. Die vrouw, Rosario Murillo vormt de spil binnen het systeem van onderdrukking en terreur tegen de eigen bevolking. Onze vriend, sinds enkele jaren arbeidsongeschikt, is sinds twee maanden illegaal in het land dat hij ruim veertig jaar geleden hielp bevrijden. Wat in zijn geval zeker niet helpt, is dat zijn vrouw tegen zijn vroegere, hulpvaardige chef, gezegd heeft dat zij de vicepresident afmaakt en haar kantoor in brand steekt als haar man één haar gekrenkt wordt.
Uit het goede hout gesneden
Van een vriendin uit de ‘nieuwe solidariteit’ kreeg ik het verzoek om in Nicaragua contact te leggen met Marta. Marta is de vrouw van een politieke vluchteling in eigen land. Ik app haar en zij stelt voor om af te spreken in Sebaco, bij een idealistisch herbebossingsproject. Ondanks het feit dat de stad maar 150 kilometer van haar woonplaats Masaya af ligt, is zij daar zelf nog nooit geweest. Wel heeft zij afgelopen anderhalf jaar vierduizend gratis boomstekken aan het project geleverd. Via whatsapp vertelde ze mij in de ban te zijn geraakt van Marlon Velasquez, een priester die zij op Radio Corporacion had horen spreken over het belang van sociale rechtvaardigheid en de strijd tegen klimaatverandering. Op de radio had zij gehoord dat de priester verbonden was aan een katholieke universiteit in Managua. Daar ving ze bot, maar dat weerhield haar er niet van om per bus haar zoektocht voort te zetten. Toen zij de priester op had gespoord, heeft zij hem haar hele levensverhaal verteld. Dinsdag om 11 uur in de kerk van Maria Onbevlekte Ontvangenis in Sebaco is de afspraak. Na een kwartier komt een groepje van zeven personen de kerk binnen. Marta die ik van de foto ken, geef ik een zoen, waarmee ik haar zichtbaar in verlegenheid breng. Zij wordt vergezeld van haar aangenomen zoon, een jongen van begin twintig met indiaanse trekken. Verder twee jonge studenten beiden van de katholieke universiteit, een vrouw die vanuit de plaatselijke kerk in de ecologische groep actief is, de voormalige burgemeester van de buurgemeente San Isidro en een nicht van hem. We gaan in twee pick-ups, die van mij en die van de voormalige burgemeester, naar het bosproject. Onderweg krijg ik uitleg over de verschillende soorten bomen, hun schaduw- en fruitvermogen, de waarde van het hout en nog veel meer dingen die mij als leek met mijn oren doen klapperen. Een paar keer stoppen we om met mobieltjes groepsfoto’s te maken onder de groene bomen. Bij de ex-burgemeester thuis drinken we koffie, water en frisdrank en praten we verder over het geloof, de kerk en de ellendige situatie van het land. Terloops merk ik op dat zij de eerste mensen zijn die niet zo depri lijken te zijn. ‘Het geloof in God geeft ons kracht, plus de overtuiging dat er een eind aan de dictatuur komt. Er is geen kwaad dat honderd jaar duurt, noch mensen die dat verdragen’, is hun antwoord. Ik ga naast Marlon zitten, de priester, ik schat hem een jaar of vijfendertig, veertig. ‘Tien jaar geleden ben ik me intensief met onze leefomgeving bezig gaan houden. Door het onverantwoord gebruik van pesticiden waren meerdere rivieren hier in de omtrek zwaar vervuild geraakt. Een potentiële ramp voor alles wat groeit: planten, dieren en mensen. Vanuit de kerk lukte het mij om mensen van de ernst van het probleem te overtuigen. In die tijd ben ik met de beplanting van wegbermen begonnen, het stuk bij San Isidro dat jij ook gezien hebt. Aanvankelijk kreeg ik daarbij de steun van de gemeentelijke autoriteiten, het ministerie van Onderwijs, studenten, van de hele gemeenschap. Ik ging naar allerlei scholen om leerlingen van het belang van onze inspanningen te overtuigen. Katholiek, protestant, niet-gelovig, wat mij betreft moet je met iedereen samenwerken wanneer het om het behoud van de planeet gaat.’ Hij vervolgt: ‘Sinds het uitbreken van de protestbeweging tegen de dictatuur, in april 2018, is de situatie hier radicaal veranderd. De gemeentelijke autoriteiten en de hoofden van ministeries zijn op bevel van boven afgehaakt en vanuit de Sandinistische Jeugdorganisatie worden we lastiggevallen en uitgescholden. Zij hebben hier mentaal een soort Berlijnse muur opgetrokken. De verhoudingen zijn totaal gepolariseerd door de confrontaties die hier hebben plaatsgevonden. Politie, paramilitairen en leden van de Sandinistische Jeugd hebben hier excessief geweld gebruikt tegen regeringstegenstanders die barricades op hadden geworpen vanwege de corruptie, het machtsmisbruik en het overheidsgeweld. Bij twee gelegenheden zijn er negen jongeren doodgeschoten, honderden gewond en zijn talloze jongeren opgepakt. Paramilitairen zijn in mei 2018 met Kalasjnikovs de kerk binnengedrongen waarbij parochianen geslagen zijn, in gevangenissen zijn arrestanten verkracht, verschrikkelijk allemaal. De economische crisis die voortkomt uit de politieke crisis, gaat met een enorme werkloosheid gepaard. Alleen al de sluiting van één Mexicaans textielbedrijf in de vrijhandelszone in onze gemeente maakte dat 5 duizend mensen hun werk verloren. In zo’n situatie kun je twee dingen doen’, zegt hij: ‘In een hoekje gaan zitten huilen of tegen de verdrukking in iets doen waar mensen hoop uit putten. Terwijl de aarde bloedde, in een context van haat en polarisatie, heb ik het bomenproject nieuw leven ingeblazen. Tegengewerkt door de autoriteiten hebben we over een lengte van 16 kilometer boompjes geplant. Elk boompje is het werk van meerdere mensen en moet ertoe bijdragen dat het klimaatbewustzijn groeit. Dat gaat natuurlijk allemaal niet vanzelf. We hebben geld nodig voor de bevloeiing, mest, de bescherming van de boompjes, het herbeplanten op plekken waar jonge boompjes het niet gehaald hebben. Kortom, dit is het werk van duizenden mensen. Als we de komende tijd in leven blijven, wil ik tot 2021 nog eens acht kilometer weg beplanten, waarmee we Sebaco en San Isidro verbinden. Dit gebied, hier rond Sebaco, is van cruciaal belang voor het ecologisch behoud van het hele noorden van Nicaragua. In die zin heeft het bomenproject slechts een voorbeeldfunctie want uiteindelijk moet er heel wat meer gedaan worden.’ De vrouw des huizes komt binnen en groet iedereen. ‘Jij kunt je dat misschien niet voorstellen maar vandaag de dag vereist het lef om betrokken te zijn bij mijn parochie en bij mijn projecten. Groot respect voor deze vrouw, haar man, voor al die mensen die van geen wijken weten’, fluistert de priester in mijn oor. Daarna is het koffietijd, tijd voor wat grappen. Padre Marlon is een lokale held, zoveel is duidelijk. ‘In de tijd dat hij priester was in San Isidro zette hij een voetbalteam van ‘gebruikers’ op, van jongeren die zopen en blowden. Door die gasten, die plaatselijk voor nogal wat overlast zorgden, werd hij op handen gedragen. Op een keer kwamen ze tijdens de mis de kerk binnen met een beker die ze net gewonnen hadden. Een van hen nam midden in de kerk het woord om hem namens het hele elftal en hun aanhang te bedanken’, aldus de ex-burgemeester. Binnenkort gaat padre Marlon naar Rome om zijn proefschrift over het effect van het Spaanse kolonialisme op de identiteit van de inheemse bevolking van Centraal-Amerika te verdedigen. Terug naar Marta, die op de terugweg naar haar stad nogal zwijgzaam is. Verschillende keren open ik een koetjes en kalfjesgesprek of kom ik met iets serieus, maar meestal valt het gesprek na een paar minuten al weer stil. ‘Dat kwam’, zo zal Marta later zeggen, ‘doordat mijn zoon erbij was. Ik wil hem niet al teveel belasten met wat mij en mijn man is overkomen. Daardoor had ik geen zin om te praten in de auto.’ Dan vertelt ze me haar verhaal: ‘Op 8 augustus 2018 drong de politie ons huis binnen. Gelukkig was ik alleen met mijn schoonzoon, want ik weet zeker dat ze mijn man ter plekke dood hadden geschoten als hij thuis geweest was. Ze hebben alles, maar dan ook alles meegenomen uit ons huis. We hadden twee auto’s en een motor. . Ze hebben identiteitspapieren en diploma’s meegenomen – mijn man heeft in meerdere Latijns-Amerikaanse landen voor ingenieur gestudeerd -, de televisie, alles. Daarna hebben ze mij opgesloten in een politiecel hier in de stad. Mijn sweater, mijn slippers, alles hebben ze afgepakt. Doordat de gouden knopjes in mijn oor vergroeid zijn, is dat het enige wat ik nog heb. Na een week ben ik naar El Chipote, de beruchte gevangenis in Managua, overgebracht. Daar ben ik elke dag geslagen omdat ze van mij wilden weten waar mijn man was. Daardoor is mijn onderkaak gebroken en is mijn gebit kapot geslagen. Dat is toen allemaal gaan ontsteken, verschillende tanden en kiezen raakte ik kwijt en de rest zat los. Meer dood dan levend hebben ze me na twee weken op straat gegooid. Hersteloperaties aan mijn gebit hebben me 1.650 dollar gekost. Een deel van dat geld heb ik van mijn Nederlandse vriendin gekregen, driehonderd heb ik zelf kunnen betalen en driehonderdvijftig heb ik moeten lenen. Ik lig daar wakker van omdat ik geen idee heb hoe ik mijn vriendin terug moet betalen. Ik was onderwijzeres op een basisschool, maar ben om politieke redenen ontslagen. Thuis kan ik niet meer wonen - we hadden een goed huis - omdat paramilitairen aan de overkant van de straat hun onderkomen hebben en ik mijn leven in mijn eigen huis niet zeker ben. Daardoor zit ik hier samen met een nichtje van me, ondergedoken.’
Stuur de dictatuur het bos in!
‘Uit het goede hout gesneden’ gaat onder andere over het bomenproject van pastor Marlon in Sebaco. Achter iedere boom gaan meerdere mensen schuil, zegt hij. Meerdere mensen die zich op hun manier verzetten tegen de dictatuur. Om het bomenproject voort te zetten is 12 duizend dollar nodig. Omdat de Nicaraguaanse dictatuur de gangmakers van het project bedreigen en westerse regeringen en grote NGO’s Nicaragua hebben laten vallen, is het aan jou en mij om een steentje bij te dragen - of ja, een boompje. Doe je mee? Maak een (maandelijkse) bijdrage over op: Stichting Flores (ANBI): NL18TRIO0788797700 o.v.v. Bomenproject.
Niets is normaal: de bevindingen samengevat
1. Toen Ortega en het FSLN eind 2006 de verkiezingen gewonnen hadden, zetten zij een politiek in die erop gericht was voor onbepaalde tijd aan de macht te blijven. Het trauma van 1990 – het onverwachts verliezen van de verkiezingen door toedoen van de door de VS gesteunde UNO – zou wat hen betreft eens maar nooit weer zijn. Vanuit die wens werd binnen de staat en de Sandinistische partij een ‘Grote Schoonmaak’ gehouden; onafhankelijke denkers werden aan de kant geschoven en vervangen door – meestal jonge – volgzame en kneedbare kaderleden. 2. De transformatie van sandinisme naar ortegisme (orteguismo) kenmerkt zich door het uitsluiten van andersdenkenden, door repressie en het vervolgen en uitschakelen van echte of vermeende tegenstanders. Binnen dit systeem wordt burgers de vrije meningsuiting en het recht op organisatie en politieke participatie onthouden. 3. Het vervalsen van verkiezingsuitslagen door de dictatuur is gemeengoed geworden. 4. Het geweld dat de staat tussen april en juli 2018 tegen regeringstegenstanders gebruikt heeft is extreem geweest. Daarbij zijn honderden doden en duizenden zwaar gewonden gevallen. Hoewel de confrontaties tussen demonstranten/wegbezetters enerzijds en politie/paramilitairen anderzijds van meet af aan gewelddadig waren – en er naar schatting 40 politieagenten omgekomen zijn tijdens confrontaties – is de staat verantwoordelijk voor het buitensporig hoge aantal slachtoffers van de confrontaties op straat. Bovendien verdwijnen slachtoffers van het staatsgeweld simpelweg uit de statistieken. 5. Posities van neutraliteit worden door de regering Ortega-Murillo niet gerespecteerd. Programma’s en projecten die niet door de staat of partij gecontroleerd worden, worden tegengewerkt. Kaderleden van de partij bevorderen het sektarisme en de polarisatie. Personen of organisaties die buiten hun controle vallen, worden van strafbare feiten beschuldigd. 6. Vice-president Rosario Murillo ligt niet alleen slecht bij regeringstegenstanders maar ook binnen de Sandinistische achterban. Dat heeft te maken met haar esoterische, religieuze toespraken, de persoonsverheerlijking van haar man en haarzelf, haar arrogantie, lompheid en machtsmisbruik. Niemand gelooft dat zij over voldoende draagvlak beschikt om de macht van Ortega over te nemen, mocht die komen te overlijden. 7. Nicaraguanen zijn over het algemeen goed geïnformeerd over wat er zich in binnen- en buitenland afspeelt. Foto’s, filmpjes, berichten en analyses van de ‘nieuwe solidariteit’ uit het buitenland blijven niet onopgemerkt. Soms zijn de verwachtingen van wat Europa kan doen (vooral op het vlak van sancties) te hoog. 8. Nicaragua lijdt niet alleen onder een politieke crisis maar ook onder een economische crisis. Er heerst groeiende werkloosheid en teruglopende koopkracht. Dit maakt dat veel mensen pessimistisch over de toekomst zijn en rekening houden met een nieuwe ronde grootschalig politiek geweld op de korte termijn. 9. Het eigendomsrecht in Nicaragua is relatief. Bezittingen kunnen in beslag worden genomen om iemand politiek te straffen of omdat iemand uit de machtselite zijn oog daarop laat vallen. 10. Nicaragua is geen rechtsstaat en vonnissen kunnen afgekocht worden. Het betalen van belastingen, de hoogte van tarieven, het krijgen van een voorkeursbehandeling en het wegkijken bij oneerlijke concurrentie, het zijn allemaal instrumenten waarmee de machtselite zichzelf overeind houdt en versterkt. Dat Nicaragua zich daarmee uit de markt prijst voor internationale investeerders hoeft verder geen betoog. 11. Het staatsapparaat en de Sandinistische partij FSLN houden de bevolking stevig in de greep. Dit neemt niet weg dat hun geloofwaardigheid heel beperkt is. De rood-zwarte Sandinistische vlaggen op huizen – waarvan je er voor april 2018 vele tienduizenden zag – zie je niet meer. 12. Binnen de partij wordt de discipline gehandhaafd door orders van bovenaf – zonder de bevelen van de president en vooral de vice-president beweegt er niets. Twijfelaars en critici worden beschuldigd van MRS-sympathie (Movimiento de Renovacion Sandinista), en de Sandinistische Jeugd (Juventud Sandinista) wordt stelselmatig ingezet om echte of vermeende dissidenten een pak slaag te geven. 13. Een kwart van de bevolking – vooral de armen – steunen de regering. Dat doen zij door de bank genomen voornamelijk vanwege het sociaal-economisch beleid. 14. Mensen uit de middenklasse en rijken zeggen dat Ortega-Murillo de loyaliteit van de armen koopt door hen fooien te geven en dat zij makkelijk te manipuleren zijn. Onze inschatting is dat de oppositie er niet in gaat slagen een bres in het pro-regeringskamp te slaan zolang de armen bang zijn dat zij de rekening gaan betalen voor de val van de dictatuur. 15. Daarmee komen we uit op het belangrijkste dilemma binnen de huidige conjunctuur; om de dictatuur te overwinnen is het noodzakelijk dat alle politieke tegenkrachten zich bundelen, terwijl de armen – waarvan een deel de dictatuur nog (genoodzaakt of welwillend) steunt – zich terecht afvragen of zij daadwerkelijk beter af zijn met een andere regering. 16. Hoewel je onder de elite in Nicaragua personen treft die eerlijk zijn en zich op een integere wijze inzetten voor de democratie en sociale gerechtigheid, zullen die niet makkelijk het vertrouwen van de armen krijgen. Dat heeft veel te maken met de ondermaatse behandeling van reguliere arbeiders en huishoudsters. 17. Nicaragua wordt bestuurd vanuit de presidentiële residentie in El Carmen. Naast de volledige staatsmacht beschikt de dictatuur over Sandinistische Leiderschapscommitee’s (CLS), Sandinistische burgermachtsraden (CPC) en de Juventud Sandinista die de oppositie in de tang houden. Regeringstegenstanders wordt het onmogelijk gemaakt zich te uiten, zich te organiseren, te protesteren en een politiek alternatief uit te werken. Dat maakt het perspectief op vrije en eerlijke presidentsverkiezingen, die gepland staan voor november 2021, vrijwel onmogelijk. 18. Net als in 1979 het geval was heeft Nicaragua anno 2020 behoefte aan een grondige institutionele schoonmaak. Binnen justitie, politie en leger, het onderwijs en de gezondheidszorg wemelt van de corrupte professionals die het woord beroepsethiek niet lijken te kennen. Daar staat tegenover dat je binnen al deze sectoren ook beroepskrachten vindt die qua beroepsethiek en inzet voor de mensenrechten en sociale gerechtigheid echte helden zijn. Deze verhalen maken deel uit van een uitgebreider reisverslag. Belangstellenden kunnen dat opvragen via een mail aan: europnic@gmail.com Dit stuk is overgenomen van Nicanieuws no 21, de nieuwsbrief van de Steungroep Nicaragua. U kunt hier de hele nieuwsbrief lezen, een abonnement nemen en oude nummers teruglezen.
Reactie toevoegen