Oorlog en vrede in Mindanao

Tot nu toe heeft dit conflict aan 120.000 mensen het leven gekost, velen van hen burgers. Meer dan een miljoen mensen zijn dakloos geraakt en hebben alles verloren. Naar schatting tussen de twee en drie honderdduizend vluchtelingen zijn uitgeweken naar het nabijgelegen Sabah, naar Maleisië en vele anderen zijn op zoek naar veiligheid verhuisd naar Manila of andere delen van de Filippijnen.

De oorzaken van het conflict liggen in het verre verleden. De eilandengroep die we nu de Filippijnen noemen werden in de zestiende eeuw gekoloniseerd door Spanje. Maar de Spanjaarden bezetten in werkelijkheid slechts Manila en breidden geleidelijk hun macht uit over het noordelijke eiland Luzon. Gedurende de daarop volgende driehonderd jaar trokken ze langzaam naar het zuiden maar stuitten hierbij op aanzienlijk verzet: er zijn meer dan 200 opstanden bekend gedurende de Spaanse periode. Maar afgezien van een paar kustplaatsen slaagden de Spanjaarden er nooit in om Mindanao te bezetten. Het westelijke deel van het eiland en de omliggende eilanden werden geregeerd door de islamitische sultanaten van Sulu en Maguindanao, de bewoners stonden bekend als Moros. De rest van het eiland werd bewoond door inheemse stammen.

In 1896 begon de Filipijnse onafhankelijkheidsoorlog tegen Spanje. De afloop hiervan werd echter beïnvloed door de Spaans-Amerikaanse oorlog van 1898. Nadat zij zich aanvankelijk voorgedaan hadden als vrienden van de Filipino's, kochten de Amerikanen in december 1898 met het Verdrag van Parijs de Filippijnen voor 20 miljoen dollar van Spanje. Het verzet hiertegen op Luzon werd gebroken nadat 600.000 mensen gedood waren, ongeveer een zesde van de bevolking. De verovering van de andere eilanden kostte vergelijkbare percentages van de bevolking het leven. Er is nooit een accurate telling geweest maar geschat word dat minstens een miljoen van de zeven miljoen Filipino's omkwam tijdens de Amerikaanse verovering. De Amerikaanse generaal 'Jake' Smith wond er geen doekjes om: “Ik wil geen gevangenen. Ik wil dat jullie doden en platbranden, hoe meer jullie dat doen, des te beter zal ik het vinden”. Zijn collega generaal Shafter gaf op een meer filosofische manier uiting aan hetzelfde idee: “Misschien zal het nodig zijn om de helft van de Filipino's te doden zodat de andere helft een hoger bestaansniveau kan bereiken dan hun huidige semi-barbarisme.”

Spanje had geen recht om de Filippijnen te verkopen en de Amerikanen hadden geen recht om ze te kopen maar wat betreft Mindanao hadden ze nog minder recht, Spanje had het immers nooit veroverd. Overal in de Filippijnen duurde het verzet nog jaren voort nadat de leiders van de beweging, afkomstig uit de elite, zich allang hadden overgegeven en vrede hadden gesloten met Uncle Joe. In Mindanao duurde het verzet het langst, tot 1914. Een hoogtepunt van het Amerikaanse beschavingsoffensief werd op 2 maart 1906 bereikt met wat zowel bekend staat als 'de eerste slag om Bud Dajo' als onder de meer accurate naam van 'het Moro krater bloedbad'. Tussen de 800 en 1000 Moros, gewapend met speren en zwaarden en onder hen veel vrouwen en kinderen, hadden zich terug getrokken in een vulkanische krater op het eiland Jojo toen zij daar met moderne wapens en artillerie werden aangevallen. Slechts zes Moros overleefden de slag terwijl ongeveer twintig van de paar honderd Amerikanen waren omgekomen.

Met dit soort methodes werden de Moros de Filipijnse staat binnengebracht – tot 1946 een Amerikaanse kolonie, hierna formeel onafhankelijk. Al deze tijd werden ze onderdrukt en gediscrimineerd, politiek, economisch, cultureel. Het is makkelijk om te begrijpen dat ze vastbesloten waren om hun eigen identiteit en hun verlangen naar vrijheid te bewaren en dat het slechts een kwestie van tijd was voordat een opstand zou uitbreken. Een beslissend moment was het Jabidah bloedbad in 1968, toen Moro rekruten door hun officieren van het Filippijnse leger afgeslacht werden omdat ze weigerden deel te nemen aan de invasie van Sabah, een provincie van Maleisië waar de Moros historische banden mee hebben. Gewapende strijd begon in de vroege jaren '70, eerst onder de leiding van het Moro Nationale Bevrijdingsfront, het MNLF, dat in 1996 een vredesakkoord sloot met de Filipijnse regering hetgeen leidde tot de creatie van een autonoom islamitisch gebied, de 'Autonomous Region of Muslim Mindanao' of ARMM. Een tweede beweging welke voort kwam uit een afsplitsing van het MNLF – het Moro Islamitisch Bevrijdingsfront – MILF – zette de gewapende strijd voort en onderhandelt nu over verder gaande autonomie.

Maar de situatie in Mindanoa kan niet alleen bekeken als een geval van een onderdrukte natie, in dit geval de Bangsa Moro, welke vecht voor zelf-beschikking, hetzij in de vorm van autonomie of in onafhankelijkheid van de Filippijnen. Dit is slechts een kant van de kwestie. De Moros waren ooit verspreid over heel Mindanao maar er waren ook altijd niet-islamitische stammen. Desalniettemin was er tot 1918 een moslim-meerderheid maar vandaag vormen moslims slechts 25 procent van de bevolking. De inheemse Lumad vormen ongeveer 5 procent van de bevolking. De overige 70 procent zijn christenen. Deze demografische evolutie is geheel niet toevallig. Zij is het resultaat van een beleid dat gedurende de hele twintigste eeuw gevoerd werd, eerst door de Amerikaanse overheersers, later door de onafhankelijke Filippijnse staat, een beleid dat erop gericht was om migranten uit andere delen van het land in Mindanao te laten vestigen. Dit beleid had twee voordelen: in andere delen van het land werd onvrede onder boeren onder controle gebracht door kolonisten land aan te bieden en daarnaast werd Mindanao bevolkt met mensen die loyaal waren aan de Filippijnse staat. Dit was een weloverwogen beleid dat werd uitgevoerd door middel van het bijhouden van landbezit, het invoeren van westerse juridische normen en door wettelijke limieten te stellen aan de hoeveelheid land die Moslims konden bezitten.

Het doel van de opeenvolgende regeringen in Manila was dus duidelijk. En ze waren succesvol. Maar de kolonisten en hun nakomelingen vormen geen kaste die boven die Moros staat en leven niet afgezonderd van hen. De migranten en hun nakomelingen zijn eenvoudige arbeiders en boeren en leven zij aan zij met moslims. Niemand is van plan hen te verdrijven.
Moslims vormen nog steeds een meerderheid in sommige delen van Mindanao en de omliggende eilanden, gebeiden die tot de ARMM regio behoren, en vormen een aanzienlijke minderheid in andere gebieden. Daarnaast liggen de voorouderlijke gebieden van de twaalf Lumad stammen in gebieden die hetzij voornamelijk islamitisch, hetzij voornamelijk christelijk zijn. Een progressieve oplossing voor de problemen op Mindanao kan alleen gevonden worden als zowel het recht op zelfbeschikking van de Moro's als de rechten van de Lumad erkend worden. Maar de basis voor een dergelijke oplossing ligt in het erkennen dat drie volken met hun eigen geschiedenis, cultuur en identiteit nu samen Mindanao bewonen. Daarom hebben progressieve organisaties op het eiland sinds de jaren negentig het idee ontwikkeld van een 'tri-people' oplossing, een oplossing gebaseerd op de noodzaak en mogelijkheid van het verder samenleven van de drie volken.

Deze noodzaak weegt nog zwaarder omdat de problemen op Mindanao niet kunnen worden teruggebracht tot de nationale kwestie van de Moro's. Mindanao en de omliggende regio's behoren tot de armste gebieden van de Filippijnen, en dit wil wat zeggen voor een land waar 40% van de bevolking moet rondkomen van minder dan 2 dollar per dag. Vaak bestempeld tot het laatste ongerepte gebied van de Filippijnen is Mindanao tegenwoordig het doelwit van multinationals die niet kunnen wachten om de agrarische mogelijkheden - rubber, kokosnoten, mango's - grondstoffen en bossen van de regio te exploiteren. Afgezien van de plundering van de natuurlijke rijkdommen van Mindanao leidden hun activiteiten tot ecologische rampen en schending van de voorouderlijke gebieden van de Lumad.

De sociale problemen op Mindanao maakten het in de jaren zeventig en vroege jaren tachtig tot een bolwerk van het verzet tegen de dictatuur van Ferdinand Marcos – een verzet dat zowel de gewapende opstand van de New People's Army, geleid door de maoïstische Communist Party of the Philippines, als massaal protest in de steden en op het platteland omvatte. Na de val van Marcos in 1986 duurde de maoïstische guerrilla voort maar ze werd in de late jaren tachtig zeer verzwakt door een reeks van politieke fouten, rampzalige zuiveringen en ten slotte een splitsing van de CPP in 1992. De dogmatische maoïsten van de CPP-NPA, die zich schuldig maken aan het vermoorden van politieke opponenten, zijn er nog steeds. Maar er zijn ook organisaties afkomstig uit de andere kant van de splitsing, de belangrijkste hiervan is de Revolutionaire Arbeiderspartij van Mindanao – RPMM in de Filippijnse initialen.

Mindanao en omliggende eilanden zijn vergeven van de wapens. Het leger en de zwaarbewapende politie is overal aanwezig. Grootgrondbezitters en multinationale mijnbouw en houtkap-bedrijven beschikken allemaal over gewapende knokploegen. De Moro bewegingen zijn gewapend. Het organiseren van een staking, ijveren voor redistributie van land of op enige andere manier opkomen voor de rechten van de armen en onderdrukten kan betekenen dat je een doelwit wordt van doodseskaders. Sinds het aantreden van president Gloria Macapagal-Arroyo in 2001 zijn honderden politieke activisten en 50 journalisten vermoord. In deze context zijn de linkse organisaties gedwongen gewapend te zijn.

Ik reisde naar Mindanao als deel van de Nederlandse delegatie naar de vierde 'Mindanao Peoples’ Peace Summit'. De belangrijkste organisator hiervan was de Mindanao Peoples’ Peace Movement (MPPM). De MPPM werd opgericht als een antwoord op de intensivering van de gevechten in 1997 en 1999 en richtte zich vooral tegen de oproep tot 'totale oorlog' van toenmalige president Joseph Estrada in juni 2000. Enkele maanden later werd Estrada ten val gebracht door een volksbeweging.

Eerdere bijeenkomsten hadden plaatsgevonden in 2000, 2002 en 2004. Alhoewel zij bleef ijveren voor vrede en opvang van de slachtoffers van de oorlog besloot de MPPM zich vooral te concentreren op het vinden van een structurele oplossing van de Bangsa Moror kwestie. Hierbij werkt zij in het bijzonder nauw samen met de Bangsa Moro Consultative Peoples’ Assembly, welke geleid word door professor Abhoud Syed M. Lingga. De twee pijlers van een dergelijke oplossing zijn erkenning van het recht op zelfbeschikking van de Moro's en het voorstel om een overeenkomst goed te laten keuren door een referendum waar de VN toezicht over zou moeten hebben. Op de tweede bijeenkomst in december 2002 werd de campagne voor een dergelijke referendum gelanceerd.

De vierde bijeenkomst werd gehouden in het stadje Lamitan, op het eiland Basilan. De keuze voor deze lokatie was niet toevallig. Basilan en de nabijgelegen eilanden Sulu en Tawi-Tawi vormden het middelpunt van de activiteiten van de Abu Sayyaf groep (ASG). In tegenstelling tot nationale bevrijdingsbewegingen als de MNLF en MILF is de Abu Sayyaf groep een fundamentalistisch islamitische organisatie met banden naar al-Qaeda en heeft zij terroristische activiteiten ondernomen: bomaanslagen, moord, ontvoeringen. De origine van de groep is obscuur en veel mensen vermoeden dat provocateurs van de regering er een rol in hebben gespeeld. De activiteiten van deze groep worden tegenwoordig tot buiten elke proportie opgeblazen en door de overheid gebruikt om anti-Moslim sentimenten en onzekerheid aan te wakkeren. Op deze manier word de aanwezigheid van Filippijnse troepen en Amerikaanse 'adviseurs' in wat Washington het nieuwste front in haar 'war on terror' heeft genoemd gerechtvaardigd.

In Lamitan vond in 2001 een belegering plaats waarbij verschillende doden vielen toen de ASG buitenlandse gijzelaars gevangen hield in een hospitaal. Toch leven de 55 procent christenen en 45 procent moslims die de lokale bevolking vormen vreedzaam naast elkaar. Om deze realiteit als tegenwicht te kunnen bieden tegenover de hetze van de regering en media werd Lamitan gekozen als lokatie voor de bijeenkomst. De deelnemers werden warm en enthousiast ontvangen door de gemeente en inwoners.

Gedurende vijf dagen bespraken de meer dan 500 aanwezigen op de bijeenkomst – op een handjevol na allemaal afkomstig uit Mindanao en omliggende eilanden – hoe een vreedzame en democratische oplossing voor het conflict op Mindanao gevonden zou kunnen worden. Vertegenwoordigers van zowel de MNLF, MILF als de Lumad volkeren namen deel aan de besprekingen. Weer andere deelnemers vertegenwoordigden organisaties van jongeren, of vrouwen en sociale organisaties die zich inzetten voor vrede, gezondheidszorg, educatie en economische ontwikkeling. De belangrijkste discussie draaide om de kwestie van zelf-beschikking en het vinden van een vreedzame oplossing voor het conflict. Maar ook andere kwesties kwamen aan bod – islamitische vrouwen brachten vurig het punt van gelijke rechten naar voren, tot duidelijke ongemak van sommige van de meer traditioneel ingestelde mannen.

Een van de discussie sessies draaide om de vredesonderhandelingen tussen de RPMM en de regering. In 2005 werd een staakt-het-vuren getekend en werd er overeenkomst bereikt over de implementatie ervan en het toezicht hierover. Maar in tegenstelling tot sommige andere gewapende groeperingen beziet de RPMM de zaken niet alleen uit een puur militair oogpunt. Een definitieve overeenkomst en ontwapening zijn er afhankelijk van of de regering haar beloftes om de sociale problemen in de gebieden waar de RPMM opereert tegen te gaan nakomt. Er moet gezorgd worden voor gezondheidszorg, huisvesting, werk enzovoort. De RPMM laat de mensen in deze gebieden zelf definiëren wat zij nodig hebben.

De strijd voor vrede op Mindanao is onlosmakelijk verbonden met economische en sociale ontwikkeling. Op het moment is het niveau van gewapende confrontaties vrij laag en onderhandelt de regering met zowel de MNLF als MILF. Het is mogelijk, maar nog lang niet zeker, dat er een nieuwe overeenkomst wat betreft autonomie voor de Bangsa Moros gesloten zal worden. Maar vrede is niet alleen de afwezigheid van oorlog, het houd ook in dat er een einde komt aan al de vormen van armoede, ongelijkheid en onrecht die een voedingsbodem voor geweld zijn. Mindanao is rijk aan potentie maar haar natuurlijke rijkdommen moeten de eigendom zijn, en onder controle staan van, haar bevolking en niet zoals tegenwoordig in de handen zijn van een bondgenootschap van corrupte politici, landheren en multinationals.

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop