Palestina - Vrede door strijd

In vele commentaren wordt opgemerkt dat het Oslo-proces door de ontwikkelingen van de afgelopen tijd vast is komen te zitten. Clinton is er - als we dit schrijven - (nog) niet in geslaagd een akkoord tussen Barak en Arafat te bereiken en het ziet er niet naar uit dat hem dat nog zal lukken. Daaruit wordt de waarschijnlijk terechte conclusie getrokken dat het Oslo-proces dood is. In één adem wordt daar dan aan toegevoegd dat daarmee een einde is gekomen aan het vredesproces.
Maar het is natuurlijk de vraag of er wel van een vredesproces sprake was. Natuurlijk moet er gepraat worden en moet er uiteindelijk een politieke oplossing komen voor het conflict, en natuurlijk betekenden de gesprekken in Oslo en daarna een feitelijke erkenning van het bestaan van het Palestijnse volk en van zekere rechten van dit volk. Maar het feit dat een cipier tussen het martelen door af en toe ook met zijn gevangene praat en zelfs met hem wil onderhandelen over de voorwaarden voor zijn vrijlating, wil nog niet zeggen dat er een vreedzame relatie tussen de gedetineerde en zijn bewaker groeit.

Ongelijke strijd
De voosheid van het Oslo-proces wordt misschien wel het duidelijkst als we kijken naar de joodse kolonisten. Ondanks de akkoorden is de illegale vestiging van kolonisten gestaag doorgegaan, of er nu sprake was van een Likoed-regering, een van de Arbeiderspartij (sinds enige jaren omgedoopt tot ‘Eén Israël’) of een regering van Nationale Eenheid. Onder de regering van Ehud Barak (Arbeiderspartij) was de groei van het aantal kolonisten zelfs groter dan onder zijn voorganger Benjamin Netanyahoe (Likoed). In totaal zijn er nu zo’n 370.000 kolonisten. Tweehonderdduizend in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever en ongeveer 170.000 in het bezette en uitgebreide Oost-Jeruzalem.
Van het begin af aan had het hele Oslo-proces veel weg van een bokswedstrijd tussen een veder- en een zwaargewicht waarbij de coach van de zwaargewicht tevens als scheidsrechter fungeerde. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een groot deel van de Palestijnen nooit veel vertrouwen in Oslo heeft gehad of er in de loop van de jaren steeds meer afstand van heeft genomen.
Het plan dat door Clinton in de laatste dagen van zijn presidentschap naar voren is geschoven (zie kader) is een logische conclusie van het hele Oslo-proces. Het is een plan dat in vele opzichten onuitgewerkt is en waarin vele punten niet zijn ingevuld. (Wat alleen maar betekent dat de sterkste speler en de scheidsrechter hún uitwerking en hún invulling kunnen geven.) Maar wat er wel is ingevuld en wel is vastgelegd heeft in ieder geval weinig te maken met het erkennen van fundamentele rechten van de Palestijnen.
En zonder de erkenning van die rechten kunnen we moeilijk van vrede spreken. Er kan geen werkelijke vrede komen als een Palestijnse staat geen economische bestaansmogelijkheden heeft. Er kan geen vrede komen als het recht op terugkeer van alle Palestijnse vluchtelingen niet wordt erkend.

Slachtoffers
Er zal geen vrede komen zolang de bevolking van Israël zich niet verzet tegen haar regering en zich niet in groten getale verbindt met de strijd van de Palestijnen. Want laten we niet vergeten dat uiteindelijk niet alleen de Palestijnen maar ook de joden slachtoffer zijn van het repressieve en racistische karakter van de staat Israël en van de onverdraagzame en militaristische politiek van haar regeringen. Ook de gewone joden zijn slachtoffer van het religieus fanatisme en de voortdurende staat van oorlog waarin de leiders het land gevangen houden.
De groei van het religieus fanatisme in Israël en de concessies daaraan door Likoed en de Arbeiderspartij dreigen het conflict met de Palestijnen steeds meer een religieuze lading te geven. In plaats van botsende nationale aspiraties dreigt het conflict het karakter van een kruistocht om de heilige plaatsen aan te nemen. En de dynamiek daarvan zal er een zijn van een zich steeds verder verdiepende geweldsspiraal.
Er zal ook geen vrede zijn zolang geaccepteerd wordt dat de Verenigde Staten met hun eigen belangen het ‘vredesproces’ domineren. Wat dat betreft is de opstelling van Europa de afgelopen periode dan ook meer dan treurig. Op geen enkele wijze heeft de Europese Unie zich ingezet om een werkelijke vrede dichterbij te brengen.

Lichtpuntjes
Er zijn ook lichtpuntjes in de huidige situatie. In de eerste plaats natuurlijk de heldenmoed waarmee vooral de Palestijnse jongeren de Israëlische overmacht tegemoet zijn getreden. Het feit dat de Palestijnen zelf in actie zijn gekomen en hun lot niet meer laten bepalen door bureaucraten, politici en andere experts. In de tweede plaats de Palestijnen in Israël, die hebben laten zien dat ze hun positie als tweederangs burgers zat zijn en die zich hebben aangesloten bij de strijd in de bezette gebieden. In de derde plaats is er de grote sympathie voor de intifada onder de Arabische bevolking in de buurlanden, die mede wordt gevoed doordat men nu via de onafhankelijke Arabische tv-zenders beschikt over directe beelden van de opstand. En tot slot zien we in Europa en de VS ook onder joden een groeiende afkeer tegen het Israëlische geweld, en valt er een ander joods geluid te horen.
Dit zijn allemaal nog maar zwakke en gedeeltelijk van elkaar geïsoleerde ontwikkelingen. Maar ze geven een gezamenlijke richting aan, die van strijd voor vrede. Voor een werkelijke vrede, gebaseerd op mensenrechten, zelfbeschikking, zelforganisatie en solidariteit.

Clintons laatste poging
Wat behelst Clintons ‘vredesplan’? De belangrijkste drie punten zijn: de omvang en het karakter van de Palestijnse staat, de positie van Jeruzalem en de rechten van de Palestijnse vluchtelingen.
Palestijnse staat
De Palestijnse staat zou volgens het voorstel bestaan uit drie geïsoleerde, geheel door Israël omsloten gebieden. Daarbij krijgt Israël vier tot zes procent van de Westelijke Jordaanoever zodat 80% van de (illegale) joodse nederzettingen daar gehandhaafd kan blijven. In ruil daarvoor krijgen de Palestijnen land dat aansluit bij de Gazastrook. (Een stuk woestijn dat nu voor het dumpen van chemisch afval wordt gebruikt.)
Jeruzalem
Voor Jeruzalem hanteert Clinton de formule: “Arabische gebieden zijn Palestijns, Joodse Israëlisch.” In de praktijk leidt dit tot een legitimering van het door Israël bezette Oost-Jeruzalem en ook hier blijft het Palestijnse deel beperkt tot een aantal onderling geïsoleerde gebieden. Het idee dat Jeruzalem een ‘open stad’ moet zijn waar gelovigen van alle religies toegang toe hebben is in Clintons plan niet te vinden.
Recht op terugkeer
Het meest verbijsterende in Clintons plan is wel het voorstel over de Palestijnse vluchtelingen. Het recht op terugkeer van de verdreven Palestijnen is niet alleen vastgelegd in Resolutie 194 van de VN-Veiligheidsraad, het vormde ook een expliciete voorwaarde voor de erkenning van de staat Israël door de VN. Toch presteert Clinton het om te verklaren dat ‘de vluchtelingen wel het recht op terugkeer hebben, maar niet noodzakelijkerwijs het recht op terugkeer naar gebied dat nu tot de staat Israël behoort’. Daarmee wordt de zionistische stelling herhaald dat de Arabische bewoners van Palestina overal in de Arabische wereld terecht kunnen, en zo worden de etnische zuiveringen van zowel voor als na de stichting van de staat Israël gehonoreerd.
Dezelfde Clinton die zich in Kosovo - buiten de VN om - opwierp als degene die wel even duidelijk zou maken dat etnische zuiveringen niet getolereerd worden, wil nu het al decennialang door de VN onderschreven recht op terugkeer van de Palestijnen ongedaan maken. Er zijn zelfs berichten dat Clinton probeert de veiligheidsraad over te halen de resoluties in te trekken om zo de druk op de Palestijnen verder te vergroten.
Dit alles is des te schrijnender als we bedenken dat de Israëlische wet bepaalt dat iedere jood het recht heeft zich in Israël te vestigen. Als Clinton zijn zin krijgt wordt dus gelegitimeerd dat Palestijnen die nog de sleutels en eigendomspapieren hebben van de woningen waar ze geboren en getogen zijn de toegang geweigerd blijft, terwijl een joodse familie uit bijvoorbeeld de VS waarvan de voorouders al meer dan duizend jaar geleden uit het huidige Israël zijn vertrokken, zich van de ene op de andere dag als Israëlisch staatsburger kan vestigen. Over mensenrechten gesproken.

Nederland en Israël
Traditioneel staat Nederland pal achter Israël. Tijdens de zo genoemde Jom Kippoeroorlog in 1973 gaf PvdA-minister Vredeling van Defensie - voor de Tweede Kamer geheim gehouden - militaire steun aan Israël, wat voor de Arabische landen reden was om een olie-embargo tegen Nederland af te kondigen. De publieke opinie lijkt nu een stuk onverschilliger te staan tegenover de ontwikkelingen in het Midden-Oosten, maar de grote politieke partijen nemen nog steeds een zeer extreem pro-Israëlstandpunt in.
Zo werd de Israëlische ex-premier Shimon Peres eind vorig jaar met alle egards door premier Kok ontvangen om uitleg te geven over de opstelling van Israël. Publiekelijk werd door de Nederlandse regering geen enkele kritiek geuit op het Israëlische geweld tegen de intifada. Wel geeft Nederland via het ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking ruim 25 miljoen gulden per jaar aan de Palestijnse gebieden.
Het prestige dat Nederland door deze opstelling zowel bij Israël als de Palestijnse Autoriteit heeft wordt echter niet gebruikt om bij te dragen aan een oplossing. Zo heeft Nederland op geen enkele manier gebruik gemaakt van haar positie als voorzitter van de Veiligheidsraad om het Israëlische geweld te stoppen. Ons land ondersteunde begin oktober weliswaar Resolutie 1322 van de Veiligheidsraad waarin Israël opgeroepen werd om “het excessieve geweld” tegen de Palestijnen te staken. Maar van het Palestijnse verzoek om een beschermingsmacht te sturen wilde de Nederlandse regering niets weten.
Terwijl allerlei internationale mensenrechtenorganisaties hun verontwaardiging uitspraken over het optreden van Israël tegenover de Palestijnse demonstranten, verklaarde minister van Aartsen op vragen van SP-fractievoorzitter Jan Marijnissen dat de speciale Nederlandse ambassadeur voor de mensenrechten in Israël niets te zoeken heeft. Waar de Britten op tv konden zien hoe hun ministers de Palestijnse vluchtelingenkampen bezochten en zich verontwaardigd uitspraken over het onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan, is een dergelijk geluid van de Nederlandse regering ondenkbaar.
De enige politieke partijen die openstaan voor de Palestijnse zaak zijn de SP en GroenLinks. In de Kamer stellen ze de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden regelmatig aan de orde, maar ze behoorden geen van beide tot de organisaties die opriepen voor de demonstratie van 2 december jl..

Solidair in Nederland
Er zijn in Nederland twee interessante groepen die zich vanuit een links standpunt bezighouden met de Israëlisch-Palestijnse problematiek. In de eerste plaats het Nederlands Palestina Komitee (NPK). Dat werd in 1969 opgericht vanuit de Amsterdamse studentenbeweging. Oorspronkelijk zat het qua lijn dicht tegen de PLO-leiding aan. Het Oslo-akkoord in 1993 werd echter door het Komitee afgewezen en sindsdien staat het NPK dichter bij organisaties als het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina en het Democratisch Front voor de Bevrijding van Palestina. Het NPK organiseerde onder andere een demonstratie op 2 december in Amsterdam onder de leuze “vrijheid voor Palestina” waaraan 700 mensen deelnamen. Ook zamelt het geld in voor de slachtoffers van de Intifada op de Westelijke Jordaanoever.
Er worden door het NPK handtekeningen opgehaald onder een petitie waarin aan de Nederlandse regering de volgende eisen worden gesteld:
Bescherming voor de Palestijnen.
Naleving van de VN-resoluties en internationale conventies.
Onmiddellijke en volledige ontruiming van de bezette gebieden.
Oprichting van een soevereine Palestijnse staat met Oost-Jeruzalem als hoofdstad.
Stop de discriminatie van Palestijnen in Israël.
Implementatie van het recht op terugkeer en compensatie van Palestijnse vluchtelingen.

Samen met het Vlaamse Palestina Komitee wordt het uitstekende tweemaandelijkse blad ‘Soemoed’ uitgegeven.
Adres: Postbus 10520, 1001 EM Amsterdam, tel. 020-6246046, www.xs4all.nl/~npk.

Uit een andere hoek komt het Steuncomité Israëlische Vredesgroepen en Mensenrechtenorganisaties (SIVMO). Zij geven samen met de Joods Palestijnse Dialoog (JPD) het blad ‘de brug’ uit. Het SIVMO was de initiatiefnemer voor “een ander joods geluid’, dat zich eind vorig jaar manifesteerde met een krantenadvertentie waarin opgeroepen werd voor:
Dialoog en wederzijds respect in plaats van geweld en machtsmisbruik.
Gelijke kansen voor alle bevolkingsgroepen en erkenning van de politiek- en mensenrechten van Joden en Palestijnen.
Volledige terugtrekking van kolonisten en militairen uit de bezette gebieden in ruil voor vrede en veiligheid.
Jeruzalem als hoofdstad van twee staten met gedeelde soevereiniteit.
Een rechtvaardige oplossing voor het vluchtelingenprobleem.

Deze advertentie, die aansloot bij vergelijkbare initiatieven elders in de wereld, ondervond veel weerklank en SIVMO probeert op basis van de adhesiebetuigingen tot een zelfstandige werkgroep te komen.
Adres: Postbus 15823, 1001 NH Amsterdam, tel. 020-6758925, www.xs4all.nl/~sivmo.

Reactie toevoegen

Plain text

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd>
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
Uw reactie zal niet meteen verschijnen, deze wordt eerst goedgekeurd door de beheerder.
pagetoptoptop